17 Belasting 2025 op de tweede verblijven. Wijziging. - GOEDGEKEURD

 

 

Zittingsverslag

 

Raadslid Pauwels verwijst naar de 500 euro in de weekendzone. 

 

Schepen Fonteyn licht de opsplitsing toe.  Het is allebei weekendzone maar het ene is verblijfsrecreatie en het andere niet. 

 

Waarnemend burgemeester Cools licht het toe met een voorbeeld.  Een tweede verblijf in de Frilinglei kost 1500 euro en een tweede verblijf in de weekendzone achter Dennenhof is 500 euro. 

 

Raadslid Pauwels vraagt zich af of deze mensen ook kadastraal inkomen betalen? 

 

Waarnemend burgemeester Cools bevestigt dit.  Dit is wel een federale bevoegdheid. 

 

Raadslid Van Mechelen steunt deze beslissing.  De mensen die nabij de E-10 plas wonen zijn bijvoorbeeld niet de rijkste mensen.  Voor deze mensen is 500 euro zeker voldoende. 

 

Raadslid Hoegaerts licht toe dat ze niet tegen dit principe van belastingen zijn.  Niet is tarifering, maar ook niet in differentiatie. Het onderscheid dat gemaakt wordt, keurden zij destijds ook goed.  Hij stelt wel dat er eens een benchmark mag komen voor het andere tarief van 1500 euro.  Hij wil graag dat dit onder de loepe wordt genomen.  Zijn fractie zal zich onthouden bij dit punt. 

 

Raadslid Pauwels geeft nog mee dat zijn fractie principieel akkoord is. 

 

Waarnemend burgemeester Cools licht toe dat er enkele jaren geleden niet enkel de belastingen op tweede verblijven waren maar ook belastingen op leegstaande woningen.  Leegstaande woningen waren destijds ook 1 500 euro en toen was er vaak een ontwijkgedrag.  In een omzendbrief van Vlaanderen werd opgenomen dat beide tarieven gelijk moeten getrokken worden, vandaar dat Brasschaat ze beide op 1 500 euro heeft gezet. 

 

Raadslid Brughmans geeft mee dat zijn fractie voor is. 

Beslissing

 

 

Feiten en motivering

Het besluit van de gemeenteraad van 26 februari 2024 houdende goedkeuring van de belasting 2024-2025 op de tweede verblijven.

 

Het voorstel van het college om vanaf aanslagjaar 2025 te werken met een voorstel van aangifte en als dat voorstel overeenstemt met de belastbare toestand moet het niet teruggestuurd worden.

 

Het is wenselijk om een bijdrage te vragen in de financiering van de gemeentelijke uitgaven lastens de eigenaars van woon- en verblijfsgelegenheden die gebruikt worden zonder dat iemand daar zijn hoofdverblijfplaats heeft, dat wil zeggen waarvoor een inschrijving in het bevolkingsregister of het vreemdelingenregister van de gemeente ontbreekt.

 

Het ontbreken van een inschrijving in het bevolkingsregister brengt ook minderontvangsten mee voor de gemeente op het vlak van aanvullende personenbelasting.

 

De controle en detectie van leegstaande panden en tweede verblijven zijn aan elkaar gekoppeld. Zowel de belasting op leegstand als de belasting op tweede verblijven gelden als stimulans om de woongelegenheden op het gemeentelijk grondgebied effectief als hoofdverblijfplaats aan te wenden en op die manier het residentieel wonen te beschermen en de sociale cohesie te versterken, die in het gedrang komt wanneer woongelegenheden niet of alleen occasioneel gebruikt worden.

 

De expliciete aanbeveling van de Vlaamse Overheid om het tarief van tweede verblijven gelijk te

schakelen met het aanvangstarief van de leegstaande woningen.

 

Het al dan niet gelegen zijn in een gebied voor verblijfsrecreatie (weekendzone) een verantwoord en objectief vast te stellen criterium vormt.

 

De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van alle rendabele belastingen. Het is aangewezen voormeld besluit voor het aanslagjaar 2025 te wijzigen.

 

Juridisch kader

Het decreet van 30 mei 2008 en latere wijzigingen betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van gemeentebelastingen;

Het decreet van 22 december 2017 en latere wijzigingen over het Lokaal Bestuur.

De fiscale Vlaamse omzendbrief KB/ABB 2019/2 van 15 februari 2019.

 

Financiële gevolgen

De ontvangsten worden geraamd op 195.000 euro.

 

BESLUIT:

Met 27 ja-stemmen (Jan Jambon, Adinda Van Gerven, Myriam Van Honste, Philip Cools, Goele Fonteyn, Inez Ven, Carla Pantens, Karina Hans, Bart Brughmans, André Van Mechelen, Rudi Pauwels, Walter Vermeulen, Bruno Heirman, Erwin Callens, Hedwig van Baarle, Joris Van Cauwelaert, Dieter Heughebaert, Ingeborg Hermans, Kasper Vanpoucke, Anne Van Aperen, Johan Caluwé, Robert Geysen, Marie Anne Naudts-Coppens, Lutgart Smekens, Sven Simons, Christine Huybrechts en Tom Versompel), 3 onthoudingen (Dimitri Hoegaerts, Luc Van der Schoepen en Greet Verbert).

 

Art.1.- Voor het aanslagjaar 2025 wordt een gemeentebelasting gevestigd op de tweede verblijven.

 

Art.2.- Definities

 

Als tweede verblijf wordt beschouwd: elke private woon- of verblijfsgelegenheid die voor de eigenaar, de huurder of de gebruiker niet tot hoofdverblijf dient, maar op elk ogenblik door hen voor bewoning kan worden gebruikt.

 

Er is alleen sprake van een tweede verblijf wanneer het om een bruikbare woongelegenheid gaat, wat onder meer inhoudt:

        de aanwezigheid van een minimale infrastructuur: bruikbare keuken, was- en slaapgelegenheid

        de aanwezigheid van een minimale bemeubeling

 

Worden niet als tweede verblijf beschouwd:

        lokalen uitsluitend bestemd voor het beoefenen van een beroepsactiviteit;

        tenten, verplaatsbare caravans, woonaanhangwagens, motorhomes;

        studentenhuizen en -kamers

 

Art.3.- Belastingplichtige

 

De belasting is verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersoon die op 1 januari van het aanslagjaar eigenaar is van het tweede verblijf.

 

Zijn belastingplicht geldt ook wanneer het tweede verblijf verhuurd wordt of door een derde feitelijk gebruikt wordt.

 

Zijn belastingplicht geldt ongeacht het feit of hij al dan niet is ingeschreven in de bevolkingsregisters van de gemeente.

 

In geval van vruchtgebruik, recht van opstal of recht van erfpacht is de belasting verschuldigd door de vruchtgebruiker, de opstalhouder of erfpachthouder.

 

In geval van medeëigendom is iedere niet-vrijgestelde medeëigenaar belastingplichtige in verhouding tot zijn aandeel in het tweede verblijf. Elke niet vrijgestelde medeëigenaar is hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belasting.

 

Art.4.- Tarief

 

De belasting wordt vastgesteld als volgt:

 

500 euro per tweede verblijf gelegen in een gebied voor verblijfsrecreatie (weekendzone)

1.500 euro per tweede verblijf niet gelegen in een gebied voor verblijfsrecreatie (weekendzone)

 

Art.5.- Aangifte

 

§ 1. Elke belastingplichtige moet uiterlijk op 31 maart van het aanslagjaar voor elk tweede verblijf een aangifte indienen op een aangifteformulier dat het gemeentebestuur ter beschikking stelt. Het aangifteformulier kan op eenvoudig verzoek bekomen worden of er kan een digitale aangifte via de website www.brasschaat.be, e-loket ingevuld worden. De correct ingevulde aangifte moet binnen de hiervoor gestelde termijn toekomen bij het gemeentebestuur.

 

§ 2. De gemeente kan een voorstel van aangifte bezorgen. Als dat voorstel overeenstemt met de belastbare toestand moet het niet teruggestuurd worden.

 

Als er onjuistheden of onvolledigheden zijn vermeld of indien de voorgedrukte gegevens niet overeenstemmen met de belastbare toestand op 1 januari van het aanslagjaar, moet de belastingplichtige het voorstel van aangifte binnen de gestelde termijn in § 1 indienen bij het gemeentebestuur, met een duidelijke en volledige vermelding en opgave op het voorstel van aangifte van de correcte gegevens en/of alle verbeteringen en aanvullingen. Het is de belastingplichtige die moet bewijzen dat het (verbeterd/aangevuld) voorstel van aangifte tijdig heeft ingediend. Het aangevulde en/of verbeterde formulier geldt als aangifte.

 

Art.6.- Procedure van ambtshalve vaststelling en bijhorende belastingverhoging.

 

Bij gebrek aan aangifte binnen de in artikel 5 gestelde datum, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige, kan de belastingplichtige ambtshalve worden opgenomen in het kohier, overeenkomstig de bepalingen van artikel 7 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van de provincie- en gemeentebelastingen.

 

Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve belasting, betekent het college van burgemeester en schepenen aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruikte maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd, evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.

 

De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen vanaf de derde werkdag die volgt op de verzending van die kennisgeving om zijn opmerkingen schriftelijk bij het college van burgemeester en schepenen in te dienen.

 

De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd als volgt:

• 10% bij een eerste overtreding;

• 40%, 70% en 100% bij respectievelijk een tweede, derde en vierde opeenvolgende overtreding;

• 200% vanaf een vijfde opeenvolgende overtreding.

 

Het bedrag van deze belastingverhoging wordt gelijktijdig en samen met de ambtshalve belasting ingekohierd.

 

Art.7.- Wijze van inning

 

De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.

De belasting moet betaald worden binnen 2 maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

 

Art.8.- Bezwaarprocedure

 

§ 1 De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend en worden gemotiveerd.

 

De indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.

 

Het bezwaar kan met de nodige bewijsstukken via één van de volgende kanalen worden ingediend:

- e-mail: debiteuren@brasschaat.be;

- post: College van burgemeester en schepenen, t.a.v. dienst financiën, Verhoevenlei 11, 2930 Brasschaat.

 

§ 2 Het beroepschrift wordt behandeld in overeenstemming met het Decreet van 30 mei 2008, en latere wijzigingen betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van gemeentebelastingen.

 

Art.9.- Procedure

De vestiging en invordering van de belasting evenals de regeling van de geschillen gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het gelijknamige decreet van 30 mei 2008 en latere wijzigingen.

 

Art.10.- Bekendmaking

Onderhavig reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig de artikelen 285, 286 en 287 van het Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

 

De bekendmaking van dit reglement wordt aan de toezichthoudende overheid ter kennis gebracht overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.

 

Art.11.-

Het gemeenteraadsbesluit van 26 februari 2024 houdende goedkeuring van de belasting 2024-2025 op de tweede verblijven wordt opgeheven vanaf de inwerkingtreding van onderhavig besluit.

 

 

Disclaimer

Register der bekendmakingen

Deze webpagina vormt het openbare register van gemeentelijke reglementen en verordeningen, in overeenstemming met het besluit van de Vlaamse regering van 28 april 2023 betreffende de bekendmakingen en raadpleegbaarheid van besluiten en documenten van het lokale bestuur met betrekking tot de manier waarop ze moeten worden bijgehouden.

Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, zal er een expliciete "bundel" van het document worden opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker.

Deze "bundel" bestaat uit:

Al deze gegevens staan in een aparte publicatie omgeving die beveiligd en toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.