Zitting van maandag 25 maart 2019

Van 20:00 uur

Locatie raadzaal, Verhoevenlei 11, 2930 Brasschaat

 

Aanwezig:

Tom Versompel - voorzitter

Jan Jambon - burgemeester

Adinda Van Gerven, Myriam Van Honste, Philip Cools, Goele Fonteyn, Inez Ven, Carla Pantens en Karina Hans - schepenen

Dirk de Kort, Bart Brughmans, Jef Konings, André Van Mechelen, Steven Broos, Niels de Kort, Luc Van der Schoepen, Rudi Pauwels, Karin Willemen-Beyers, Christophe Thomas, Robrecht Eeman, Bart Thijs, Walter Vermeulen, Bruno Heirman, Erwin Callens, Hedwig van Baarle, Joris Van Cauwelaert, Dieter Heughebaert, Babs De Vocht, Ingeborg Hermans, Greet Verbert, Tom Thys en Kasper Vanpoucke - raadsleden

Ward Schevernels - algemeen directeur

Afwezig:

Dimitri Hoegaerts - raadslid

 

 

Goele Fonteyn schepen  vervoegt de zitting vanaf punt 23.

 

1 van 1

 

Overzicht punten

 

 

1 Verhindering raadslid Buysse. Kennisneming. - KENNISGENOMEN

 

 

Beslissing

 

 

Raadslid Buysse gaf op 15 maart 2019 aan dat ze ouderschapsverlof wil nemen voor de geboorte van een kind. Ze zal verhinderd zijn van 22 maart tot en met 4 juli 2019.

 

De gemeenteraad neemt kennis van de verhindering wegens ouderschapsverlof van raadslid Buysse.

 

 

Publicatiedatum: 09/05/2019
Overzicht punten

 

 

2 Onderzoek geloofsbrieven en eedaflegging. Goedkeuring. - GOEDGEKEURD

 

 

Zittingsverslag

 

Raadslid Broos merkt op dat raadslid Buysse werd aangeduid als gemeentelijke vertegenwoordiger en als vertegenwoordiger van de fractie Brasschaat 2012. Hij vraagt om in dit besluit ook voor al deze aanduidingen raadslid Vanpoucke waar mogelijk aan te duiden als tijdelijke plaatsvervanger van raadslid Buysse en dit voor de duur van de verhindering.

 

De gemeenteraad stemt hiermee in.

Beslissing

 

 

Feiten en motivering

Raadslid Buysse is verhinderd als gemeenteraadslid. Ze moet worden vervangen door haar opvolger, die wordt aangewezen overeenkomstig artikel 169 van het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet van 8 juli 2011.

 

De eerste opvolger van raadslid Buysse is Kasper Vanpoucke. Hij werd op 15 maart 2019 opgeroepen om raadslid Buysse te vervangen gedurende de periode van verhindering.

 

De geloofsbrieven van de vervanger moeten onderzocht worden overeenkomstig artikel 6, § 3. De vervanger legt de eed af in openbare vergadering in de handen van de voorzitter van de gemeenteraad.

 

Het gemeenteraadslid dat als verhinderd wordt beschouwd, wordt vervangen zolang de toestand van verhindering duurt. De gemeenteraad neemt akte van de beëindiging van de periode van verhindering.

 

De verhindering, het ontslag en het verval van het mandaat van gemeenteraadslid houden van rechtswege de verhindering, het ontslag en het verval van het mandaat van lid van de raad voor maatschappelijk welzijn in.

 

Door het onderzoek van de geloofsbrieven en de erop volgende eedaflegging van het gemeenteraadslid, vermeld in artikel 14, worden deze van rechtswege als lid van de raad voor maatschappelijk welzijn beschouwd.

 

Juridisch kader

Artikel 12, 14, 15 en 68 van het decreet Lokaal bestuur.

 

Financiële gevolgen

Er zijn geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT eenparig:

 

Art.1.- De gemeenteraad keurt, na onderzoek door de voorzitter van de gemeenteraad, de geloofsbrieven goed van:

          Kasper Vanpoucke

 

Art.2.- Kasper Vanpoucke, legt in de openbare vergadering de volgende eed af in handen van Tom Versompel, voorzitter van de gemeenteraad: "ik zweer de verplichtingen van mijn mandaat trouw na te komen".

 

Door de eedaflegging is Kasper Vanpoucke geïnstalleerd als gemeenteraadslid, ter vervanging van raadslid Buysse en dit zolang de toestand van verhindering duurt.

 

Art.3.- Door het onderzoek van de geloofsbrief en de erop volgende eedaflegging wordt Kasper Vanpoucke van rechtswege als lid van de raad voor maatschappelijk welzijn beschouwd, en dit zolang de toestand van verhindering duurt.

 

Art.4.- Kasper Vanpoucke wordt, voor de duur van de verhindering van raadslid Buysse aangeduid als haar plaatsvervanger:

          In de jeugdraad, als vertegenwoordiger van Brasschaat 2012

 

 

Publicatiedatum: 09/05/2019
Overzicht punten

 

 

3 Notulen en zittingsverslag van de zitting van de gemeenteraad van 25 februari 2019. Goedkeuring. - GOEDGEKEURD

 

 

Zittingsverslag

 

Raadslid Pauwels verwijst naar het zittingsverslag, met name de bespreking van het retributiereglement voor het gebruik van de ondergrondse containers. Er werd toen besloten het retributiereglement goed te keuren met een voorschot van 30 euro, in plaats van 60 euro. Burgemeester Jambon merkte toen op dat mocht blijken dat deze aanpassing niet mogelijk is, het punt zou worden hernomen op de zitting van vandaag. Hij vraagt om een stand van zaken.

 

Schepen Van Honste merkt op dat het voorschotbedrag inderdaad op 30 euro werd bepaald. Het ontwerp werd met andere woorden aangepast, zoals beslist.

Beslissing

 

 

Feiten en motivering

Op 25 februari 2019 vonden er zittingen van de gemeenteraad plaats. De gemeenteraad dient de notulen en het zittingsverslag van die zitting goed te keuren.

 

Juridisch kader

Artikel 32 van het decreet lokaal bestuur.

 

BESLUIT eenparig:

 

Art.1.- De notulen en het zittingsverslag van de zittingen van de gemeenteraad van 25 februari 2019 worden goedgekeurd.

 

 

Publicatiedatum: 09/05/2019
Overzicht punten

 

 

4 Exploitatie nieuw gemeentehuis AGB Goedkeuring erfpachtovereenkomst. - GOEDGEKEURD

 

 

Zittingsverslag

 

Raadslid Brughmans verwijst naar bespreking tijdens de algemene commissie met de vertegenwoordiger van PWC. CD&V zal deze overeenkomst goedkeuren, dit is immers een beleidskeuze uit de vorige legislatuur. De overeenkomst zal een gunstig effect hebben op de gemeentelijke financiën. Zijn fractie steunt de btw-optimalisatie. Hij vraagt wel om bijzondere aandacht bij de naleving. Immers de btw-administratie legt bepaalde voorwaarden op. PWC heeft al gewezen op eventuele risico’s. Men zal de activiteiten van externe partners moeten toetsen aan die voorwaarden. Verder merkt hij op dat er al een aantal dienstverleningsovereenkomsten zijn opgesteld. Hij vraagt om een schriftelijke stand van zaken, met name een overzicht met per partner het aantal toegewezen vierkante meters en de financiële gevolgen, zoals de kosten voor het gebruik, de diensten en het gebruik van de parkeerplaatsen. Hij verwijst dat er al overeenkomsten werden gesloten met het OCMW, de EVA Sport en de EVA Cultuur. Ondertussen worden ook overeenkomsten met niet-gemeentelijke partijen gesloten.

 

Ten slotte merkt hij op dat men destijds de keuze maakte dit budgetneutraal te houden. Kortom, het is niet de bedoeling van het bestuur om winst te maken met de exploitatie. Hij vraagt of dat principe kan bevestigd worden.

 

Schepen Van Honste antwoordt dat het overzicht schriftelijk zal worden bezorgd.

 

Burgemeester Jambon antwoordt de het principe van de budgetneutraliteit evident is, het is nooit bedoeld als profit-post.

Beslissing

 

 

Feiten en motivering

Uit een studie uitgevoerd door PWC is gebleken dat het AGB, het autonoom gemeentebedrijf Brasschaat, een zinvolle partner is voor exploitatie van het nieuw Gemeentehuis als 'dienstencentrum'.

Het vooropgestelde werkingsmodel is als volgt te omschrijven. De gemeente Brasschaat is opgetreden als bouwheer voor de oprichting van het NAC en ontvangt hiervoor facturen van aannemers en leveranciers. De gemeente Brasschaat draagt de gebruiksrechten met betrekking tot het nieuw gemeentehuis over aan het AGB middels de vestiging van een zakelijk recht (erfpacht) met btw.

De vestiging van dit zakelijk recht met btw opent een recht op aftrek van btw in hoofde van de gemeente Brasschaat voor alle kosten die zij heeft opgelopen met betrekking tot het oprichten van het nieuw gemeentehuis.

Het AGB Brasschaat baat in het NAC een 'bedrijven- of dienstencentrum' uit in de zin van de Belgische btw-wetgeving. De exploitatie  als bedrijven- of dienstencentrum veronderstelt niet alleen de terbeschikkingstelling van lokalen  aan gebruikers, maar eveneens een aantal andere verplichte dienstprestaties. Het AGB ontvangt facturen van leveranciers en aannemers met betrekking tot toekomstige exploitatiekosten.

Ingevolge de exploitatie met btw kan het AGB de aangerekende btw voor verwerving van het zakelijk recht van het NAC volledig aftrekken. Ook de btw op de toekomstige (exploitatie)kosten kan volledig in aftrek worden gebracht.

Onder dit model dient het AGB niet over eigen personeel te beschikken. Het AGB kan hiervoor beroep doen om de gemeente Brasschaat.

 

Voor effectieve toepassing van dit werkingsmodel werd een vraag tot voorafgaandelijk akkoord gericht aan de BTW-administratie. In afwachting van formeel akkoord heeft de gemeente reeds een gebruiksrecht aan het AGB toegestaan via een bezetting ter bede, zodat de dienstencentrumovereenkomsten vanaf ingebruikname van het nieuw gemeentehuis effectief van start kon gaan.

 

In zitting van 25 juni 2018 heeft de gemeenteraad goedkeuring verleend aan de bezetting ter bede, de nog af te sluiten erfpachtovereenkomst, de overeenkomst voor aanneming van diensten, de overeenkomst tot gebruik van het bedrijven- en dienstencentrum en de overeenkomst voor terbeschikkingstelling van parkeerplaatsen.

 

Op 19 december 2018 heeft de centrale btw-administratie haar formeel akkoord met het vooropgesteld model bevestigd. Om een recht op aftrek effectief uit te oefenen dient thans de bezetting ter bede een einde te nemen en moet de erfpachtovereenkomst (met toepassing van btw) een aanvang nemen.

 

Juridisch kader

Artikelen 40 en 56 van het Decreet Lokaal Bestuur betreffende de bevoegdheden van college en gemeenteraad.

Artikel 231 tot en met 244 van het Decreet Lokaal Bestuur betreffende de autonome gemeentebedrijven.

Wetboek btw.

 

Financiële gevolgen

Ingevolge het afsluiten van de erfpachtovereenkomst met het AGB ontvangt de gemeente een totale erfpachtvergoeding van 9.860.514,84 euro (exclusief btw). De verschuldigde btw hierover bedraagt 2.070.708,12 euro. (plus 120.120,00 euro verschuldigde btw op waarde van erfpachtvergoeding voor de gronden)

 

BESLUIT eenparig:

 

Art.1.- De gemeenteraad verleent goedkeuring aan de onderhandse erfpachtovereenkomst met

betrekking tot het nieuw gemeentehuis met ondergrondse parking inclusief

gronden, gelegen te Verhoevenlei 11, 2930 Brasschaat, bij het kadaster bekend onder

afdeling 4 perceel 11324_D_0748_L_002_00 met tekst als volgt:

 

 

OVEREENKOMST TOT VESTIGING VAN EEN RECHT VAN ERFPACHT

 

 

TUSSEN

 

De gemeente Brasschaat, gevestigd te Verhoevenlei 11, 2930 Brasschaat, vertegenwoordigd door het College van Burgemeester en Schepenen, voor wie optreden, de heer Jan Jambon, burgemeester, en de heer Ward Schevernels, algemeen directeur, beiden handelend in uitvoering van het gemeenteraadsbesluit d.d. 25 maart 2019.

 

Hierna ‘Eigenaar’ genoemd;

 

EN

 

Het Autonoom Gemeentebedrijf Brasschaat, met zetel te Bredabaan 182, 2930 Brasschaat, opgericht bij Besluit van de Gemeenteraad van de gemeente Brasschaat dd. 28 april 2005 en rechtspersoonlijkheid verkregen ingevolge de goedkeuring door de oprichting door de Vlaamse Minister van Binnenlandse aangelegenheden dd.  19 augustus 2005, hier vertegenwoordigd door de Raad van Bestuur, voor wie optreedt de mevrouw  Myriam Van Honste, voorzitter, en mevrouw Karina Hans, ondervoorzitter, handelend in uitvoering van het besluit van de Raad van Bestuur dd. 14 maart 2019.

 

Hierna ‘Erfpachter’ genoemd.

 

‘Eigenaar’ en ‘Erfpachter’ worden hierna samen ‘Partijen’ genoemd.

 

WORDT HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:

 

Artikel 1 – Voorwerp van de overeenkomst – Beschrijving van het onroerend goed

 

De Eigenaar verleent aan de Erfpachter, die aanvaardt, een recht van erfpacht met betrekking tot het nieuwe administratief centrum met ondergrondse parking inclusief gronden, gelegen te Verhoevenlei 11, 2930 Brasschaat, bij het kadaster bekend onder afdeling 4 perceel 11324_D_0748_L_002_00, zoals aangeduid op het opmetingsplan in bijlage.

 

hierna genaamd het ‘Onroerend Goed’.

 

In het kader van deze erfpacht kwalificeren de percelen grond als “bijhorend terrein” in de zin van artikel 1 §9, 2° Wbtw.

 

De Erfpachter verklaart het Onroerend Goed voldoende te hebben onderzocht.

 

De Eigenaar bevestigt dat hij de enige eigenaar is en dat hij de vereiste bevoegdheid bezit om er over te beschikken.

 

Artikel 2 – Bestemming van het Onroerend Goed

 

De Erfpachter beschikt over het vrij genot en gebruik van het Onroerend Goed overeenkomstig de bepalingen van de onderhavige Overeenkomst. Het Onroerend Goed blijft de blote eigendom van de Eigenaar tijdens de duur van de erfpacht.

 

Artikel 3 – Duur en beëindiging van de overeenkomst tot erfpacht

 

De erfpacht wordt aangegaan voor een periode van 99 jaar, en vangt aan op 31 maart 2019 en eindigt op 30 maart 2118.

 

Deze erfpacht kan niet worden beëindigd dan:

 

(a)in de gevallen uitdrukkelijk opgesomd in deze Overeenkomst;

(b)op verzoek van de Eigenaar, in de gevallen voorzien in de wet van 10 januari 1824 betreffende de erfpacht, in zoverre hiervan niet wordt afgeweken door deze Overeenkomst.

 

Artikel 4 – Canon

 

4.1.Deze overeenkomst van recht van erfpacht betreft een overeenkomst met gesplitste vraagprijzen (contante waarde) voor het gebouw en voor de gronden die kwalificeren als “bijhorend terrein”.

 

De totale contante vergoeding voor de erfpacht op het gebouw bedraagt EUR 9.288.514,69

 

De totale contante vergoeding voor de percelen grond die kwalificeren als “bijhorend terrein” bedraagt EUR 572.000,00.

 

De Erfpachter zal tevens de btw op de waarde van de erfpachtvergoedingen voor het gebouw en de gronden ten bedrage van EUR 2.070.708,08 betalen aan de Eigenaar, en dit ten laatste tegen 15 juli 2019.

 

De totale contante vergoeding voor de erfpacht voor de periode van 31 maart 2019 tot en met 31 december 2019 dient in één schijf (EUR 74.700,87) betaald te worden  op 15 mei 2019.

 

De totale contante vergoeding voor de erfpacht voor de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2117 dient in jaarlijkse schijven (EUR 99.601,16) betaald te worden op 2 januari van elk jaar.

 

De totale contante vergoeding voor de erfpacht voor de periode van 1 januari 2118 tot en met 31 maart 2118 dient in één schijf (EUR 24.900,29) betaald te worden op 2 januari 2118.

 

De vergoedingen dienen betaald te worden middels overschrijving op het rekeningnummer IBAN BE06 0910 0007 6922 van de Eigenaar.

 

4.2In geval van wanbetaling door de Erfpachter is van rechtswege, en zonder ingebrekestelling, interest verschuldigd, te berekenen aan de wettelijke intrestvoet vanaf het moment van niet-betaling tot op het moment van volledige betaling.

 

Artikel 5 – Rechten en plichten van de Erfpachter

 

5.1.De Erfpachter aanvaardt het Onroerend Goed in de staat waarin het zich momenteel bevindt, met inbegrip van de zichtbare en onzichtbare gebreken. Hij ondergaat de lijdende en heersende erfdienstbaarheden, voortdurend en niet-voortdurend, zichtbaar of onzichtbaar, waarmee het Onroerend Goed belast of bevoordeeld zou kunnen zijn, niettegenstaande zijn recht om zich hiertegen te verzetten en het genot te hebben van de heersende erfdienstbaarheden, steeds op zijn eigen risico, zonder enige vorm van verhaal tegen de Eigenaar en zonder aan een derde partij meer rechten toe te kennen dan degene die voortvloeien uit de wet of geldige niet-vervallen titels. Hij zal eveneens de voorwaarden inzake exploitatie naleven, zoals deze worden opgelegd door de bevoegde administratieve overheden, zonder enige vorm van verhaal tegen de Eigenaar.

 

5.2.Het onderhoud van het Onroerend Goed, evenals alle herstellingen en vervangingen, zowel geringe als belangrijke, met inbegrip van de grove herstellingen, zelfs indien zij nodig zijn ten gevolge van toeval of overmacht, zullen uitsluitend ten laste van Erfpachter zijn.

 

5.3.Alle belastingen, kosten of uitgaven die het Onroerend Goed belasten of zullen belasten naar aanleiding van het bestaan, gebruik of exploitatie ervan, zullen vanaf de aanvang van de erfpacht door de Erfpachter gedragen worden.

 

5.4.De Erfpachter zal het Onroerend Goed en zijn uitrusting, bewaren als een goede huisvader.

 

5.5.De Erfpachter mag zijn erfpachtrecht op het Onroerend Goed niet hypothekeren en met erfdienstbaarheden bezwaren tenzij mits voorafgaande schriftelijke toestemming van de Eigenaar.

 

Artikel 6 – Rechten en plichten van de Eigenaar

 

6.1. De Eigenaar heeft de mogelijkheid het geheel of een deel van de rechten die voortvloeien uit de onderhavige Overeenkomst over te dragen, zonder de instemming van de Erfpachter.

 

6.2.De Eigenaar heeft de mogelijkheid om na kennisgeving aan de Erfpachter, zijn zakelijke rechten in het Onroerend Goed over te dragen, onder de voorwaarde dat de opeenvolgende overdragers de bepalingen van de onderhavige Overeenkomst aanvaarden. De overdracht krachtens deze bepaling ontslaat de Eigenaar van zijn verplichtingen krachtens deze Overeenkomst.

 

6.3.In geval de Erfpachter

 

(a)in gebreke blijft een jaarlijkse schijf van de canon te betalen zoals aangegeven in artikel 4, gedurende een periode van meer dan drie maanden nadat deze vervallen is;

 

(b)één van zijn verplichtingen krachtens deze Overeenkomst niet nakomt, niettegenstaande een schriftelijke ingebrekestelling door de Eigenaar, en niet verhelpt aan deze toestand binnen een tijdspanne van drie maanden vanaf zulke ingebrekestelling,

 

is de Eigenaar gerechtigd om de erfpacht te beëindigen zonder tussenkomst van de rechtbank, door middel van een aangetekend schrijven aan de Erfpachter.

 

6.4.In geval van beëindiging van deze Overeenkomst met toepassing van de voorgaande paragraaf:

 

(a)is de Eigenaar gerechtigd de onmiddellijke teruggave van het Onroerend Goed te vorderen;

 

(b)is de Erfpachter gehouden tot betaling van de reeds vervallen jaarlijkse schijven van de canon en van alle andere vervallen sommen, onverminderd de plicht tot vergoeding van de reële geleden schade, indien deze hoger zou liggen.

 

Artikel 7 – Einde van de erfpacht

 

De Erfpachter is niet gerechtigd om de bestaande gebouwen of de constructies door hem opgericht op het Onroerend Goed af te breken op het einde van de erfpacht, tenzij deze gebouwen of constructies door normale slijtage of ouderdom redelijkerwijze niet meer als bruikbaar kunnen beschouwd worden, in welk geval de Erfpachter gerechtigd doch niet verplicht is de gebouwen en/of constructies terug op te bouwen. De eigendomsoverdracht met betrekking tot zulke gebouwen en constructies neemt van rechtswege plaats door natrekking zonder enige vergoeding verschuldigd aan de Erfpachter.

 

Na het verstrijken van de erfpacht, zal de Erfpachter het Onroerend Goed in goede staat van onderhoud moeten teruggeven, behoudens normale slijtage en ouderdom, overeenkomstig de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek.

 

Artikel 8 – Onteigening

 

In geval van gehele of gedeeltelijke onteigening van het Onroerend Goed, zal de Eigenaar de Erfpachter verwittigen, zodat deze laatste kan tussenkomen. In geval van onteigening heeft de Erfpachter de mogelijkheid zich tot de onteigenende overheid te keren, zonder enige vorm van verhaal tegenover de Eigenaar.

 

Artikel 9 –Verzekeringen

 

9.1.De Erfpachter zal het Onroerend Goed op zijn kosten uitrusten met een afdoende installatie tot brandpreventie en –blussing, naar evenredigheid met zijn activiteiten en in overeenstemming met de vereisten gesteld door de bevoegde publieke overheden.

 

9.2.Voor de gehele duur van de erfpacht, zal de Erfpachter voor het Onroerend Goed en alle roerende goederen die zich daarin bevinden, op zijn kosten een enige verzekeringspolis afsluiten die zowel zijn risico’s als deze van de Eigenaar zal dekken, namelijk: 

 

(a)Verzekering tegen brand, bliksem, ontploffing, neerstorten van vliegtuigen, zoals deze risico’s gewoonlijk worden gedefinieerd in België. Deze verzekeringen zullen geschieden tegen nieuwbouwwaarde en zullen verder dekken: de tijdelijke onbruikbaarheid van het Onroerend Goed, het verhaal van de buren, huurders of gebruikers, de kosten voor blussen, de kosten voor reddings- en behoudswerken, voor opruiming en afbraak.

 

(b)Verzekering “burgerlijke verantwoordelijkheid- Exploitatie” tegenover derden, die elke aansprakelijkheid van de Erfpachter en de Eigenaar dekt voor de schade die door het Onroerend Goed of het gebruik ervan kan veroorzaakt worden.

 

Deze polissen zullen een clausule bevatten waarbij wordt afgezien van om het even welk verhaal tegen de Eigenaar. Een kopie van de polis dient overgemaakt te worden aan de Eigenaar.

 

9.3.Indien het Onroerend Goed tijdens de looptijd van deze erfpacht geheel of gedeeltelijk vernietigd wordt, of indien het genot van het Onroerend Goed geheel of gedeeltelijk tijdelijk wordt onderbroken, zelfs ten gevolge van omstandigheden onafhankelijk van de wil van de Eigenaar (overmacht, toeval, handeling van een derde of enig andere externe oorzaak), wordt de erfpacht in ieder geval verder gezet, en kan deze overeenkomst niet worden beëindigd omwille van het gebrek aan voorwerp, zelfs indien, zonder dat deze hypothese limitatief is, deze omstandigheden niet gedekt zouden zijn door de verzekeringscontracten.

 

Artikel 10 – Bodemsaneringsdecreet

 

De door deze Overeenkomst beoogde rechtshandeling dient als een ‘overdracht van grond’ te worden beschouwd in de zin van het Decreet van Bodemsanering en Bodembescherming van 27 oktober 2006.

 

De Erfpachter verklaart in het bezit te zijn gesteld van een exemplaar van het bodemattest afgeleverd door OVAM op 8 februari 2019, conform artikel 101 paragraaf 1 van het Decreet van Bodemsanering en Bodembescherming.

 

Dit bodemattest/bodemattesten vermeld(t)(en) wat volgt:

 

“Deze grond is opgenomen in het grondeninformatieregister.

2.1 Informatie uit de gemeentelijke inventaris

Gemeentelijke informatie toont aan dat op deze grond een risico-inrichting aanwezig is of was. Bijgevolg is deze grond een risicogrond.

2.2 Uitspraak over de bodemkwaliteit

Volgens het Bodemdecreet moeten op deze grond geen verdere maatregelen worden uitgevoerd.

2.2.1 Historische verontreiniging

Volgens het Bodemdecreet moet er geen beschrijvend bodemonderzoek uitgevoerd worden op deze grond. De OVAM baseert zich voor deze uitspraak op het oriënterend bodemonderzoek van 24.07.2007, en op de hierin opgenomen bodemkenmerken en functie van de grond."

 

Inzake het hoger omschreven Onroerend Goed, verklaart de Eigenaar geen kennis te hebben van bodemverontreiniging die schade kan berokkenen aan de Erfpachter of aan derden, of die aanleiding kan geven tot een saneringsverplichting, tot gebruiksbeperkingen of tot andere maatregelen die de overheid ter zake kan opleggen.

 

Artikel 11 - Gedeeltelijke nietigheid – Nalaten tot handelen

 

Indien één of meerdere bepalingen van deze Overeenkomst worden geacht ongeldig, onwettelijk of onafdwingbaar te zijn, zullen de overblijvende bepalingen hierdoor niet worden aangetast of beperkt, en zullen de Partijen al het mogelijke doen teneinde dergelijke bepaling te vervangen door een geldige, wettelijke en uitvoerbare bepaling met dezelfde juridische en economische gevolgen.

 

Indien een Partij zich onthoudt van of nalaat haar rechten onder een bepaling van deze Overeenkomst uit te oefenen of af te dwingen, zal dit nooit een afstand inhouden van dergelijk recht of een afstand van het recht van deze Partij om eender welke andere bepaling van deze Overeenkomst af te dwingen, en geen enkele afstand door een Partij van een inbreuk op enige bepaling of voorwaarde van deze Overeenkomst zal geacht worden een afstand in te houden van een inbreuk op een andere bepaling of voorwaarde ervan.

 

Artikel 12 – Gehele Overeenkomst

 

Deze Overeenkomst is de weergave van een volledig akkoord tussen Partijen met betrekking tot de in deze Overeenkomst uiteengezette aangelegenheden. Zij vervangt alle voorafgaande mondelinge en schriftelijke akkoorden en overeenkomsten die tussen Partijen werden gesloten.

 

Artikel 13 - Toepasselijk recht – Bevoegde rechtbank

 

Deze Overeenkomst en de daardoor gevestigde erfpacht wordt beheerst door, en geïnterpreteerd in overeenstemming met de wetten van het Koninkrijk België. Alle geschillen, controverses of vorderingen voortvloeiend uit of met betrekking tot deze Overeenkomst en de daardoor gevestigde erfpacht, met inbegrip van alle vragen inzake het bestaan, de geldigheid of de beëindiging, zullen worden onderworpen aan de rechtbanken van het arrondissement waar het gerechtelijk Onroerend Goed gelegen is.

 

Artikel 14 – Authentieke akte – kosten en rechten

 

Binnen een tijdspanne van vier maanden volgend op de ondertekening van deze overeenkomst, wordt de authentieke akte verleden voor notaris Hans De Decker met standplaats te Brasschaat, Donksesteenweg 33.

 

De kosten en rechten die voortvloeien uit deze authentieke akte en uit andere formaliteiten vereist voor de uitvoering ervan worden gedragen door de Erfpachter.

 

Artikel 15 – Recht van Erfpacht

 

Met betrekking tot alle aangelegenheden die niet uitdrukkelijk door deze Overeenkomst worden geregeld, verwijzen de Partijen naar de Wet van 10 januari 1824 over het recht van erfpacht, en naar de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek.

 

Artikel 16 – B.T.W.

 

De Eigenaar verklaart:

 

-geen beroepsoprichter te zijn doch verklaart dat het zijn voornemen is huidige erfpacht te stellen onder het regime van de btw, voor zover de voorwaarden waarin de wet voorziet dit toelaten.

-in toepassing van artikel 159, 8° Wet Reg. op te treden als toevallige btw-belastingplichtige; dossiernummer [verder aan te vullen] afgeleverd door het btw-controlekantoor KMO Centrum Antwerpen beheer team 6 op [verder aan te vullen].

-dat de eerste ingebruikname van het gebouw heeft plaatsgehad op 1 juli 2018.

 

De Erfpachter verklaart dit te aanvaarden en te weten dat in voorkomend geval de btw zal verschuldigd zijn op de waarde van de erfpachtvergoeding voor het gebouw, meer bepaald EUR 2.070.708,12 en op de waarde van de erfpachtvergoeding voor de gronden die kwalificeren als “bijhorend terrein”, meer bepaald EUR 120.120,00. De verschuldigde btw zal worden betaald door de Erfpachter aan de Eigenaar. 

 

Artikel  17 - Woonstkeuze

 

Voor de gehele duur van deze Overeenkomst en alle bepalingen ervan, kiezen Partijen woonplaats op het adres van de Eigenaar.

 

Opgesteld te Brasschaat, op [datum aan te vullen], in 2 originelen, waarvan iedere partij erkend er één te hebben ontvangen,

 

 

Voor de EigenaarVoor de Erfpachter

 

_______________________________________________

 

 

 

Bijlage: opmetingsplan

 

 

Art.2.- De op 29 juni 2018 ondertekende bezetting ter bede neemt een einde vanaf inwerkingtreding van deze erfpachtovereenkomst.

 

 

Publicatiedatum: 09/05/2019
Overzicht punten

 

 

5 Logo vzw. Aanduiding afvaardiging. - GOEDGEKEURD

 

 

Zittingsverslag

 

Raadslid Broos heeft geen probleem met de voorgestelde gemeentelijke vertegenwoordigers in de algemene vergadering. Hij heeft wel problemen bij de kennisname van de voordracht van Karina Hans als vertegenwoordiger van het LOK. Immers, dat LOK is nog niet opnieuw samengesteld. Hij vraagt wanneer en hoe die voordracht door het LOK dan kon gebeuren. Volgens hem wordt hier een voorafname gedaan op een beslissing die nog niet werd genomen. Overigens, merkt hij op, is schepen Hans niet stemgerechtigd in het LOK. Hij vindt dit een vreemd gegeven.

 

Schepen Hans antwoordt dat men dezelfde procedure heeft gevolgd als bij de vorige legislatuur. Ze merkt op dat ze al 4 jaar voorzitter is. Vanuit het LOK werden niet veel andere kandidaten voorgesteld. Ze is overigens van rechtswege lid van het LOK.

 

Raadslid Broos vraagt opnieuw hoe men namens het LOK iemand kan voordragen als dat nog niet is samengesteld. Opnieuw, het gaat hem niet over de persoon, wel over de procedure. Overigens zijn er nog een aantal adviesraden nog niet opnieuw samengesteld, met name de milieuraad, de gecoro, de andere adviesraden… Nochtans hebben er al vergaderingen plaatsgevonden. Men moet de democratische spelregels respecteren.

 

Schepen Van Honste wil inzake de milieuraad toch duiden dat de voorzitter heeft gevraagd de milieuraad te verruimen tot een duurzaamheidsraad. Men wacht het advies van de huidige leden af. Inzake de gecoro moet men een hele procedure volgen, waarbij men het aantal leden moet bepalen, welke en hoeveel deskundigen men wil aanstellen, en dergelijke meer. De procedure is momenteel lopende.

 

Raadslid Broos verwijst naar het forum lokale economie. Het creëert een absurde situatie. Hij vroeg al eerder naar een overzicht en een timing van de beslissingen inzake de samenstelling van de adviesraden. Dat werd nog niet aangeleverd. Brasschaat 2012 kan de kandidatuur van schepen Hans niet ondersteunen, omdat zijns inziens de democratische spelregels niet worden gevolgd.

 

Schepen Pantens merkt op dat de samenstelling van het forum lokale economie zal worden voorgelegd.

 

Burgemeester Jambon merkt op dat de voordracht moet gebeuren door het LOK. De gemeenteraad kan daarna kennis nemen van die beslissing. Hem lijkt het niet aan de gemeenteraad om daar een beslissing te nemen. Artikelen 2 en 3 mogen dan geschrapt worden. Dit lijkt hem niet de bevoegdheid van de gemeenteraad.

Beslissing

 

 

Feiten en motivering

De gemeente en Lokaal Overleg Kinderopvang Brasschaat zijn lid van de vzw Lokaal Gezondheidsoverleg Antwerpen. Zij mogen een vertegenwoordiger en plaatsvervanger aanduiden voor de algemene vergaderingen.

 

Met het besluit van 28 februari 2019 werd Karina Hans voorgedragen als gemeentelijk vertegenwoordiger, het is wenselijk haar als gemeentelijk vertegenwoordiger te vervangen.

Zij zal worden voorgedragen als kandidaat voor lidmaatschap in de Raad van Bestuur en als vertegenwoordiger op de algemene vergadering vanuit Lokaal Overleg Kinderopvang Brasschaat.

 

Juridisch kader

Het decreet lokaal bestuur.

Statuten van Logo Antwerpen.

 

Financiële gevolgen

Er zijn geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT eenparig:

 

Art.1.- Bruno Heirman, raadslid, wordt aangeduid als gemeentelijk vertegenwoordiger voor de algemene vergaderingen van Logo Antwerpen vzw, met als plaatsvervanger Inez Ven.

 

 

Publicatiedatum: 09/05/2019
Overzicht punten

 

 

7 Gemeentelijk deeltijds kunstonderwijs. Academie voor muziek en woord. Arbeidsreglement met ingang van 1 september 2019. - GOEDGEKEURD

 

 

Zittingsverslag

 

Raadslid Hermans merkt op dat het doorgestuurde ontwerpreglement voor de academie voor muziek en woord identiek is aan dat van academie Noord. Beide instellingen verschillen nochtans en hebben een eigen eigenheid. Ze vermoedt dat men zich heeft vergist en ze vraagt de bijlages in de notulen te corrigeren.

 

Schepen Ven antwoordt dat ze dit zal laten nakijken en desgevallend zal laten aanpassen.

Beslissing

 

 

Feiten en motivering

Met het besluit van 29 juni 2015 werden het arbeidsreglement en de bijlagen voor het gesubsidieerd personeel van de gemeentelijke academie voor muziek en woord goedgekeurd.

Door wijzigingen aan de wetgeving is het noodzakelijk het arbeidsreglement aan te passen.

 

Juridisch kader

Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017.

Volgens het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs, onder meer gewijzigd door het decreet XVIII, afdeling III, artikel VIII.19, is het college van burgemeester en schepenen bevoegd voor de aanstelling, vaste benoeming en het ontslag van personeelsleden evenals voor het toekennen van een afwezigheid.

 

Adviezen

De representatieve vakorganisaties werden op 28 februari 2019 geraadpleegd over wijzigingen aan het arbeidsreglement.

 

Financiële gevolgen

Er zijn geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT eenparig:

 

Art.1.- Goedkeuring wordt gehecht aan de wijziging van het arbeidsreglement en de bijlagen voor de personen die arbeid verrichten in de gemeentelijke academie voor muziek en woord, als volgt:

Arbeidsreglement Academie voor muziek en woord

 

Algemene bepalingen en definities

 

Draagwijdte

 

Art.1 Dit  arbeidsreglement is een reglement van inwendig bestuur en heeft een afdwingbaar karakter.

 

Art.2 Dit  arbeidsreglement is ondergeschikt aan dwingende wetsbepalingen en hun uitvoeringsbesluiten.

 

Art.3 De arbeidsvoorwaarden die een gevolg zijn van andere wettelijke, decretale en reglementaire bepalingen dan deze opgesomd in dit arbeidsreglement blijven onverkort gelden. Het gaat onder meer over de rechten en plichten opgesomd in het Decreet Rechtspositie voor de personeelsleden gesubsidieerd door het ministerie van Onderwijs en Vorming.

 

Toepassingsgebied

 

Art.4 Dit reglement is van toepassing op het gesubsidieerd personeel zoals bedoeld in het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding (verder genoemd Decreet Rechtspositie) met name:

•de vastbenoemde personeelsleden,

•tijdelijk aangestelde personeelsleden voor bepaalde duur,

•tijdelijk aangestelde personeelsleden voor doorlopende duur

tewerkgesteld in een ambt van een van volgende categorieën:

•bestuurs- en onderwijzend personeel,

•ondersteunend personeel,

•opvoedend hulppersoneel,

•die tewerkgesteld zijn in de gemeentelijke academie voor muziek en woord van Brasschaat met inbegrip van de personeelsleden die in deze academie tewerkgesteld zijn via reaffectatie of wedertewerkstelling,

•de personeelsleden die in de academie tewerkgesteld zijn en ten laste van de werkingsmiddelen of de eigen middelen aangesteld zijn in toepassing van het decreet betreffende het deeltijds kunstonderwijs, artikel 82.

 

 

Definities

 

Art.5 Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:

 

§1ABOC: het afzonderlijk bijzonder comité. In dit comité zetelen afgevaardigden van het schoolbestuur en van de representatieve vakorganisaties. Zij onderhandelen vooraf over de grondregelingen met betrekking tot personeelsaangelegenheden, o.a. over voorliggend arbeidsreglement.

§2Academie:  Het pedagogisch geheel waar deeltijds kunstonderwijs wordt georganiseerd en dat onder leiding staat van een directeur. De academie omvat de volgende vestigingsplaatsen:

•Ploegsebaan 144 te Brasschaat

•Gemeentepark 10 te Brasschaat

•Bethaniëlei 89 te Brasschaat

•Leeuwenstraat 50 te Brasschaat

•Donksesteenweg 150 te Brasschaat

•Bredabaan 1093 te Brasschaat

•Kapelsesteenweg 72 te Brasschaat

•Gemeentepark 3 te Brasschaat

•Lage Kaart 564 te Brasschaat

•Antwerpsesteenweg 146 te Kapellen

 

§3Artistiek-pedagogisch project: Het geheel van de fundamentele uitgangspunten dat het schoolbestuur voor de academie en haar werking heeft bepaald.

 

§4Dienstorder: een opdracht en/of mededeling uitgaande van het college van burgemeester en schepenen, een bevoegde ambtenaar of de directeur, die bepalingen van interne orde op een dwingende wijze vastlegt.

 

§5Directeur: de persoon die door het schoolbestuur met de dagelijkse leiding van de academie is belast.

 

§6Het schoolbestuur, de instantie die verantwoordelijk is voor de academie, nl. de gemeenteraad van de gemeente Brasschaat.  Inzake daden van dagelijks beheer is het college van burgemeester en schepenen van die gemeente bevoegd.

 

§7Leerlingen: de personen die ingeschreven zijn aan de academie overeenkomstig de reglementaire toelatingsvoorwaarden.

 

§8Ouders: de personen die het ouderlijk gezag uitoefenen of in rechte of in feite de minderjarige onder hun bewaring hebben.

 

§9Pedagogische begeleidingsdienst: de dienst belast met de externe ondersteuning van de academie volgens het eigen pedagogisch concept, onder meer bij het ontwikkelen van initiatieven ter bevordering van de onderwijskwaliteit en het stimuleren van initiatieven ter versterking van de beroepsbekwaamheid van de personeelsleden.

 

§10Vakbondsafgevaardigde: afgevaardigde van één van de representatieve vakorganisaties.

 

§11Vestigingsplaats: een gebouw of gebouwencomplex waarin de academie of een gedeelte ervan is gehuisvest.

 

Arbeidsduur, arbeidstijd, prestatieregeling, vakantieregeling

 

Algemeen

 

Art.6 Het schooljaar begint op 1 september en eindigt op 31 augustus.

 

Art.7 De normale openingsuren van de academie zijn de volgende:

Dagen

Uren

Uren

Maandag

van 9.00 uur

 

 

tot 22.00 uur

Dinsdag

van 8.00 uur

 

 

tot 22.00 uur

Woensdag

van 8.00 uur

 

 

tot 22.00 uur

Donderdag

van 9.00 uur

 

 

tot 22.00 uur

Vrijdag

van 9.00 uur

 

 

tot 22.00 uur

Zaterdag

van 7.30 uur

 

 

tot 15.45 uur

Zondag

---

---

---

---

 

De normale openingsuren van het secretariaat van de hoofdschool zijn de volgende:

Dagen

Uren

Uren

Maandag

 

 

van 16.00 uur

tot 20.00 uur

Dinsdag

 

 

van 16.00 uur

tot 20.00 uur

Woensdag

 

 

van 14.00 uur

tot 20.00 uur

Donderdag

 

 

van 16.00 uur

tot 20.00 uur

Vrijdag

 

 

van 16.00 uur

tot 20.00 uur

Zaterdag

van 10.00 uur

tot 12.00 uur

 

 

Zondag

---

---

---

---

 

Art.8 De directeur stelt het lessenrooster op.

 

Art.9 De directeur stelt het ontwerp van individuele uurroosters van de personeelsleden op, met inbegrip van de toezichtroosters en rustpauzes. Hij streeft hierbij naar een optimale afstemming op de noden van de organisatie rekening houdend met het comfort en de vragen van de personeelsleden.

 

Art.10 De individuele lessenroosters van de personeelsleden worden aan het personeelslid gegeven in de loop van de maand oktober. Zij liggen tevens ter inzage in het leraarslokaal en op het secretariaat. Bij elke wijziging ontvangt het betrokken personeelslid een mededeling hierover.

 

Art.11 Het personeelslid leeft zijn individueel uurrooster stipt na. De afstand of de verplaatsing zijn, behoudens overmacht, geen rechtvaardiging voor afwezigheden of te laat komen, behoudens overmacht.

 

Art.12 De personeelsleden mogen hun lessen of activiteiten niet inkorten, verplaatsen of verwisselen met die van hun collega’s of ze op een andere dan de gebruikelijke plaats geven, zonder voorafgaande toestemming van de directeur. Zie ook hoofdstuk 7 ‘Lesverplaatsingen’.

 

Art.13

§1Personeelsvergaderingen (inclusief vakvergaderingen) en oudercontacten kunnen worden georganiseerd buiten de normale aanwezigheid van leerlingen.

§2De algemene personeelsvergaderingen en oudercontacten worden bij dienstorder meegedeeld bij het begin van het schooljaar.

§3De vakvergaderingen worden bij dienstorder meegedeeld minimaal vier weken op voorhand. Er worden per vakgebied jaarlijks twee vakvergaderingen georganiseerd.

§4Bijkomende personeels/vakvergaderingen kunnen uitzonderlijk worden gepland indien de noodzaak zich voordoet en worden bij dienstorder bekendgemaakt. Personeelsleden melden hun afwezigheid onmiddellijk bij de directie zodat ze niet gesanctioneerd kunnen worden.

§5Met het deeltijds karakter van een opdracht wordt rekening gehouden bij taken die niet tot de lesopdracht behoren.

 

Art.14 Er kan twee keer per schooljaar een pedagogische studiedag worden georganiseerd voor alle personeel of voor een groep van personeelsleden. Deze kan worden georganiseerd buiten de normale aanwezigheid van leerlingen. Deze studiedagen wordt bij het begin van het schooljaar per dienstorder bekend gemaakt. De lessen worden dan geschorst voor alle leerlingen of voor een groep van leerlingen.

 

Art.15 Elk personeelslid is verplicht de personeelsvergaderingen, oudercontacten en pedagogische studiedagen bij te wonen, tenzij het dienstorder anders bepaalt.

 

Art.16 De opvolging van leerlingen in het kader van leren in een alternatieve leercontext kan buiten het uurrooster van de academie en afwijkend van het individuele uurrooster van het personeelslid worden georganiseerd, ook tijdens het weekend, ’s avonds of op feestdagen. De hieraan gekoppelde opdrachten worden na onderling overleg verankerd in de geïndividualiseerde functiebeschrijving. Tussen het personeelslid en de verantwoordelijke van de alternatieve leercontext wordt systematisch overleg gepleegd over het leerproces van de leerling.

 

Art.17Openbare voorstellingen en andere uitvoeringen, opendeurdagen en schoolfeesten met leerlingenactiviteiten kunnen buiten het uurrooster van de academie en afwijkend van het individuele uurrooster van het personeelslid worden georganiseerd, ook tijdens het weekend of op feestdagen . In dat geval kan het personeelslid gedurende maximaal twee beurten per jaar verplicht worden (niet op feestdagen) om aan deze activiteiten deel te nemen. Deelname aan andere activiteiten gebeurt op vrijwillige basis. De data van bovengenoemde activiteiten worden meegedeeld vóór 31 oktober van het betreffende schooljaar.

 

Art.18 Behoudens verplichte deelname aan voornoemde vergaderingen en activiteiten, kunnen aan personeelsleden ook andere opdrachten buiten de normale aanwezigheid van leerlingen worden geëist, indien deze opdrachten werden onderhandeld, met protocol van akkoord, in het ABOC. Deze andere opdrachten worden jaarlijks vóór 1 december aan de personeelsleden meegedeeld bij dienstorder. Het personeelslid is verplicht om deze onderhandelde opdrachten bij te wonen, tenzij het dienstorder anders bepaalt.

 

Art.19 De duur van de jaarlijkse vakantie wordt geregeld conform de bepalingen van de onderwijsreglementering:

1° de zomervakantie begint op 1 juli en eindigt op 31 augustus;

2° de herfstvakantie begint op de maandag van de week waarin 1 november valt en duurt één week. Als 1 november op een zondag valt, dan begint de herfstvakantie op 2 november;

3° de kerstvakantie begint op de maandag van de week waarin 25 december valt en duurt twee weken. Als 25 december op een zaterdag of een zondag valt, dan begint de kerstvakantie op de maandag na 25 december;

4° de krokusvakantie begint op de zevende maandag voor Pasen en duurt één week;

5° de paasvakantie begint op de eerste maandag van april en duurt twee weken. Als Pasen in maart valt, dan begint de paasvakantie op de maandag na Pasen. Als Pasen na 15 april valt, dan begint de paasvakantie op de tweede maandag voor Pasen.             

 

Art.20 Als ze niet tijdens een vakantieperiode vallen, is er bovendien vakantie op de volgende dagen:

1° 1 november;

2° 11 november;

3° 25 december;

4° Pasen;

5° paasmaandag;

6° 1 mei;

7° Hemelvaartsdag;

8° Pinksteren;

9° pinkstermaandag

 

Art.21 Per schooljaar legt het schoolbestuur twee facultatieve vakantiedagen vast. Deze facultatieve vakantiedagen worden aan de personeelsleden meegedeeld via een dienstorder bij de start van het schooljaar.

 

Art.22 De lessen kunnen de dag voor, van en na de parlementaire, provinciale of gemeentelijke verkiezingen of een volksraadpleging worden geschorst wanneer de lokalen naar aanleiding van deze activiteit zijn gebruikt. De directeur brengt de personeelsleden hiervan per dienstorder op de hoogte.

 

Directeur

 

Art.23 De directeur is aanwezig in één van de vestigingsplaatsen wanneer de dienst het vereist, behoudens gerechtvaardigde afwezigheden in dienstverband.

 

Art.24 Tijdens de zomervakantie moet de directeur de prestaties uitvoeren die noodzakelijk zijn om de goede werking van de academie te garanderen, maar tijdens deze vakantie moet een vakantieperiode van zes weken gegarandeerd zijn, waarvan een ononderbroken periode van vijf weken op te nemen tussen 6 juli en 15 augustus.

 

Leraar en begeleider

 

Art.25Voor de ambten van leraar en begeleider is het aantal lestijden vereist voor een ambt met volledige prestaties als volgt vastgesteld:

 

§1domeinen Muziek en Woordkunst-drama:

­in de eerste, tweede en derde graad: 22 lestijden;

­in de vierde graad en in de kortlopende studierichtingen: 20 lestijden;

­een lestijd duurt zestig minuten.

 

§2domeinoverschrijdende initiatieopleiding: 22 lestijden van zestig minuten.

 

Art.26 Elk personeelslid verzekert zijn opdracht zoals vastgelegd door het schoolbestuur. De wekelijkse opdracht van een personeelslid dat deeltijds fungeert, bedraagt  een evenredig deel van het in voorgaand artikel vermeld aantal lestijden. De wekelijkse opdracht bestaat uit lesopdracht en/of opdracht begeleider en/of opdracht pedagogische coördinatie en/of opdracht aanvangsbegeleiding en/of opdracht ICT-coördinatie en/of opdracht beleidsondersteuning.

 

Art.27 De leraar en begeleider die buiten het individuele uurrooster verplicht aanwezig moeten zijn op vergaderingen en andere activiteiten of opdrachten, kunnen deze tijd niet compenseren. Deze vergaderingen en activiteiten maken deel uit van de normale werking van een academie voor deeltijds kunstonderwijs.

 

Art.28 Extra-murosactiviteiten

§1De organisatie van extra-murosactiviteiten in opdracht, wordt geregeld door de directeur in overleg met de betrokken personeelsleden. Behoudens uitzonderlijke omstandigheden wordt het tijdstip van deze activiteiten aan de personeelsleden zes weken op voorhand meegedeeld bij dienstorder.

§2De organisatie van extra-murosactiviteiten op initiatief van een of meerdere personeelsleden kan enkel mits voorafgaandelijk akkoord van de directeur.

§3Het personeelslid blijft tijdens de extra-murosactiviteiten verantwoordelijk voor het toezicht op de minderjarige leerlingen zowel tijdens de gezamenlijke verplaatsing als tijdens de activiteit zelf.

 

Art.29 De schoolvakanties zijn in principe vakantiedagen voor leraars en begeleiders.

In functie van de goede werking van de academie kan echter op hen een beroep worden gedaan binnen de lijst van opdrachten bepaald na onderhandeling in het ABOC, maar een ononderbroken vakantieperiode tussen 6 juli en 15 augustus moet gegarandeerd zijn.

 

Art.30 Het personeelslid verzekert toezicht gedurende 10 minuten voor het begin van de lessen tot alle kinderen zijn afgehaald na het einde van de lessen.

 

Administratief medewerker en studiemeester-opvoeder

 

Art.31 Prestatiestelsel studiemeester-opvoeders

§1Voor de studiemeester-opvoeders is het ambt met volledige prestaties vastgesteld op 32 klokuren per week.

§2De wekelijkse opdracht van een personeelslid dat deeltijds fungeert, bedraagt een geheel aantal van deze 32 klokuren.

 

Art.32 Prestatiestelsel administratieve medewerkers

§1Administratief bedraagt het aantal wekelijkse prestatie-eenheden voor een ambt met volledige prestaties: 38.

§2Een ambt met onvolledige prestaties wordt administratief uitgedrukt in een geheel aantal van deze 38 wekelijkse prestatie-eenheden.

§3De effectieve wekelijkse prestaties voor een ambt met volledige prestaties bedraagt 36 klokuren.

§4De effectieve wekelijkse prestaties in een ambt met onvolledige prestaties wordt bekomen door de administratieve opdracht zoals bepaald in §2, om te zetten aan de hand van de omrekeningstabel zoals gevoegd in bijlage 5.

 

Art.33 Personeelsleden die buiten het individuele uurrooster verplicht aanwezig moeten zijn op vergaderingen of andere activiteiten buiten de jaarlijkse vakantieperiodes, kunnen deze tijd compenseren binnen het individuele uurrooster en dit in samenspraak met de directeur.

 

Art.34

§1Voor de administratieve medewerkers zijn de schoolvakanties in principe vakantiedagen, met uitzondering van 12 prestatiedagen voor voltijds aangestelde personeelsleden. Er worden 10 dagen gepresteerd tijdens de zomervakantie, 1 dag tijdens de kerstvakantie en 1 dag tijdens de paasvakantie. Bij deeltijds werkenden wordt het aantal prestatiedagen verhoudingsgewijs aangepast.

§2Uiterlijk voor de kerstvakantie wordt aan de betrokken personeelsleden hun te leveren prestatiedagen tijdens de schoolvakanties van het volgende kalenderjaar meegedeeld per dienstorder. Een ononderbroken vakantieperiode van vijf weken, waarin alleszins 6 juli tot en met 15 augustus valt, wordt gegarandeerd.

§3De prestatiedagen zijn steeds volledige dagen, tenzij de inrichtende macht na akkoord met het personeelslid beslist om de dagen in halve prestatiedagen in te delen.

§4Om uitzonderlijke dienstredenen kan de inrichtende macht vragen om meer dan het vooraf bepaalde aantal prestatiedagen te werken tijdens de jaarlijkse vakantie. In dat geval kunnen die extra prestatiedagen gecompenseerd worden buiten de jaarlijkse vakantieperiodes en dit in samenspraak met de directeur.

 

Art.35 Voor de administratieve medewerkers zijn de schoolvakanties in principe vakantiedagen, met uitzondering van de zomervakantie waarvan de eerste week of de laatste week geen vakantiedagen zijn. In functie van de goede werking van de academie kan echter op hen een beroep worden gedaan binnen de lijst van opdrachten bepaald na onderhandeling in het ABOC, maar een ononderbroken vakantieperiode tussen 6 juli en 15 augustus moet gegarandeerd zijn. Zij kunnen deze tijd compenseren binnen het individuele uurrooster en dit in samenspraak met de directeur.

 

Afwezigheden en verlof

 

Individuele afwezigheden

 

Art.36 Bij te laat komen moet het personeelslid zich vooraf aanmelden bij de directeur of in geval van zijn afwezigheid, op het secretariaat.

 

Art.37 Bij vroegtijdig verlaten van de arbeidsplaats verwittigt het personeelslid onmiddellijk de directeur.

 

Art.38 Bij afwezigheid, om welke reden dan ook, verwittigt het personeelslid zo spoedig mogelijk de directeur of in geval van zijn afwezigheid, het secretariaat, zo mogelijk vóór het begin van de lessen en met vermelding van de reden en van de waarschijnlijke duur van de afwezigheid.

 

Art.39 De directeur meldt elke onwettige afwezigheid van een personeelslid schriftelijk aan het college van burgemeester en schepenen. Het personeelslid ontvangt een kopie van dit schrijven.

 

Art.40 Behoudens overmacht, overhandigt het personeelslid aan zijn vervanger het nodige om de continuïteit van de lessen te kunnen verzekeren.

 

Ziekte

 

Art.41 Bij afwezigheid wegens ziekte is het personeelslid gehouden de op hem/haar toepasselijke reglementering inzake ziekteverloven correct na te leven.

 

Art.42 In geval van ziekte verwittigt (of laat verwittigen) het personeelslid bij voorkeur voor 09.00 uur de directeur telefonisch.

 

Art.43 Bij verlenging van het ziekteverlof, maar ook bij vervroegde terugkeer uit ziekteverlof verwittigt het personeelslid de directeur ten laatste op de vooravond van de dag waarop het lopende verlof verstrijkt of het personeelslid vervroegd terugkeert uit ziekteverlof.

 

Art.44 Het schoolbestuur of de directeur kan vanaf een afwezigheid van één dag wegens ziekte een controleonderzoek aanvragen. Indien het initiatief uitgaat van de directeur, stelt hij schoolbestuur hiervan op de hoogte. Het personeelslid moet zich aan het controleonderzoek onderwerpen. Het controleonderzoek omvat alle medische, gespecialiseerde, klinische en radiologische onderzoeken. Het controleonderzoek is kosteloos voor de werknemer.

De beroepsmogelijkheden voorzien in het Besluit van de Vlaamse regering van 8 december 1993 betreffende de controle op de afwezigheid wegens ziekte zijn onverminderd van toepassing.

 

Afwezigheids- en verlofstelsels

 

Art.45 Het personeel kan genieten van een persoonlijk(e) verlof, afwezigheid, loopbaanonderbreking of terbeschikkingstelling volgens de modaliteiten vastgelegd in de onderwijsreglementering;

§1Het personeel kan genieten van een persoonlijk(e) verlof, afwezigheid, loopbaanonderbreking, zorgkrediet of dienstvrijstelling volgens de modaliteiten vastgelegd in de onderwijsreglementering.

§2Het college van burgemeester en schepenen kan ad hoc beslissen om een dienstvrijstelling toe te kennen. Dit wordt meegedeeld per dienstorder.

 

 

Meting van en controle op de arbeid

 

Art.46 Het personeelslid dient telkens bij de aanvang en het einde van de arbeidsprestaties zijn aanwezigheid te registreren, hetzij via een automatisch registratiesysteem, hetzij door het ondertekenen van een aanwezigheidslijst.

 

Art.47 De prestaties van het personeel worden vastgesteld aan de hand van de uur- en/of toezichtroosters en de aanwezigheidslijst, de afwezigheden aan de hand van een afwezigheidsregister.

 

Betaling van het salaris

 

Art.48

§1Het Agentschap voor Onderwijsdiensten van het ministerie van Onderwijs en Vorming is verantwoordelijk voor de uitbetaling van het salaris, het wachtgeld en de toelagen. Deze worden rechtstreeks door het Agentschap voor Onderwijsdiensten uitbetaald na verloop van termijn, met name op de laatste werkdag van de maand. De betaling gebeurt bij overschrijving op de post- of bankrekening van het personeelslid.

§2Het vakantiegeld wordt betaald van 1 mei af en uiterlijk op 30 juni van het jaar van de vakantie.

§3De eindejaarstoelage wordt in eenmaal uitbetaald tijdens de maand december van het in aanmerking genomen jaar.

 

Art.49

§1De directeur van de academie draagt er zorg voor dat de nodige gegevens om te komen tot de correcte uitbetaling van het salaris en/ of het wachtgeld tijdig naar het Agentschap voor Onderwijsdiensten worden doorgezonden. De directeur zorgt ervoor dat elk personeelslid in kennis gesteld wordt van deze gegevens.

§2Het personeelslid kan een afschrift van de omtrent zijn opdracht doorgezonden gegevens vragen.

§3Het personeelslid draagt er zorg voor dat het de noodzakelijke documenten tijdig aan de directeur of zijn gemachtigde overhandigt.

 

Art.50 Het personeelslid kan de “schoollisting “met de salarisgegevens die het Agentschap voor Onderwijsdiensten doorstuurt naar de academie, raadplegen op het secretariaat van de academie  voor wat de gegevens over het eigen salaris betreft. Bij elke wijziging van één van de bepalende elementen ontvangt het personeelslid een individueel betalingsuittreksel van het Agentschap voor Onderwijsdiensten.

 

Art.51 Het schoolbestuur vergoedt de kosten van het woon-werkverkeer van het personeelslid volgens de reglementaire bepalingen terzake.

 

Art.52

§1Het personeelslid dat in opdracht van het schoolbestuur een occasionele dienstverplaatsing maakt met de eigen wagen is vanuit het schoolbestuur omnium verzekerd. Het bedrag van de kilometervergoeding voor verplaatsingen met de eigen wagen, moto of bromfiets bedraagt 96,81 % van het bedrag dat jaarlijks bepaald wordt voor de federale ambtenaren. Tevens kan men recht hebben op een carpoolvergoeding.

 

§2Het schoolbestuur vergoedt de verplaatsingskosten als personeelsleden in opdracht van het schoolbestuur activiteiten buiten de gebruikelijke werkplaats bijwonen en daarvoor gebruik maken van het openbaar vervoer. De verplaatsingen per trein worden terugbetaald aan het tarief van een standaardbiljet 2de klas.

 

Leerlingentoezicht

 

Art.53 Het personeelslid mag leerlingen die onder zijn toezicht staan, geen opdrachten geven die los staan van de lesactiviteit en waarvoor de leerling zich buiten de academie moet begeven.

 

Art.54 Het personeelslid mag aan minderjarige leerlingen geen toestemming geven om de academie vroegtijdig te verlaten, ook niet tijdens lesonderbrekingen, tenzij de directeur hiermee instemt of per dienstorder andere richtlijnen worden meegedeeld hieromtrent. In voorkomend geval maakt het personeelslid de nodige afspraken met de ouders.

 

Art.55 In geval van extra-murosactiviteiten leeft het personeelslid de bepalingen na beschreven in artikel 27. Het personeelslid maakt met de directeur en desgevallend de ouders afspraken inzake voldoende begeleiding van de minderjarige leerlingen, de bereikbaarheid van het personeelslid, de verplaatsing van en naar de activiteit.

 

Art.56 Het personeelslid dat zijn taak wegens dringende redenen moet onderbreken, zorgt ervoor dat de leerlingen niet zonder toezicht blijven en verwittigt de directeur.

 

Art.57 Wanneer zich een ongeval of een ernstig feit voordoet met een leerling, verwittigt het personeelslid dat met het toezicht belast is, zo spoedig mogelijk de directeur.

De directeur neemt onmiddellijk alle nodige maatregelen en verwittigt desgevallend de ouders van de betrokken leerling. Bij afwezigheid van de directeur laat het personeelslid niet na zelf de nodige maatregelen te nemen. De directeur heeft de verantwoordelijkheid het college van burgemeester en schepenen van het ongeval of ernstig feit in kennis te stellen.

 

Lesverplaatsingen

 

Art.58 Een lesverplaatsing is elke les die verplaatst wordt binnen het door de academie vastgelegde uurrooster.

 

Art.59 Een lesverplaatsing heeft steeds een uitzonderlijk karakter en kan alleen worden toegestaan omwille van actieve deelname aan:

­individuele artistieke redenen (repetities, uitvoeringen, opnamen, vernissages, ...),

­professionaliseringsactiviteiten.

 

Art.60 Het contingent van het toegelaten aantal te verplaatsen lessen voor artistieke of pedagogische activiteiten is per leraar bepaald op maximaal 5% van zijn jaaropdracht, hetgeen overeenstemt met tweemaal zijn wekelijkse lesopdracht.

 

Art.61 Lesverplaatsingen die de continuïteit van het onderwijs in het gedrang brengen worden niet toegestaan. Lesverplaatsingen van meer dan veertien opeenvolgende kalenderdagen zijn pedagogisch en organisatorisch niet verantwoord, behoudens tussenliggende schoolvakanties. Bij langdurige en regelmatig terugkerende lesverplaatsingen moet gebruik worden gemaakt van een reglementair voorzien verlofstelsel.

 

Art.62 De leraar legt in samenspraak met de leerlingen datum en uur van de inhaalles vast en legt dit ter goedkeuring voor aan de directeur. Lessen kunnen niet worden verplaatst naar een vakantiedag of wettelijke feestdag.

 

Art.63 De inhaalles moet binnen een periode van 14 kalenderdagen vóór of na het oorspronkelijke lesuur worden gegeven, met inachtneming van een redelijke spreiding.

 

Art.64 Een verplaatste les heeft de gebruikelijke duurtijd. Bij een lesverplaatsing wordt bij voorkeur de samenstelling van de groep gerespecteerd.

 

Art.65 Aanvraagprocedure

§1Leraars/begeleiders die lesverplaatsingen wensen aan te vragen doen dit ten laatste veertien kalenderdagen vóór de te verplaatsen les via het elektronisch aanvraagformulier.

§2In bijzondere en uitzonderlijke gevallen kan afgeweken worden van de normale aanvraagtermijn, beschreven in §1. De leraar motiveert met de nodige bewijsstukken het bijzonder en uitzonderlijk karakter.

§3De aanvraag is gericht aan de directeur van de academie en vergezeld van een verantwoordingsstuk.

§4De directie geeft, na beoordeling van de motivering, binnen de vijf kalenderdagen na datum van aanvraag al of niet zijn toestemming.

 

 

Art.66 De leraar van wie de lesverplaatsing is toegestaan, brengt de leerlingen en de ouders van de minderjarige leerlingen schriftelijk of elektronisch op de hoogte van de lesverplaatsing.

 

Art.67 De directeur houdt alle aanvragen en beslissingen inzake lesverplaatsingen bij in een register dat ter inzage ligt van het schoolbestuur, onderwijsinspectie.

 

Art.68 De directeur neemt de nodige maatregelen voor een adequaat toezicht.

 

Art.69 Leraars die het oneens zijn met de beslissing van de directeur, kunnen zich wenden tot het college van burgemeester en schepenen.

 

Functiebeschrijving

 

Art.72 De rechten en plichten die van toepassing zijn met betrekking tot functiebeschrijvingen, functioneringsgesprekken en evaluaties zijn beschreven in:

­hoofdstuk Vbis en Vter van het Decreet Rechtspositie;

­en in de algemene afspraken (‘evaluatiereglement’) die het schoolbestuur na onderhandeling in het ABOC heeft vastgelegd. Dit ‘evaluatiereglement’ is opgenomen in bijlage en maakt integraal deel uit van het arbeidsreglement. Elk personeelslid ontvangt er een kopie van.

 

Art.73 Het personeelslid waarvoor een geïndividualiseerde functiebeschrijving is opgesteld, voert zijn opdrachten en taken uit zoals beschreven in zijn geïndividualiseerde functiebeschrijving en met naleving van de concrete afspraken die gemaakt zijn naar aanleiding van het functioneringsgesprek en/of het evaluatiegesprek.

 

Art.74 Het evaluatiedossier met de geïndividualiseerde functiebeschrijving per ambt, de verslagen van de functioneringsgesprekken, de verslagen van andere acties in verband met coaching en de evaluatieverslagen worden in de academie bewaard door de directeur (eerste evaluator), het evaluatiedossier van de directeur wordt bewaard door de algemeen directeur. Ook de eventuele schriftelijke opmerkingen van het personeelslid bij deze verslagen, maken hiervan deel uit. De algemeen directeur is gehouden door het ambtsgeheim.

            Ontslagregeling

 

Opzeggingstermijnen

 

Art.75 De opzeggingstermijnen voor de tijdelijk aangestelde personeelsleden in een wervingsambt die               nog geen rechten hebben voor een tijdelijke aanstelling voor doorlopende duur zijn                                           vastgelegd in de artikelen 21, 24 tot en met 29 en in de artikelen 60 en 61 van het Decreet                             Rechtspositie.

 

Art.76 De opzeggingstermijnen voor de tijdelijk aangestelde personeelsleden met recht op een tijdelijke aanstelling voor doorlopende duur zijn vastgelegd in de artikelen 21, 60 tot en met 62bis en 64 van het Decreet Rechtspositie.

 

Art.77 De opzeggingstermijnen voor de vast benoemde personeelsleden in een wervingsambt zijn vastgelegd in de artikelen 60 tot en met 62bis en 64 van het Decreet Rechtspositie.

 

Art.78 De opzeggingstermijnen voor een tijdelijk aangestelde directeur zijn vastgelegd in artikel 42 van het Decreet Rechtspositie.

 

Art.79 De opzeggingstermijnen voor een vast benoemde directeur zijn vastgelegd in de artikelen 43ter, 60 tot en met 62bis en 64 van het Decreet Rechtspositie.

 

Dringende redenen

 

Art.80 Volgende ernstige tekortkomingen, vastgesteld bij feitenverslag, maken het voortduren van de tijdelijke aanstelling van bepaalde duur onmiddellijk en definitief onmogelijk, onder voorbehoud van de beoordelingsbevoegdheid van de rechtbanken voor de arbeidsovereenkomsten en de Kamer van Beroep, en zonder dat deze lijst limitatief is:

­herhaalde niet-naleving van de strikte uurregeling,

­ongerechtvaardigde afwezigheid,

­opzettelijke wanprestatie,

­beledigingen of verwijten,

­druggebruik, alcoholintoxicatie en dronkenschap tijdens de diensturen,

­diefstal,

­geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag,

­bedrog,

­weigering om toevertrouwde taken en opdrachten uit te voeren,

­elk feit dat tegenstrijdig is met de goede zeden,

­overtreden van veiligheidsvoorschriften,

­opzettelijk schade toebrengen aan het gemeentebestuur, de academie of de infrastructuur van de academie, met inbegrip van het bewust binnenbrengen of verspreiden van een virus op de informaticaserver of elke poging om de veiligheidssystemen van de informatica te schenden,

­het kraken of kopiëren van websites,

­overbrengen aan derden van gegevens die beschermd zijn door ambtsgeheim,

­het regelmatig bezoeken of verspreiden, op om het even welke manier, van beelden of teksten met een racistisch of pornografisch karakter binnen de gemeentelijke inrichtingen, met inbegrip van de informaticaserver;

­het verspreiden van lasterlijke feiten.

 

Art.81 De beroepsprocedure tegen het ontslag om dringende redenen is vastgelegd in artikel 25 (wervingsambten) en artikel 42, §6 (bevorderingsambten) van het Decreet Rechtspositie en in artikel 8bis van het besluit van de Vlaamse regering van 22 mei 1991 omtrent de preventieve schorsing en de tucht, alsmede omtrent het ontslag van sommige tijdelijke personeelsleden in het gesubsidieerd onderwijs en in de gesubsidieerde psycho-medisch-sociale centra.

 

Orde- en tuchtregeling

 

Art.82 Preventieve schorsing

§1In het geval dat een vast benoemd personeelslid, een personeelslid tijdelijk aangesteld van doorlopende duur of een in de academie gereaffecteerd of wedertewerkgesteld personeelslid moet worden verwijderd in het belang van de dienst, spreekt het schoolbestuur een preventieve schorsing uit. Preventieve schorsing is enkel mogelijk tijdens de behandeling van een tuchtvordering of strafrechtelijk onderzoek, indien het belang van de dienst zulks vereist.

§2In het geval het schoolbestuur een ontslag om dringende redenen uitspreekt, wordt het betreffende tijdelijke personeelslid met onmiddellijke ingang preventief geschorst bij hoogdringendheid.

§3Wanneer het personeelslid strafrechtelijk vervolgd wordt of wanneer het personeelslid tuchtrechtelijk vervolgd wordt wegens een ernstig vergrijp waarbij het personeelslid op heterdaad betrapt is of waarvoor er afdoende aanwijzingen zijn, kan het schoolbestuur beslissen om aan de preventieve schorsing een inhouding van salaris te koppelen conform artikel 67 van het Decreet Rechtspositie.

 

Art.83 Een vast benoemd personeelslid, een personeelslid tijdelijk aangesteld van doorlopende duur of een in de academie gereaffecteerd of wedertewerkgesteld personeelslid wordt op verslag van de algemeen directeur door het schoolbestuur onderworpen aan een tuchtonderzoek met een eventuele tuchtsanctie tot gevolg indien het handelt in strijd met de bepalingen inzake rechten en plichten van het personeel zoals voorzien in het Decreet Rechtspositie, het gemeentedecreet/de gemeentewet en dit arbeidsreglement.

 

Art.84 De mogelijke tuchtstraffen zijn vastgelegd in de artikelen 64 tot en met 66 van het Decreet Rechtspositie.

 

Art.85 Het orgaan dat bevoegd is om een (voorstel tot) tuchtstraf uit te spreken (bepaald in artikel 68 van het Decreet Rechtspositie) oordeelt autonoom over de zwaarte van de (voorgestelde) tuchtstraf. Het respecteert hierbij de motiveringsplicht van bestuurshandelingen in openbare dienst.

 

Art.86De beroepsprocedure tegen de preventieve schorsing en deze tuchtstraffen is vastgelegd in de artikelen 67bis en 72 van het Decreet Rechtspositie en de artikelen 13 tot en met 19 van het besluit van de Vlaamse regering van 22 mei 1991 omtrent de preventieve schorsing en de tucht, alsmede omtrent het ontslag van sommige tijdelijke personeelsleden in het gesubsidieerd onderwijs en in de gesubsidieerde psycho-medisch-sociale centra.

 

Personeelsdossier

 

Art.87 Het schoolbestuur is houder van een bestand van persoonsgegevens. De verzamelde gegevens worden gebruikt om een personeelsbestand aan te leggen.

 

Art.88 Het dossier van het personeelslid omvat een administratief dossier en desgevallend een tuchtdossier.

 

Art.89 Het schoolbestuur of de personen die door het schoolbestuur zijn belast met het houden van het dossier en iedere andere persoon die het betreffende dossier mag inkijken, zijn gehouden door het ambtsgeheim.

 

Art.90 Het personeelslid kan na afspraak kennisnemen van de inhoud van zijn dossier en kan een aanpassing vragen van eventuele fouten.

Het personeelslid kan zich hierbij door een raadsman of vakbondsafgevaardigde laten bijstaan of vertegenwoordigen. De documenten moeten ter plaatse blijven. Op eenvoudig verzoek heeft het personeelslid recht op een afschrift, eventueel tegen kostprijs.

 

 

Administratief dossier

 

Art.91 Het administratief dossier bestaat uit de documenten (beslissingen, brieven, stukken,...) betreffende de loopbaan die door het ministerie van Onderwijs en Vorming of in het kader van de sociale wetgeving kunnen worden opgevraagd aangaande de indiensttreding, de opdrachtwijziging, de vaststelling van opdracht, de uitdiensttreding, de dienstonderbrekingen, de cumulatie en het pensioen.

 

Art.92 Het personeelslid verschaft het schoolsecretariaat alle inlichtingen die noodzakelijk zijn voor inschrijving in of wijziging aan het administratief dossier.

 

Art.93 Het schoolbestuur, de directeur en het personeelslid voegen steeds alle relevante stukken toe aan het administratief dossier.

 

Art.94 Het personeelslid deelt aan het schoolbestuur en het schoolsecretariaat schriftelijk elke wijziging mee in zijn persoonlijke toestand die verband houdt met de aanstellingsbeslissing of met de bezoldigingsregeling, inzonderheid wijzigingen in de burgerlijke staat, de nationaliteit, de bekwaamheidsbewijzen, de samenstelling van het gezin, de woonplaats, de cumulaties en het bezit van burgerlijke en politieke rechten. Deze inlichtingen moeten vooraf of uiterlijk zeven kalenderdagen na het intreden van de wijzigingen meegedeeld worden en zo spoedig mogelijk gestaafd worden met de vereiste officiële documenten. Een kopie van deze officiële documenten wordt bewaard in het administratief dossier.

 

Art.95 Wanneer de dossiers die bestemd zijn voor het ministerie van Onderwijs en Vorming voorzien in een afschrift voor het personeelslid, wordt dit afschrift hem/haar onverwijld bezorgd.

 

Tuchtdossier

 

Art.96 Het tuchtdossier omvat de stukken die worden opgesteld en verzameld met het oog op de toepassing van de tuchtregeling.

 

Art.97 Zo nodig kunnen bepaalde stukken uit het administratief dossier en/of functioneringsdossier overgebracht worden naar het tuchtdossier.

 

Art.98 De stukken worden genummerd en in chronologische volgorde gerangschikt. Er wordt een inventaris toegevoegd. Het schoolbestuur legt aan het personeelslid elk stuk dat in zijn tuchtdossier wordt opgenomen, voor ondertekening ter kennisneming voor.

 

Art.99 De doorgehaalde tuchtstraffen worden na de decretaal voorziene termijn definitief uit het tuchtdossier verwijderd.

Bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de personeelsleden

 

Algemeen

 

Art.100

§1Het personeelslid komt de verplichtingen na die hem/haar zijn opgelegd door wetten, decreten, besluiten, omzendbrieven, reglementen, dienstorders en schoolwerkplan.

§2De deontologische code voor het gemeentepersoneel is integraal op de personeelsleden van toepassing en is terug te vinden in bijlage 8.

 

Art.101 Alle berichten die het personeelslid aanbelangen, worden hem/haar elektronisch bij dienstorder medegedeeld. Deze dienstorders zijn nadien te raadplegen op het schoolsecretariaat.

 

 

Ten aanzien van het schoolbestuur, de directeur en het personeelsteam

 

Art.102 Het personeelslid erkent het gezag van het schoolbestuur, van zijn afgevaardigden en van de directeur van de academie. Het personeelslid is gehoorzaamheid en respect verplicht aan deze instantie/personen.

 

Art.103 De directeur en de personeelsleden moeten zich loyaal opstellen ten opzichte van de academie en het bestuur in aanwezigheid van leerlingen of ouders en ze verzekeren discretie naar derden.

 

Art.104 Het personeelslid mag de gemeenteraadsleden niet belemmeren om de onderwijsinstelling te bezoeken overeenkomstig het huishoudelijk reglement van de gemeente. Gemeenteraadsleden hebben niet het recht om bij deze gelegenheid opmerkingen te maken aan het personeelslid, opdrachten of onderrichtingen te geven of leerlingen te ondervragen.

 

Art.105 Het personeelslid mag de gemeenteraadsleden niet verhinderen om inzage te krijgen van elke akte en elk stuk betreffende het bestuur van de onderwijsinstelling (ongeacht de drager), overeenkomstig het huishoudelijk reglement van de gemeente.

 

Art.106 Het personeelslid staat onder toezicht van de directeur en moet handelen volgens de instructies en opdrachten die hij van de directeur ontvangt. Het personeelslid mag niet verhinderen dat de directeur de klassen bezoekt zo dikwijls als hij nodig acht.

 

Art.107 De directeur is door het schoolbestuur belast met de leiding over de academie, met de uitvoering van de beslissingen van de gemeentelijke overheden en met de toepassing van de wets- en reglementaire bepalingen en de dienstorders met betrekking tot de academie. Hij is ook bevoegd om de kwaliteit van de geleverde prestaties te controleren. Dit houdt ook de bevoegdheid in om de aan- en afwezigheden te controleren, de taken te verdelen, orde en tucht te handhaven.

 

Art.108 Bij afwezigheid van de directeur fungeert het secretariaat als aanspreekpunt. In geval van afwezigheid wegens langdurige ziekte of het opnemen van een reglementair verlof door de directeur wordt hij vervangen door een persoon die door het schoolbestuur tijdelijk aangesteld wordt in het ambt van directeur.

 

Art.109 Het schoolbestuur kan na overleg en rekening houdend met de bepalingen van de gemeentewet/het gemeentedecreet bepaalde taken en verantwoordelijkheden delegeren aan de directeur. Het schoolbestuur steunt de directeur in zijn gezag.

 

Art.110 De directeur moet tegenover de personeelsleden de nodige objectiviteit, respect en redelijkheid aan de dag leggen.             

 

Art.111 Het personeelslid richt zich in principe via de directeur tot het schoolbestuur, die zo nodig zijn advies aan de vraag of het voorstel van het personeelslid toevoegt. De directeur bezorgt deze vraag of dit voorstel aan het schoolbestuur binnen zeven kalenderdagen, de schoolvakanties uitgezonderd, na ontvangst van de vraag of het voorstel.

 

Art.112 Het schoolbestuur en de directeur steunen het gezag van het personeel ten aanzien van de leerlingen en hun ouders.

 

Art.113 Het schoolbestuur en de directeur van de academie laten ruimte voor de eigen persoonlijkheid van elk personeelslid, in zoverre deze de realisatie van het artistiek pedagogisch project, het schoolwerkplan en het goed functioneren van de academie niet in de weg staat.

 

Art.114 De directeur meldt elke door hem vastgestelde overtreding van dit reglement schriftelijk aan het college van burgemeester en schepenen. Het personeelslid ontvangt een kopie van dit schrijven.

 

 

 

Ten aanzien van ouders, leerlingen en derden

 

Art.115 Het personeelslid moet zich in zijn dienstrelaties en in de omgang met de leerlingen, de ouders van de leerlingen en het publiek op een correcte wijze gedragen. Het personeelslid moet alles vermijden wat het vertrouwen van het publiek kan schaden of afbreuk kan doen aan de eer of de waardigheid van zijn functie in het onderwijs.

 

Art.116 Het personeelslid verleent aan de leerlingen / ouders de nodige informatie, openheid en samenwerking.

 

Art.117 Het personeelslid respecteert in zijn omgang met de leerlingen internationale en grondwettelijke beginselen inzake de rechten van de mens en van het kind in het bijzonder.

 

Art.118 Het personeelslid is mede verantwoordelijk voor de pedagogische kwaliteit van de school.

 

Art.119 Het personeelslid geeft blijk van een individuele bekommernis voor alle leerlingen en doet in hun belang aanbevelingen aan de directeur. Het personeelslid moedigt de persoonlijke en collectieve inspanningen van de leerlingen aan en zet zich in voor het welzijn van alle leerlingen.

 

Art.120 De relaties met de ouders zijn gegrondvest op het wederzijds en gezamenlijk nastreven van het ontwikkelings- en opvoedingswelzijn van de leerling.

 

Art.121 De directeur zorgt voor de nodige informatiekanalen (schoolagenda, rapport, ...) en zorgt er ook voor dat oudercontacten worden georganiseerd waarop ouders en personeelsleden elkaar op geregelde tijdstippen kunnen ontmoeten.

 

Art.122 Het personeelslid mag geen onregelmatige leerlingen aanvaarden, tenzij mits uitdrukkelijke goedkeuring van de directeur.

 

Art.123 Het personeelslid laat in de gebouwen van de academie geen personen toe die vreemd zijn aan de academie zonder de toestemming van de directeur.

 

Art.124 De directeur stelt het schoolbestuur in kennis van een ongeval of ernstig feit binnen de academie.

 

Art.125 Het personeelslid doet geen beroep op externen (gastsprekers, ouders...) zonder toestemming van de directeur.

 

Ten aanzien van de inspectie, verificatie en de pedagogische begeleidingsdienst

 

Art.126 Het personeelslid werkt constructief mee aan de externe controles voorzien door het Ministerie van onderwijs en vorming en andere overheidsinstellingen. Het personeelslid maakt controle mogelijk en verleent zijn medewerking aan de opgelegde acties of onderzoeksverrichtingen.

 

Art.127 De directeur agendeert na een doorlichting het doorlichtingsverslag binnen de dertig kalenderdagen na ontvangst en bespreekt het integraal op een personeelsvergadering. Het doorlichtingsverslag ligt ter inzage op het bureel van de directeur.

 

Art.128 Het personeelslid streeft ernaar om tekortkomingen, vastgesteld bij externe controles, weg te werken.

 

Art.129 Het personeelslid aanvaardt de bevoegdheid van de pedagogische begeleiders en andere personen waarop het schoolbestuur een beroep doet, voor zover hun optreden conform is met hun opdracht. In geval van een conflict wordt dit voorgelegd aan de directeur en/of het schoolbestuur.

Specifieke verplichtingen

 

Ambtsgeheim, discretieplicht, privacy en informatieveiligheid

 

Art.130 Er worden geen persoonsgegevens verzameld of opgeslagen in welke vorm ook, of op enige andere wijze verwerkt,  zonder dat de inrichtende macht zijn gemotiveerde toestemming heeft gegeven. Elke betwisting wordt aan de inrichtende macht voorgelegd.

De informatieveiligheidsconsulent (functionaris voor gegevensbescherming, zie bijlage 9) is verantwoordelijk voor de naleving van de regelgeving inzake privacy en gegevensbescherming. Hij/zij informeert en adviseert de personeelsleden over hun verplichtingen als gegevensverwerker. Binnen de academie is er een aanspreekpunt informatieveiligheid (zie bijlage 9) dat in contact staat met de informatieveiligheidsconsulent en betrokken wordt in het informatieveiligheidsbeleid van de inrichtende macht (wat onderwijs betreft).

 

Art.131 Het personeelslid dat uit hoofde van zijn taak toegang heeft tot persoonsgegevens, hetzij van personeelsleden, hetzij van leerlingen, ziet erop toe dat deze gegevens worden bijgewerkt en dat onjuiste, onvolledige of niet terzake dienende gegevens worden verbeterd of verwijderd.

Het personeelslid respecteert het beleid inzake toegangsrechten en paswoorden.

Het personeelslid zorgt ervoor dat de toegang tot de verwerking beperkt blijft tot personen die uit hoofde van hun taak of voor de behoeften van de dienst rechtstreeks toegang hebben tot de geregistreerde informatie. Het personeelslid zorgt ervoor dat de persoonsgegevens alleen worden meegedeeld aan de personen die wettelijk gerechtigd zijn toegang te hebben.

 

Art.132 Het is het personeelslid verboden feiten bekend te maken die het kent uit hoofde van zijn ambt of die hem zijn toevertrouwd, uitgezonderd de feiten die het personeelslid om deontologische of wettelijke redenen kan of moet melden aan een externe begeleider, een vertrouwensarts, het jeugdbeschermingscomité of de gerechtelijke instanties.

 

Art.133

      §1. Het is verboden om privacygegevens van leerlingen en/of personeelsleden kenbaar te                                           maken en/of door te geven aan derden, tenzij voor de toepassing van een wettelijke of                                           reglementaire bepaling, of in het kader van het lidmaatschap bij de Onderwijskoepel van                                           Steden en Gemeenten (OVSG) en de daaruit voortvloeiende dienstverlening.

Conform artikel 30 van het Gemeentedecreet kan een gemeenteraadslid in het kader van zijn                             controlerecht inzage krijgen in privacygegevens van personeelsleden op voorwaarde dat deze               gegevens noodzakelijk zijn om het controlerecht effectief uit te kunnen oefenen (aftoetsen van               finaliteit, proportionaliteit, transparantie en veiligheid).

§ 2. Het personeelslid dat kennis neemt van een datalek, zoals een identiteitsdiefstal of schending van een geheimhoudingsplicht, meldt dit onmiddellijk aan het aanspreekpunt informatieveiligheid binnen de academie (zie bijlage 9).

Art.134

§1De academie kan foto’s waar personeelsleden herkenbaar en centraal op afgebeeld zijn, slechts publiceren na ondubbelzinnige toestemming van het personeelslid.

§2Personeelsleden die  tijdens een schoolactiviteit foto’s en filmpjes maken waarop personeelsleden en/of leerlingen zijn afgebeeld, mogen deze enkel publiceren met toestemming van de betrokkenen.

 

Zorgvuldig bestuur

 

Art.135 Het personeelslid mag geen giften, geschenken, beloningen of andere voordelen die zijn integriteit kunnen aantasten, vragen, eisen of aannemen.

 

Art.136 Het personeelslid mag zijn gezag niet aanwenden voor politieke of commerciële doeleinden.

 

Art.137 Het personeelslid geeft blijk van respect voor de religieuze, filosofische of politieke overtuiging van de leerlingen en hun ouders.

 

Art.138 De verkoop van goederen is verboden, behoudens schriftelijke goedkeuring door het schoolbestuur of het college van burgemeester en schepenen.

 

Art.139 Mededelingen waarvan derden vragen ze te verspreiden onder of via de leerlingen worden alleen verdeeld met toestemming van de directeur. De directeur wint indien nodig het advies in van het college van burgemeester en schepenen.

 

Initiatieven van personeelsleden

 

Art.140 Alle teksten die het personeelslid wil verspreiden in de academie, moeten vooraf ter goedkeuring aan de directeur worden voorgelegd.

 

Art.141 Een geldomhaling in de academie door het personeelslid kan slechts gebeuren na schriftelijke goedkeuring van de directeur.

 

Art.142 Het personeelslid dat deelneemt aan kunstmanifestaties buiten de academie en daarbij de naam van de academie wil gebruiken, moet daarvoor de schriftelijke toestemming van de directeur bekomen.

 

Art.143 Activiteiten die personeelsleden op eigen initiatief organiseren voor een bepaalde leerlingengroep, vallen niet onder de verantwoordelijkheid van het schoolbestuur. Het personeelslid dient dit duidelijk te communiceren naar de leerlingen/ouders toe.

 

Art.144

§1Het personeelslid mag geen machines, toestellen, grondstoffen en dienstvoertuigen van de academie gebruiken voor privédoeleinden, behalve mits uitdrukkelijke toestemming van de directeur.

§2Het personeelslid mag geen persoonlijke machines of toestellen gebruiken in de academie, behoudens uitdrukkelijke toestemming van de directeur.

 

Verzekering

 

Art.145 Het schoolbestuur onderschrijft een verzekeringspolis om de professionele burgerlijke aansprakelijkheid, op basis van de artikelen 1382 tot en met 1386 van het Burgerlijk Wetboek, van elk personeelslid in schoolverband te dekken, dit volgens de normale gangbare voorwaarden van dergelijke verzekeringspolis.

Hierdoor is het personeelslid in het kader van de uitoefening van zijn opdracht verzekerd als zijn professionele burgerlijke aansprakelijkheid, op basis van de artikelen 1382 tot en met 1386 van het Burgerlijk Wetboek, in het gedrang komt of als het personeelslid gevat wordt door een juridische procedure. Als het personeelslid zelf, ten laste van een derde die niet het schoolbestuur is of een van haar leden, een vordering tot schadevergoeding instelt voor fysieke of materiële schade of de daaruit voortvloeiende morele schade opgelopen in of ten gevolge van de uitoefening van zijn ambt, dan staat het schoolbestuur in voor de juridische bijstand.

Op eenvoudig verzoek kan het personeelslid de polis inkijken.

De inrichtende macht neemt de kosten die normaal voortvloeien uit deze verplichtingen, voor zijn rekening.

 

Art.146 Het personeelslid laat zijn persoonlijke bezittingen niet onbeheerd achter. Het schoolbestuur is niet verantwoordelijk voor gebeurlijke diefstallen.

 

Academiereglement

 

Art.147 Het personeelslid doet, binnen zijn verantwoordelijkheid, het academiereglement door de leerlingen naleven en zorgt voor orde en tucht op een manier die verenigbaar is met de menselijke waardigheid.

 

Art.148 Het personeelslid beoordeelt objectief de laakbare daden of houdingen van de leerlingen. Sancties worden opgelegd conform het academiereglement en moeten pedagogisch verantwoord zijn.

 

Art.149 Het personeelslid verwittigt de directeur ingeval van ernstige inbreuken op het academiereglement die hij/zij vaststelt bij de leerlingen en hun ouders.

 

Gebruik van communicatie- en informaticatoepassingen

 

Art.150 Het personeelslid kan gebruik maken van alle communicatie- en informaticatoepassingen van de school voor zover dit nodig is voor de goede uitoefening van zijn/haar taak.

 

Art.151

§1Het personeelslid maakt van deze toepassingen gebruik overeenkomstig de richtlijnen van het schoolbestuur.

§2Deze richtlijnen worden meegedeeld bij dienstorder en bevatten de controlemaatregelen en de gevolgen die verbonden zijn aan overtredingen.

 

Art.152

§1Het geheel van policies en procedures die in het kader van het informatieveiligheidsbeleid zullen worden ingevoerd, maken integraal deel uit van dit arbeidsreglement. Alle personeelsleden waarop deze policies en procedures van toepassing zijn, zullen bij invoering of wijziging ervan steeds in kennis worden gesteld van de inhoud, hetzij elektronisch, hetzij op papier. De policies zullen steeds ter goedkeuring aan de representatieve vakorganisaties worden voorgelegd.

§2Deze richtlijnen worden meegedeeld bij dienstnota en bevatten de controlemaatregelen en de gevolgen die verbonden zijn aan overtredingen.

 

Bestellingen en schoolfinanciën

 

Art.153 De keuze en de aankoop van leerboeken, cursussen, didactisch materiaal, instrumenten en andere arbeidsmiddelen gebeuren door het schoolbestuur op voorstel van de directie, na overleg met het betrokken personeelslid en in voorkomend geval in overeenstemming met de toepasselijke reglementering en/of op advies van de preventieadviseur.

 

Art.154 Het personeelslid dat een bestelling wenselijk acht, legt een aanvraag voor aan de directeur. De directeur onderneemt de nodige stappen voor de eventuele bestelling overeenkomstig de interne richtlijnen en betreffende regelgeving. De middelen waarvoor het schoolbestuur de kosten draagt, blijven uiteraard eigendom van het schoolbestuur.

 

Art.155 De financieel directeur is verantwoordelijk voor de girale inning van de gelden die door de leerlingen en/of de ouders worden betaald. De algemeen directeur of zijn gemachtigde is verantwoordelijk voor de chartale inning van de gelden die door de ouders worden betaald. De directeur of een ander personeelslid kan, onder de voorwaarden bepaald door de gemeenteraad, worden belast om geringe dagontvangsten te innen. Het schoolbestuur definieert de controlemodaliteiten en legt deze vast in het intern controlesysteem.

 

 

Religieuze symbolen

Art.156 Het dragen van opzichtige religieuze symbolen is enkel toegestaan aan leerkrachten levensbeschouwelijke vakken. Wanneer een personeelslid buiten zijn taak als leerkracht levensbeschouwelijke vakken nog een andere taak uitoefent in het gemeentelijk onderwijs van Brasschaat, is het dragen van opzichtige religieuze symbolen enkel toegestaan tijdens de lessen levensbeschouwelijke vakken.

 

Auteurswet

 

Art.157 Het personeelslid respecteert te allen tijde de geldende auteursrechten, naburige rechten en reprografierechten.

 

Auteursrechten (werken)

 

Art.158

§1Voor het publiek gebruik van beschermde werken moet een vergoeding worden betaald aan de beheersvennootschap van de rechten.

§2De aanvraag voor het gebruik gebeurt via de inrichtende macht of na delegatie door de directeur. De betaling gebeurt via de inrichtende macht.

§3Er is geen vergoeding verschuldigd voor het gebruik in het kader van de kosteloze uitvoering in het kader van schoolactiviteiten.

 

Art.159

§1Bij alle werken die de leerlingen maken, worden zij als auteur beschouwd. Het personeelslid kan hierop geen enkele afbreuk doen zonder de uitdrukkelijke toestemming van de leerling.

§2De leerlingen worden uitgenodigd om alle werken die in de loop van het schooljaar op de academie werden gemaakt, vrij ter beschikking te stellen van de academie.

Deze werken kunnen enkel worden gebruikt voor didactisch-pedagogische doeleinden (voorbeeldfunctie) of activiteiten die de academie naar buiten uit moeten vertegenwoordigen (tentoonstellingen, opendeurdagen, drukwerk...).

§3Het personeelslid verbindt er zich toe om, bij iedere activiteit waarbij op de één of andere manier gebruik wordt gemaakt van werken van leerlingen, de naam van de leerling te vermelden en het recht op eerbied voor deze werken te garanderen.

 

Naburige rechten (prestaties)

 

Art.160

§1Voor het publiek gebruik van opgenomen muziekuitvoeringen moet een billijke vergoeding worden betaald aan de beheersvennootschap van de rechten belast met de inning van de billijke vergoeding.

§2Er is geen vergoeding verschuldigd voor het gebruik in het kader van de kosteloze uitvoering in het kader van schoolactiviteiten (bijvoorbeeld muziek gebruikt tijdens de lessen) en voor publieke examens.

§3De billijke vergoeding is niet van toepassing op muziek die wordt gebruikt als begeleiding van een optreden van leerlingen bij schoolvoorstellingen. Bij dit gebruik van muziek is het exclusief recht van toepassing, dat wil zeggen dat de uitdrukkelijke toestemming vereist is van de auteur, de artiest en de producent.

§4De aanvraag voor het gebruik gebeurt via de inrichtende macht of na delegatie door de directeur. De betaling gebeurt via het schoolbestuur.

 

 

Reprografierechten (werken, databanken en prestaties)

 

Art.161

§1Het personeelslid mag werken, databanken en prestaties kopiëren en meedelen voor onderwijsdoeleinden en leeft hierbij de richtlijnen van de desbetreffende dienstorders na.

§2 Het personeelslid mag de vermelde werken, databanken en prestaties enkel reproduceren, voor zover dit verantwoord is door de nagestreefde niet-winstgevende doelstelling en wanneer er geen afbreuk wordt gedaan aan de uitgave van het oorspronkelijke werk.

Het personeelslid mag de vermelde werken, databanken en prestaties enkel meedelen, voor zover dit verantwoord is door de nagestreefde niet-winstgevende doelstelling, plaatsvindt in het kader van de normale activiteiten van de instelling, beveiligd wordt door passende maatregelen en geen afbreuk doet aan de normale exploitatie van het werk.

§3 Bij het kopiëren van volledige boeken, audiovisuele werken en elektronische bestanden is de uitdrukkelijke toelating van de auteur of een andere rechthebbende vereist. Hiertoe moet het personeelslid een toelating vragen via de inrichtende macht of na delegatie via de directeur.

§4Voor het kopiëren van volledige partituren is altijd de toestemming vereist van de auteur, zijn uitgever of een andere rechthebbende.

-Indien het schoolbestuur hiervoor een licentieovereenkomst heeft afgesloten met de erkende beheersvennootschap van muziekuitgevers, SEMU:

Het personeelslid eerbiedigt te allen tijde onderstaande voorwaarden:

-elke reproductie van een beschermd werk wordt gemaakt aan de hand van een origineel uitgegeven en aangekocht exemplaar van de muziekpartituur op grafische drager, dat in het bezit is van de academie of van de leerkracht;

-de reproductie gebeurt uitsluitend op grafische drager, met uitdrukkelijke uitsluiting van elke digitale drager;

-de reproductie wordt uitsluitend gebruikt binnen het Deeltijds Kunstonderwijs, binnen de lesactiviteiten, de examens en de andere activiteiten van de academie zoals bekendgemaakt in een officiële activiteitenkalender;

-de reproductie mag niet aan derden ter beschikking worden gesteld;

-de reproducties mogen onder geen enkel beding worden verkocht;

-bij officiële openbare proeven voor de graden 2.3 volwassenen, 2.4, 3.3, 4.3 en de specialisatiegraad S1 en S2 dient de leerling ingeval van individuele vakken steeds de beschikking te hebben over een originele partituur. Ingeval van collectieve vakken (bv. samenspel en instrumentaal ensemble) dient steeds minstens één originele set van partituren in het examenlokaal aanwezig te zijn.

Het maken van integrale reproducties van methode- of studieboeken valt niet onder deze toestemming en is bijgevolg niet toegestaan.

 

Overdracht van vermogensrechten

 

Art.162

§1Het personeelslid dat in uitvoering van zijn aanstelling werken tot stand brengt die vallen binnen het toepassingsgebied van zijn ambt of opdracht, behoudt alle morele rechten op die werken en draagt zijn vermogensrechten over aan het schoolbestuur.

§2De vermogensrechten worden zonder specifieke vergoeding overgedragen, in hun meest volledige wettelijke omvang, voor alle gekende exploitatievormen en voor de volledige beschermingsduur van de werken.

§3Het schoolbestuur kan deze werken vrij naar eigen inzichten exploiteren en is niet verplicht tot exploitatie over te gaan.

§4Indien het werk in de toekomst geëxploiteerd wordt volgens exploitatievormen die momenteel onbekend zijn, zal het winstaandeel van het personeelslid gelijk zijn aan het winstaandeel dat volgens de marktvoorwaarden die gelden op het ogenblik van exploitatie, toegekend wordt aan auteurs die hun werk volgens dezelfde exploitatievormen in het gewone commerciële circuit uitgeven.

 

Veiligheid, gezondheid en welzijn

 

Algemeen

 

Art.162 Het schoolbestuur is verantwoordelijk voor de veiligheid, de gezondheid en het welzijn van de personeelsleden en stagiairs in de academie en werkt hiervoor een beleid uit.

 

Art.163 Het schoolbestuur heeft een interne dienst voor preventie en bescherming op het werk op met ten minste één preventieadviseur.

De gegevens van de gemeentelijke interne dienst voor preventie en bescherming op het werk zijn opgenomen in bijlage 1 bij dit arbeidsreglement.

 

Art.164 Het schoolbestuur is verantwoordelijk voor het uitwerken van een dynamisch risicobeheersingssysteem in samenwerking met de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk en de leden van de hiërarchische lijn. Het personeelslid volgt de richtlijnen op die hieruit voortvloeien.

 

Art.165 De directeur houdt, als lid van de hiërarchische lijn en in overleg met de gemeentelijke interne dienst voor preventie en bescherming, toezicht op de toepassing van het beleid en reglementering inzake veiligheid, gezondheid en welzijn in de academie.

 

Art.166 Het personeelslid draagt naar best vermogen zorg voor zijn eigen veiligheid en gezondheid en die van anderen. Daartoe moet het op de juiste wijze gebruik maken van arbeidsmiddelen en veiligheidsvoorzieningen, verwittigt het de directeur onmiddellijk van elke situatie die een gevaar kan betekenen en verleent het bijstand aan het schoolbestuur, de directeur en de gemeentelijke interne dienst voor preventie en bescherming op het werk.

 

Art.167 Het personeelslid neemt deel aan de vormingen die het schoolbestuur organiseert over de risico’s en preventiemaatregelen die van toepassing zijn in de academie.

 

Art.168 Het schoolbestuur is aangesloten bij een externe dienst voor preventie en bescherming op het werk.

De contactmogelijkheden van de externe dienst voor preventie en bescherming op het werk en de namen van de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer en de preventieadviseur-psychosociale aspecten zijn opgenomen in bijlage 2 bij dit arbeidsreglement.

 

Art.169 Het personeelslid aanvaardt de bevoegdheid van de leden van de gemeentelijke interne en de externe dienst voor preventie en bescherming op het werk en van andere personen die van het schoolbestuur een opdracht hebben gekregen in het kader van de welzijnswet, de codex over de wet welzijn en het ARAB (algemeen reglement voor arbeidsbescherming).

 

Art.170 Het schoolbestuur duidt per vestigingsplaats een of meerdere verantwoordelijke(n) aan inzake eerste hulp bij ongevallen. De namen van deze verantwoordelijken voor EHBO per vestigingsplaats en de plaats van de EHBO-kist zijn opgenomen in bijlage 1 bij dit arbeidsreglement.

 

Art.171 Een personeelslid of leerling dat een letsel in dienstverband oploopt, kan zich wenden tot de verantwoordelijke inzake eerste hulp bij ongevallen.

 

Gezondheid

 

Art.172 Het personeelslid dat door het schoolbestuur als onderworpen is opgegeven is verplicht in te gaan op het verzoek zich te melden voor het gezondheidstoezicht.

Art.173 Het personeelslid of, mits zijn toestemming, de behandelende arts mag rechtstreeks een spontane raadpleging bij de preventieadviseur - arbeidsgeneesheer aanvragen naar aanleiding van gezondheidsklachten toe te schrijven aan zijn arbeidssituatie.

 

Art.174 Het personeelslid deelt elk gebruik van geneesmiddelen en elke wijziging in hun lichamelijke en/of geestelijke gezondheidstoestand onmiddellijk aan de directeur mee als die een gevaar kunnen opleveren voor de veiligheid van de leerlingen en/of derden.

 

Art.175 Het personeelslid dat door zijn functie instaat voor de bediening van toestellen, machines en/of voertuigen deelt elk gebruik van geneesmiddelen en elke wijziging in zijn lichamelijke en/of geestelijke gezondheidstoestand onmiddellijk aan de directeur mee indien deze de bediening van deze toestellen, machines en/of voertuigen in het gevaar brengt.

 

Art.176 De werkgever is verplicht de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer te verwittigen wanneer:

­een personeelslid klaagt over ongemakken of tekenen van aandoening die kunnen worden toegeschreven aan zijn arbeidsomstandigheden;

­de werkgever vaststelt dat de lichamelijke of geestelijke toestand van het personeelslid de risico’s verbonden aan de werkpost onmiskenbaar verhoogt.

 

Genotsmiddelen

 

Art.177 Binnen de volledige academie, met inbegrip van zowel de gebouwen als de speelplaatsen en andere open ruimten is het verboden:

-te roken,

-alcohol te gebruiken (tenzij directie anders bepaald),

-drugs en/of roesopwekkende middelen te gebruiken.

 

Art.178 Het rookverbod is eveneens van kracht buiten de openingsuren van de school en tijdens de vakantieperioden.

 

Art.179Het personeelslid mag zich niet aanbieden in de academie indien hij onder invloed verkeert van alcohol, drugs of roesopwekkende middelen.

 

Art.180De bepalingen van artikel 178 en 179 zijn eveneens van toepassing tijdens extra-murosactiviteiten.

 

Art.181 Het personeelslid moet handelen conform de richtlijnen van de inrichtende macht inzake drug- en alcoholbeleid. Deze richtlijnen worden meegedeeld in bijlage 2 en bevatten de controlemaatregelen en de gevolgen die verbonden zijn aan overtredingen.

 

Art.182 Onverminderd de bepalingen van hoofdstuk 10, kan het personeelslid bij overtreding van de bepalingen vermeld in art. 177 tot en met art. 181 als volgt gesanctioneerd worden:

-mondelinge opmerking door de directeur/algemeen directeur;

-schriftelijke neerslag van de overtreding opnemen in het personeelsdossier van het betrokken personeelslid;

-schriftelijke melding van de overtreding(en) aan het schoolbestuur.

 

Veiligheid

 

Art.183 Het personeelslid neemt de nodige veiligheidsmaatregelen ter bescherming van de leerlingen bij activiteiten waaraan een gevaar of een risico verbonden is.

 

Art.184 Het personeelslid leeft de richtlijnen van het schoolbestuur na in verband met de risico’s en preventiemaatregelen die van toepassing zijn in de academie.

 

Art.185 Het personeelslid leeft de bepalingen in verband met brandveiligheid na en neemt deel aan alle initiatieven die het schoolbestuur neemt om het personeel vertrouwd te maken met evacuatie en het gebruik van blusmiddelen.

 

Art.186 Het personeelslid neemt de nodige veiligheidsmaatregelen en volgt desgevallend de instructies van het schoolbestuur wat betreft het dragen van aangepaste kledij om redenen van veiligheid:

-het dragen van aangepaste kledij;

-het dragen van beschermkledij;

-het gebruik van beschermingsmiddelen;

-het verbod om bijvoorbeeld hoofddeksels, sieraden, losse kledij, sjaaltjes,… te dragen,

-het vaststeken van lang haar (in het bijzonder in het domein Dans).

 

Arbeidsongeval, ongeval op weg naar of van het werk

 

Art.187 Het personeelslid dat slachtoffer is van elk arbeidsongeval of ongeval op weg naar en van het werk, al dan niet met arbeidsongeschiktheid tot gevolg, brengt onmiddellijk de directeur of het secretariaat van de school op de hoogte. Het personeelslid geeft een volledige beschrijving van de omstandigheden waarin het ongeval zich heeft voorgedaan.

 

Art.188 Bij een ongeval op het werk kan het personeelslid zich wenden tot een geneesheer naar keuze.

 

Art.189 De naam van de arbeidsongevallenverzekeraar is opgenomen in bijlage 1 bij dit arbeidsreglement.

 

Bescherming psychosociale risico’s op het werk, waaronder geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk

 

Algemeen

 

Art.190 Begripsomschrijving

§1Psychosociale risico’s op het werk: de kans dat een of meerdere personeelsleden psychische schade ondervinden die al dan niet kan gepaard gaan met lichamelijke schade, ten gevolge van een blootstelling aan de elementen van de arbeidsorganisatie, de arbeidsinhoud, de arbeidsvoorwaarden, de arbeidsomstandigheden en de interpersoonlijke relaties op het werk, waarop de werkgever impact heeft en die objectief een gevaar inhouden.

 

Beginselverklaring geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag

 

Art.191 Geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk wordt niet getolereerd omdat het strijdig is met de rechten van de personeelsleden en met de eerbied voor hun menselijke waardigheid en omdat het een overtreding van de wet is.

 

Art.192 Het personeelslid onthoudt zich van elke vorm van verbaal, niet-verbaal of lichamelijk gedrag, waarvan hij of zij weet of zou moeten weten dat het afbreuk doet aan de waardigheid van een persoon en een ontoelaatbare schending inhoudt van die waardigheid. Elk personeelslid onthoudt zich bijgevolg van elke daad van geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk.

 

Art.193 De dader die vastgestelde inbreuken heeft gepleegd, wordt behandeld en gesanctioneerd overeenkomstig de bepalingen omtrent tucht (vast benoemde en TADD’er) en ontslag (gewone tijdelijke) zoals beschreven in het Decreet Rechtspositie.

 

Art.194 Het personeelslid heeft een meldingsplicht, via de aangestelde personeelsleden, wanneer er ernstige aanwijzigen zijn dat een leerling of een personeelslid slachtoffer is van grensoverschrijdend gedrag.

 

Raadgeving en hulp

 

Art.195

§1Het schoolbestuur stelt een preventieadviseur psychosociale belasting aan. Hij is bevoegd om de bij wet voorziene opdrachten te vervullen met betrekking tot de preventie van geweld, pesterijen en/of ongewenst seksueel gedrag op het werk. Zo werkt hij op aanvraag mee aan het opstellen van de algemene preventiemaatregelen en moet hij de verzoeken tot interventie die hij in ontvangst neemt, onderzoeken.

§2Het schoolbestuur kan ook een vertrouwenspersoon aanduiden binnen de academie die bevoegd is voor het ontvangen en opvolgen van klachten over grensoverschrijdend gedrag vanwege personeelsleden en/of leerlingen. De vertrouwenspersoon wordt aangesteld om volledig onafhankelijk op te treden als vertrouwenspersoon. Hij dient het slachtoffer op te vangen, te helpen, te steunen en bij te staan in het zoeken naar een oplossing.

§3De namen en contactmogelijkheden van de preventieadviseur psychosociale belasting en desgevallend van de vertrouwenspersoon zijn opgenomen in bijlage 1 bij dit arbeidsreglement.

 

Procedures

 

 

Art.196 Informele psychosociale interventie

§1Het personeelslid dat schade ondervindt ten gevolge  van psychosociale risico’s op het werk, waaronder geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk, kan een beroep doen op de procedure voor informele psychosociale interventie.

§2Het personeelslid richt zich tot de vertrouwenspersoon of de preventieadviseur psychosociale aspecten voor een eerste raadpleging. Dit eerste persoonlijk onderhoud moet plaatsvinden binnen een termijn van 10 kalenderdagen en moet in een document worden bevestigd, waarvan het personeelslid een kopie ontvangt.

§3De vertrouwenspersoon of preventieadviseur psychosociale aspecten zal naargelang de keuze van het personeelslid:

- actief luisteren en eventueel advies geven aan het personeelslid;

- een interventie bij een ander persoon uitvoeren;

- een bemiddeling tussen de partijen ondernemen, indien beide partijen hiermee instemmen.

§4De vertrouwenspersoon of preventieadviseur psychosociale aspecten neemt het type van interventie op in een gedateerd en ondertekend document waarvan het personeelslid een kopie ontvangt.

 

Art.197 Formele interventie

§1Indien de bemiddeling of de informele interventie niet tot een resultaat leidt of onmogelijk blijkt, kan het personeelslid  een verzoek tot formele interventie indienen. 

§2Binnen de termijn van 10 kalenderdagen moet de preventieadviseur psychosociale aspecten een verplicht persoonlijk onderhoud hebben met het personeelslid. Hij bevestigt in een document dat het verplicht persoonlijk onderhoud heeft plaats gevonden en overhandigt hiervan een kopie aan het personeelslid.

§3De preventieadviseur psychosociale aspecten  kan het verzoek weigeren wanneer de situatie duidelijk geen psychosociale risico’s op het werk inhoudt.

§4De preventieadviseur psychosociale aspecten brengt het schoolbestuur op de hoogte van  het verzoek met collectief karakter of het verzoek met individueel karakter.

§5Indien het een verzoek is met collectief karakter dient de werkgever op zoek te gaan naar een gepaste reactie. Uiterlijk na drie maanden deelt de werkgever schriftelijk en gemotiveerd zijn beslissing mee over de gevolgen die hij aan het verzoek zal geven. Hij doet dit aan de preventieadviseur psychosociale aspecten, de preventieadviseur interne dienst en het ABOC.

§6Indien het gaat om een verzoek met individueel karakter dan zal  de preventieadviseur psychosociale aspecten een onpartijdig onderzoek instellen in volledige onafhankelijkheid en brengt hij de inrichtende macht een advies met voorstellen betreffende de toe te passen maatregelen.  Hij brengt het personeelslid en alle rechtstreeks betrokkenen schriftelijk op de hoogte wanneer hij dit advies aan het schoolbestuur heeft overhandigd.

§7Het schoolbestuur is verplicht om de betrokken partijen te informeren over de gevolgen van het verzoek.

§8Wanneer de feiten niet ophouden, of wanneer de inrichtende macht geen passende maatregelen treft, moet de preventieadviseur psychosociale aspecten – in overleg met de klager – een beroep in stellen bij toezicht Welzijn op het Werk.

 

 

Onthaal van nieuwe personeelsleden

 

Art.198 De indiensttreding van het personeelslid is het gevolg van een aanstellingsbesluit. Het personeelslid ontvangt bij de indiensttreding een afschrift van:

- het aanstellingsbesluit;

- de beginselverklaring neutraliteit;

-het artistiek pedagogisch project;

- het arbeidsreglement, met inbegrip van de aanvullende verplichtingen en onverenigbaarheden;

- het academiereglement;

- de richtlijnen in geval van evacuatie;

- desgevallend de geïndividualiseerde functiebeschrijving.

De goedgekeurde leerplannen die worden bijgehouden op het schoolsecretariaat, zijn ter beschikking van de personeelsleden.

Het personeelslid wordt geacht deze documenten te kennen, te aanvaarden en ze na te leven.

 

Art.199

§1De directeur organiseert het onthaal van nieuwe personeelsleden, geeft hen de nodige inlichtingen en instructies met het oog op de bescherming van het welzijn op het werk bij de uitvoering van hun werk en het voorkomen van ongevallen en vergewist zich ervan dat deze nieuwe personeelsleden deze inlichtingen goed hebben begrepen en in de praktijk brengen. De directeur of een ervaren personeelslid (aangeduid door de directeur), begeleidt het beginnende personeelslid hierbij.

 

Bevoegde inspectiediensten

 

Art.200 De adressen van de volgende bevoegde inspectiediensten zijn opgenomen in bijlage 3 bij dit arbeidsreglement:

­het Toezicht op de Sociale Wetten,

­het Toezicht op het Welzijn op het werk,

­Sociale Inspectie.

 

 

 

 

 

 

BIJLAGE 1: MEDEDELINGEN INZAKE WELZIJN

 

INTERNE DIENST VOOR PREVENTIE EN BESCHERMING OP HET WERK

Namen en contactmogelijkheden van de leden van de gemeentelijke interne dienst voor preventie en bescherming op het werk:

IGEAN

Doornstraat 60

2160 Wommelgem

03 350 08 11

pbw@igean.be

 

aanspreekpunt binnen het gemeentebestuurChristiane Pernet

03 650 06 46

christiane.pernet@brasschaat.be

 

EXTERNE DIENST VOOR PREVENTIE EN BESCHERMING OP HET WERK

Namen en contactmogelijkheden van de leden van de gemeentelijke interne dienst voor preventie en bescherming op het werk:

naam en adres:IDEWE

hoofdzetelInterleuvenlaan 58

3001 Leuven

016 39 04 11

kantoor AntwerpenEntrepotkaai 15

2000 Antwerpen

preventieadviseur-arbeidsgeneesheerDr. Hanne Gorissen

Dr. Joris Hellebaut

Afspraak maken via dienst HRM 03 650 02 73

(Mireille De Wachter of Eva Van Strydonck)

GEWELD, PESTERIJEN EN ONGEWENST SEKSUEEL GEDRAG OP HET WERK

 

naam en adres: IDEWE

cel psychosociaal welzijnInterleuvenlaan 58

3001 Leuven

016 39 04 11                                                        kantoor Antwerpen                                          Entrepotkaai 15

2000 Antwerpen

03 218 72 69

Preventieadviseur Katty Waeyenbergh

psychosociaal welzijn

 

VertrouwenspersonenChantal (Gemeentehuis)

03 650 03 47

Cindy (Oud gemeentehuis)

03 650 02 76

Jan (De Mortel)

03 650 06 59

Cindy (Remise)

03 651 24 87

Joke (Oud gemeentehuis)

03 650 02 89

Ben (Oud gemeentehuis)

03 650 03 27

Ivo (De Mortel)

03 650 06 50

Ingrid (Oud gemeentehuis)

03 650 29 49

 

EERSTE HULP BIJ ONGEVALLEN

 

naam van de verantwoordelijken voor EHBO per school:

vestiging BrasschaatPauline Bergsma

vestiging KapellenWesley Van Tichelt

 

plaats van de EHBO-kist per school:

vestiging Brasschaatsecretariaat

vestiging KapellenEHBO-lokaal (tegenover secretariaat)

 

ARBEIDSONGEVALLENVERZEKERAAR

 

Ministerie van de Vlaamse gemeenschap

Afdeling CBO Arbeidsongevallen

Hendrik Consciencegebouw

Koning Albert II laan 15

1210 BRUSSEL

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

BIJLAGE 2: PROCEDURE TEGEN MISBRUIK VAN ALCOHOL EN/OF DRUGS

 

ALGEMEEN

Voorliggende procedure bepaalt hoofdzakelijk ten behoeve van de directie hoe zij dient op te treden wanneer zij in de onderwijsinstelling misbruik van alcohol en/of drugs vaststellen.

 

TOEPASSING

Voor de toepassing van de procedure tegen misbruik van alcohol en/of drugs wordt verstaan onder:

a.directie: directeur van de onderwijsinstelling

b.diensturen: alle werkuren die, op welk tijdstip ook, in opdracht worden gepresteerd

c.verslag: het document waarvan een voorbeeld in bijlage dat de directie gebruikt bij misbruik van alcohol en/of drugs (bijlage 2.1)

d.personeel met een veiligheidsfunctie: het personeel dat ingevolge misbruik van alcohol en/of drugs daden kan stellen of beslissingen kan nemen die, naast zijn persoonlijke veiligheid, ook de veiligheid van andere personen in gevaar kunnen brengen. In het bijzonder wordt gedacht aan het personeel met een technische bediening dat de leiding heeft over een werkplaats

e.personeel dat een veiligheidspost bekleedt: elke betrekking die het besturen omvat van voertuigen.

 

PROCEDURE

1.Al wie vaststelt dat een personeelslid tijdens de diensturen hetzij gedragingen vertoont die wijzen op misbruik van alcohol en/of drugs hetzij alcoholische dranken en/of drugs tot zich heeft genomen, maakt zijn bevindingen onmiddellijk over aan de directie.

 

2.1.De directie begeeft zich ter plaatse, en gaat na of het betrokken personeelslid al dan niet in staat is om zijn normale taak uit te oefenen.

2.2.De onmogelijkheid om de normale taak uit te oefenen wordt vastgesteld aan de hand van uiterlijke tekenen van intoxicatie door alchohol en/of drugs. Een indicatieve lijst is als bijlage 2.2 bijgevoegd.

2.3.Indien de directie oordeelt dat de betrokkene zijn normale taak niet kan uitoefenen, verwittigt hij onverwijld de gemeentesecretaris of diens vervanger evenals de preventieadviseur.

2.4.De onmogelijkheid om de normale taak uit te oefenen wordt onverwijld opgetekend in het verslag. Dit verslag wordt mede ondertekend door de betrokkene en door twee getuigen. Indien betrokkene zich niet akkoord verklaart, wordt dit vastgesteld in het verslag.

2.5.Indien de betrokkene zich niet akkoord verklaart, onderscheiden zich twee hypothesen.

2.5.1. Het personeelslid oefent geen veiligheidsfunctie uit en bekleedt geen veiligheidspost:

a.de gemeentesecretaris stuurt de betrokkene onverwijld en onder begeleiding naar de arbeidsgeneesheer

b.de arbeidsgeneesheer levert een attest (kaart van medisch onderzoek) af aan de gemeentesecretaris met vermelding van de datum, het uur waarop de betrokkene zich bij hem heeft aangeboden. De arbeidsgeneesheer attesteert dat de betrokkene de dag van de verwijzing werkonbekwaam is of geeft aanwijzingen aan de gemeentesecretaris omtrent de werkhervatting van de betrokkene

c.in voorkomend geval wordt de betrokkene onder begeleiding naar zijn verblijfplaats gebracht.

2.5.2. Het personeelslid oefent een veiligheidsfunctie uit of bekleedt een veiligheidspost:

a.de gemeentesecretaris treft de nodige schikkingen om de betrokkene ter plaatse of op het politiebureau te onderwerpen aan een ademtest. Hiervan wordt verslag opgemaakt

b.in voorkomend geval wordt de betrokkene onder begeleiding naar zijn verblijfplaats gebracht.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

VERSLAG OVER MISBRUIK VAN ALCOHOL EN/OF DRUGS

 

 

 

 

 

 

GEGEVENS OVER HET BETROKKEN PERSONEELSLID:

 

Naam:

 

Personeelsnummer:

 

Dienst:

 

Uitgeoefende functie:

 

 

 

 

 

VASTSTELLINGEN:

 

Datum, uur en plaats van de feiten:

 

Vaststeller:

 

Getuigen:

 

Vastgestelde uiterlijke tekenen:

 

Bijkomende opmerkingen:

 

 

 

 

 

 

 

Gedaan te Brasschaat, op

 

 

De getuigen:

 

 

 

De directie:

 

 

 

Voor akkoord: JA/NEEN

Het personeelslid.

 

 

 

 

 

 

 

UITERLIJKE TEKENEN VAN INTOXICATIE DOOR ALCOHOL EN/OF DRUGS

 

De aandacht van de directie wordt erop gevestigd dat op misbruik van alcohol en/of drugs wijzende gedragingen en tekenen, zomede de omstandigheden waarin de vaststelling gebeurt, met de grootste nauwkeurigheid moeten worden beschreven, teneinde als bewijskracht te kunnen dienen in een feitenverslag met het oog op tuchtrechtelijke sancties.

 

De bevoegde persoon dient alle door hem waargenomen uitwendige tekenen en gedragingen van een persoon te relateren aan dezelfde persoon zoals hij deze in normale omstandigheden kent.

 

De directie kan bij zijn beschrijving volgend schema hanteren. Hij dient hierbij rekening te houden dat de hieronder beschreven voorbeelden niet beperkend doch indicatief zijn, noch dat ze zich alle tegelijk zullen voordoen.

 

UITERLIJK VOORKOMEN

 

-wijziging in de persoonlijke verzorging van een individu: bijvoorbeeld ongeschoren, onzorgvuldig geschoren, ongewassen of ongekamd haar, (on)zorgvuldigheid en aard van de reinheid van de kledij (nauwkeurig beschrijven);

-wijziging in het uitzicht van het lichaam: bijvoorbeeld rood aangelopen aangezicht, bloeddoorlopen ogen, naar alcohol ruikende adem;

-wijziging in de motoriek: bijvoorbeeld bevende handen, onvaste gang met zoeken naar breed steunvlak, onzeker grijpen naar voorwerpen, trager bewegen van de ledematen of sneller bewegen doch bewegingen zonder doel (ongedurigheid, opgewonden), onzorgvuldige articulatie van de spraak.

 

WIJZIGING IN HET GEDRAG

 

-vertraagd reageren op uitwendige prikkels: bijvoorbeeld laat of niet antwoorden op vragen, niet reageren op bepaalde signalen, desinteresse voor wat zich in de omgeving van het individu afspeelt;

-overdreven reactie op uitwendige prikkels: bijvoorbeeld gejaagde spraak, prikkelbaarheid, neiging tot ruzie maken;

-'bizar' gedrag, dwz. gedrag dat gegeven de omstandigheden als niet gepast en/of niet adequaat geldt (nauwkeurig beschrijven).

 

WIJZIGING IN DE WERKPRESTATIE

 

-maken van overdreven veel fouten, onzorgvuldigheid in de uitvoering van een werk;

-abnormale trage uitvoering van het werk;

-snel en ongedurig handelen in het contrast met een verlengde periode waarin het werk tot een einde wordt gebracht, al dan niet gepaard met een verminderde kwaliteit van het geleverde werk.

 

 

 

 

 

 

 

 

BIJLAGE 3: ADRESSEN VAN DE BEVOEGDE INSPECTIEDIENSTEN

 

FOD Werkgelegenheid, Arbeid & Sociaal Overleg

 

arbeidsinspectie, Toezicht op het Welzijn op het Werk

naam en adresprovincie Antwerpen

Theater Building

Italiëlei 124 - bus 77

2000 Antwerpen

02 233 42 90

tww.antwerpen@werk.belgie.be

 

arbeidsinspectie, Toezicht op de Sociale Wetten

naam en adresAntwerpen 2

Theater Building

Italiëlei 124 - bus 56

2000 Antwerpen

02 235 55 55

tsw.antwerpen@werk.belgie.be

 

 

FOD Sociale Zekerheid & Openbare instellingen van sociale zekerheid

 

sociale inspectie

naam en adresregio Antwerpen

Theater Building

Italiëlei 124 – bus 63

2000 Antwerpen

03 206 99 00

socinspantwerpen@minsoc.fed.be

 

 

 

 

 

BIJLAGE 4: OMREKENINGSTABEL PRESTATIEREGELING VOOR ADMINISTRATIEF PERSONEEL IN HET DEELTIJDS KUNSTONDERWIJS

 

- Omkaderingseenheden

- Prestatie-eenheden voor administratieve opdracht

- Deler voor bezoldigingsregeling

Effectieve wekelijkse prestaties

1

1 u

2

2 u

3

2 u 45’

4

3 u 45’

5

4 u 45’

6

5 u 45’

7

6 u 45’

8

7 u 30’

9

8 u 30’

10

9 u 30’

11

10 u 30’

12

11 u 15’

13

12 u 15’

14

13 u 15’

15

14 u 15’

16

15 u 15’

17

16 u

18

17 u

19

18 u

20

19 u

21

20 u

22

20 u 45’

23

21 u 45’

24

22 u 45’

25

23 u 45’

26

24 u 45’

27

25 u 30’

28

26 u 30’

29

27 u 30’

30

28 u 30’

31

29 u 15’

32

30 u 15’

33

31 u 15’

34

32 u 15’

35

33 u 15’

36

34 u

37

35 u

38

36 u

 

 

 

BIJLAGE 5:  SAMENSTELLING HOOG OVERLEGCOMITÉ VOOR HET PERSONEEL VAN HET GESUBSIËERD OFFICIEEL ONDERWIJS VAN DE GEMEENTE BRASSCHAAT

 

De afvaardiging van de werkgever:

-Jan Jambon, burgemeester;

-Philip Cools, schepen van HRM, communicatie, ICT, financiën en interne organisatie;

-Inez Ven, schepen van onderwijs en burgerzaken.

 

De afvaardiging van de vakorganisaties:

 

voor het ACOD:

-Lars van Santvoort, adjunct provinciaal secretaris;

-Hocine Trari, adjunct provinciaal secretaris;

-Dirk Raijmaekers, vast benoemd leraar gemeentelijk secundair onderwijs.

 

voor het COV:

-Dave Brocatus, vast benoemd leermeester katholieke godsdienst;

-Nick Wijnants, vast benoemd onderwijzer;

met als vast technicus:

-Lisbeth Reyniers, vrijgesteld secretaris.

 

voor het COC:

-Luc De Beuckelaer, vast benoemd leraar gemeentelijk secundair onderwijs;

-Jan Materné, vast benoemd leraar gemeentelijk secundair onderwijs;

-Serge Vermunicht, vast benoemd opsteller en leraar kunstvakken in de gemeentelijke academie voor muziek en woord.

met als vast technicus:

-Sus Govaerts, provinciaal begeleider;

-Erik Michielsen, provinciaal vrijgesteld.

 

voor het VSOA:

-Dirk Dietrich, provinciaal secretaris.

 

BIJLAGE 6:  SAMENSTELLING AFZONDERLIJK BIJZONDER ONDERHANDELINGSCOMITÉ VOOR HET PERSONEEL VAN HET GESUBSIDEERD OFFICIEEL ONDERWIJS VAN DE GEMEENTE BRASSCHAAT

 

De afvaardiging van de overheid

-Jan Jambon, burgemeester;

-Philip Cools, schepen van HRM, communicatie, ICT, financiën en interne organisatie;

-Inez Ven, schepen van onderwijs en burgerzaken.

 

De afvaardiging van de vakorganisaties:

 

voor het ACOD:

-Lars van Santvoort, adjunct provinciaal secretaris;

-Hocine Trari, adjunct provinciaal secretaris;

-Dirk Raijmaekers, vast benoemd leraar gemeentelijk secundair onderwijs.

 

voor het COV:

-Dave Brocatus, vast benoemd leermeester katholieke godsdienst;

-Nick Wijnants, vast benoemd onderwijzer;

met als vast technicus:

-Lisbeth Reyniers, vrijgesteld secretaris.

 

 

voor het COC:

-Luc De Beuckelaer, vast benoemd leraar gemeentelijk secundair onderwijs;

-Jan Materné, vast benoemd leraar gemeentelijk secundair onderwijs;

-Serge Vermunicht, vast benoemd opsteller en leraar kunstvakken in de gemeentelijke academie voor muziek en woord.

met als vast technicus:

-Sus Govaerts, provinciaal begeleider;

-Erik Michielsen, provinciaal vrijgesteld.

 

voor het VSOA:

-Dirk Dietrich, provinciaal secretaris.

 

voor de gemeenschappelijke dienst preventie en bescherming op het werk:

-Herman Weyers, preventieadviseur

-Frank De Vocht, preventieadviseur- diensthoofd

 

voor de externe dienst voor preventie en bescherming op het werk:

-Dr. Hanne Gorissen, preventieadviseur-arbeidsgeneesheer

-Dr. Joris Hellebaut, preventieadviseur-arbeidsgeneesheer

 

BIJLAGE 7:  DEONTOLOGISCHE CODE

 

Arikel 97 §2 bepaalt dat de deontologische code van het gemeentepersoneel ook van toepassing is op het personeel van het gemeentelijk onderwijs. Deze is vastgesteld als volgt:

 

12bis. DEONTOLOGISCHE RECHTEN EN PLICHTEN

Artikel 26

 

PARAGRAAF 1

De personeelsleden oefenen hun ambt op een loyale en correcte wijze uit.

De personeelsleden zetten zich op een actieve en constructieve wijze in voor de realisatie van de opdracht en de doelstellingen van de gemeente.

 

PARAGRAAF 2

De personeelsleden respecteren de persoonlijke waardigheid van iedereen.

 

Artikel 27

 

PARAGRAAF 1

De personeelsleden hebben spreekrecht ten aanzien van derden met betrekking tot de feiten waarvan zij kennis hebben uit hoofde van hun ambt.

Onder voorbehoud van de toepassing van de regelgeving inzake openbaarheid van bestuur is het voor hen verboden feiten bekend te maken die betrekking hebben op:

1° de veiligheid van het land;

2° de bescherming van de openbare orde;

3° de financiële belangen van de overheid;

4° het voorkomen en het bestraffen van strafbare feiten;

5° het medisch geheim;

6° het vertrouwelijke karakter van commerciële, intellectuele en industriële gegevens;

7° het vertrouwelijke karakter van de beraadslagingen.

Het is voor hen verboden feiten bekend te maken als de bekendmaking ervan een inbreuk vormt op de rechten en de vrijheden van de burger, in het bijzonder op het privé-leven, tenzij de betrokkene toestemming heeft verleend om de gegevens die op haar of hem betrekking hebben, openbaar te maken.

Deze paragraaf geldt eveneens voor personeelsleden die hun ambt hebben beëindigd.

 

PARAGRAAF 2

De personeelsleden die in de uitoefening van hun ambt nalatigheden, misbruiken of misdrijven vaststellen, brengen een hiërarchische meerdere hiervan onmiddellijk op de hoogte.

 

Artikel 28

 

PARAGRAAF 1

De personeelsleden behandelen de gebruikers van hun dienst welwillend en zonder enige discriminatie.

 

PARAGRAAF 2

De personeelsleden mogen, zelfs buiten hun ambt, noch rechtstreeks noch via een tussenpersoon, giften, beloningen of enig ander voordeel dat verband houdt met het ambt, vragen, eisen of aannemen.

 

Artikel 29

 

De hoedanigheid van personeelslid is onverenigbaar met elke activiteit die het personeelslid zelf of via een tussenpersoon verricht en waardoor:

1° de ambtsplichten niet kunnen worden vervuld;

2° de waardigheid van het ambt in het gedrang komt;

3° de eigen onafhankelijkheid wordt aangetast;

4° een belangenconflict ontstaat.

 

 

 

Artikel 30

 

PARAGRAAF 1

De personeelsleden hebben recht op informatie en vorming zowel met betrekking tot aspecten die nuttig zijn voor de uitoefening van de functie als om te kunnen voldoen aan de bevorderingsvereisten.

 

PARAGRAAF 2

De personeelsleden houden zich op de hoogte van de ontwikkelingen en de nieuwe inzichten in de materies waarmee zij beroepshalve belast zijn.

 

PARAGRAAF 3

De vorming is een plicht als ze noodzakelijk blijkt voor een betere uitoefening van de functie of het functioneren van een dienst, of als ze een onderdeel uitmaakt van een herstructurering of reorganisatie van een afdeling of een implementatie van nieuwe werkmethodes en infrastructuur.

 

Artikel 31

 

De gemeenteraad stelt een deontologische code voor het gemeentepersoneel vast. Die concretiseert de bepalingen van deze afdeling en kan bijkomende deontologische rechten en verplichtingen opnemen.

 

 

BIJLAGE 8: MEDEDELINGEN INZAKE INFORMATIEVEILIGHEID

Informatieveiligheidsconsulent (functionaris voor gegevensbescherming)

Naam en contactmogelijkheden

-Karin Janvier

karin.janvier@brasschaat.be

03 650 03 26

 

Aanspreekpunt informatieveiligheid academie

Naam en contactmogelijkheden

-Katrien Van Loon

gamw@brasschaat.be

03 663 09 90

 

 

 

 

Publicatiedatum: 09/05/2019
Punt bijlagen/links GMAarbeidsreglement2019GR.pdf Download
Overzicht punten

 

 

8 Gemeentelijk deeltijds kunstonderwijs. Academie Noord. Arbeidsreglement met ingang van 1 september 2019. - GOEDGEKEURD

 

 

Zittingsverslag

 

Raadslid Hermans merkt op dat het doorgestuurde ontwerpreglement voor de academie voor muziek en woord identiek is aan dat van academie Noord. Beide instellingen verschillen nochtans en hebben een eigen eigenheid. Ze vermoedt dat men zich heeft vergist en ze vraagt de bijlages in de notulen te corrigeren.

 

Schepen Ven antwoordt dat ze dit zal laten nakijken en desgevallend zal laten aanpassen.

Beslissing

 

 

Feiten en motivering

Met het besluit van 29 juni 2015 werden het arbeidsreglement en de bijlagen voor het gesubsidieerd personeel van Academie Noord goedgekeurd.

Door wijzigingen aan de wetgeving is het noodzakelijk het arbeidsreglement aan te passen.

 

Juridisch kader

Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017.

Volgens het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs, onder meer gewijzigd door het decreet XVIII, afdeling III, artikel VIII.19, is het college van burgemeester en schepenen bevoegd voor de aanstelling, vaste benoeming en het ontslag van personeelsleden evenals voor het toekennen van een afwezigheid.

 

Adviezen

De representatieve vakorganisaties werden op 28 februari 2019 geraadpleegd over wijzigingen aan het arbeidsreglement.

 

Financiële gevolgen

Er zijn geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT eenparig:

 

Art.1.- Goedkeuring wordt gehecht aan de wijziging van het arbeidsreglement en de bijlagen voor de personen die arbeid verrichten in Academie Noord, als volgt:

Arbeidsreglement Academie Noord

 

Algemene bepalingen en definities
 

Draagwijdte

 

Art.1         Dit  arbeidsreglement is een reglement van inwendig bestuur en heeft een afdwingbaar karakter.
 

Art.2         Dit  arbeidsreglement is ondergeschikt aan dwingende wetsbepalingen en hun uitvoeringsbesluiten.
 

Art.3         De arbeidsvoorwaarden die een gevolg zijn van andere wettelijke, decretale en reglementaire bepalingen dan deze opgesomd in dit arbeidsreglement blijven onverkort gelden. Het gaat onder meer over de rechten en plichten opgesomd in het Decreet Rechtspositie voor de personeelsleden gesubsidieerd door het ministerie van Onderwijs en Vorming.

 

Toepassingsgebied

 

Art.4         Dit reglement is van toepassing op het gesubsidieerd personeel zoals bedoeld in het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding (verder genoemd Decreet Rechtspositie) met name:

  • de vastbenoemde personeelsleden,
  • tijdelijk aangestelde personeelsleden voor bepaalde duur,
  • tijdelijk aangestelde personeelsleden voor doorlopende duur

tewerkgesteld in een ambt van een van volgende categorieën:

  • bestuurs- en onderwijzend personeel,
  • ondersteunend personeel,
  • opvoedend hulppersoneel,
  • die tewerkgesteld zijn in Academie Noord, gemeentelijke academie voor beeldende kunsten, met inbegrip van de personeelsleden die in deze academie tewerkgesteld zijn via reaffectatie of wedertewerkstelling,
  • de personeelsleden die in de academie tewerkgesteld zijn en ten laste van de werkingsmiddelen of de eigen middelen aangesteld zijn in toepassing van het decreet betreffende het deeltijds kunstonderwijs, artikel 82.

 

Definities

 

Art.5         Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:
 

§1     ABOC: het afzonderlijk bijzonder comité. In dit comité zetelen afgevaardigden van het schoolbestuur en van de representatieve vakorganisaties. Zij onderhandelen vooraf over de grondregelingen met betrekking tot personeelsaangelegenheden, o.a. over voorliggende arbeidsreglement.

§2     Academie: Het pedagogisch geheel waar deeltijds kunstonderwijs wordt georganiseerd en dat onder leiding staat van een directeur. De academie omvat de volgende vestigingsplaatsen:

  • Antverpia, De Vroente 7 te Brasschaat
  • Sint-Michielscollege, Kapelsesteenweg 72 te Brasschaat
  • Kaart, Leeuwenstraat 50 te Brasschaat
  • Bethanië, Ploegsebaan 144 te Brasschaat
  • Maria-ter-Heide, Bredabaan 1093 te Brasschaat
  • Driehoek, Het Heiken 47 te Brasschaat
  • Mariaburg, Annadreef 7 te Brasschaat
  • Essen: Muzarto, Kerkstraat 3 te Essen
  • Schilde: Wonderwijzer, Schoolstraat 33 te Schilde
  • Stabroek: ’t Heuveltje, Waterstraat 39 te Stabroek
  • Wuustwezel: GLS Blokje, Kerkblokstraat 4 te Loenhout

GC Blommaert,Gemeentepark 22 te Wuustwezel

vormingscentrum, Gasthuisstraat 7 te Gooreind
 

§3     Artistiek-pedagogisch project: Het geheel van de fundamentele uitgangspunten dat het schoolbestuur voor de academie en haar werking heeft bepaald.
 

§4     Dienstorder: een opdracht en/of mededeling uitgaande van het college van burgemeester en schepenen, een bevoegde ambtenaar of de directeur, die bepalingen van interne orde op een dwingende wijze vastlegt.

 

§5     Directeur: de persoon die door het schoolbestuur met de dagelijkse leiding van de academie is belast.

 

§6     Het schoolbestuur: de instantie die verantwoordelijk is voor de academie, nl. de gemeenteraad van de gemeente Brasschaat. Inzake daden van dagelijks beheer is het college van burgemeester en schepenen van die gemeente bevoegd.

 

§7     Leerlingen: de personen die ingeschreven zijn aan de academie overeenkomstig de reglementaire toelatingsvoorwaarden.

 

§8     Ouders: de personen die het ouderlijk gezag uitoefenen of in rechte of in feite de minderjarige onder hun bewaring hebben.
 

§9     Pedagogische begeleidingsdienst: de dienst belast met de externe ondersteuning van de academie volgens het eigen pedagogisch concept, onder meer bij het ontwikkelen van initiatieven ter bevordering van de onderwijskwaliteit en het stimuleren van initiatieven ter versterking van de beroepsbekwaamheid van de personeelsleden.

 

§10Vakbondsafgevaardigde: afgevaardigde van één van de representatieve vakorganisaties.
 

§11Vestigingsplaats: een gebouw of gebouwencomplex waarin de academie of een gedeelte ervan is gehuisvest.


Arbeidsduur, arbeidstijd, prestatieregeling, vakantieregeling
 

Algemeen
 

Art.6         Het schooljaar begint op 1 september en eindigt op 31 augustus.
 

Art.7         De normale openingsuren van de academie zijn de volgende:

Dagen

Uren

Uren

Maandag

van 9.00 uur

 

 

tot 22.00 uur

Dinsdag

van 9.00 uur

 

 

tot 22.00 uur

Woensdag

van 9.00 uur

 

 

tot 22.00 uur

Donderdag

van 9.00 uur

 

 

tot 22.00 uur

Vrijdag

van 9.00 uur

 

 

tot 22.00 uur

Zaterdag

van 9.00 uur

 

 

tot 15.45 uur

Zondag

---

---

---

---

 

De normale openingsuren van het secretariaat van de hoofdschool zijn de volgende:

Dagen

Uren

Uren

Maandag

van 9.00 uur

tot 12.30 uur

en van 18.30 uur

tot 22.00 uur

Dinsdag

van 9.00 uur

tot 12.30 uur FORMTEXT

en van 18.30 uur

tot 22.00 uur

Woensdag

van 13.30 uur

tot 17.00 uur

en van 18.30 uur

tot 22.00 uur

Donderdag

van 18.30 uur

 

 

tot 22.00 uur

Vrijdag

van 18.30 uur

 

 

tot 22.00 uur

Zaterdag

van 9.00 uur

tot 12.30 uur

en van 13.30 uur

tot 15.45 uur

Zondag

---

---

---

---

 

Art.8         De directeur stelt het lessenrooster op.
 

Art.9         De directeur stelt het ontwerp van individuele uurroosters van de personeelsleden op, met inbegrip van de toezichtroosters en rustpauzes. Hij streeft hierbij naar een optimale afstemming op de noden van de organisatie rekening houdend met het comfort en de vragen van de personeelsleden.
 

Art.10     De individuele lessenroosters van de personeelsleden worden aan het personeelslid gegeven in de loop van de maand oktober. Zij liggen tevens ter inzage in het leraarslokaal en op het secretariaat. Bij elke wijziging ontvangt het betrokken personeelslid een mededeling hierover.

 

Art.11     Het personeelslid leeft zijn individueel uurrooster stipt na. De afstand of de verplaatsing zijn, behoudens overmacht, geen rechtvaardiging voor afwezigheden of te laat komen, behoudens overmacht.
 

Art.12     De personeelsleden mogen hun lessen of activiteiten niet inkorten, verplaatsen of verwisselen met die van hun collega’s of ze op een andere dan de gebruikelijke plaats geven, zonder voorafgaande toestemming van de directeur. Zie ook hoofdstuk 7 ‘Lesverplaatsingen’.
 

Art.13      

§1     Personeelsvergaderingen (inclusief vakvergaderingen) en oudercontacten kunnen worden georganiseerd buiten de normale aanwezigheid van leerlingen.

§2     De algemene personeelsvergaderingen en oudercontacten worden bij dienstorder meegedeeld bij het begin van het schooljaar.

§3     De vakvergaderingen worden bij dienstorder meegedeeld minimaal vier weken op voorhand. Er worden per vakgebied jaarlijks twee vakvergaderingen georganiseerd.

§4     Bijkomende personeels/vakvergaderingen kunnen uitzonderlijk worden gepland indien de noodzaak zich voordoet en worden bij dienstorder bekendgemaakt. Personeelsleden melden hun afwezigheid onmiddellijk bij de directie zodat ze niet gesanctioneerd kunnen worden.

§5     Met het deeltijds karakter van een opdracht wordt rekening gehouden bij taken die niet tot de lesopdracht behoren.

 

Art.14     Er kan twee keer per schooljaar een pedagogische studiedag worden georganiseerd voor alle personeel of voor een groep van personeelsleden. Deze kan worden georganiseerd buiten de normale aanwezigheid van leerlingen. Deze studiedagen wordt bij het begin van het schooljaar per dienstorder bekend gemaakt. De lessen worden dan geschorst voor alle leerlingen of voor een groep van leerlingen.
 

Art.15     Elk personeelslid is verplicht de personeelsvergaderingen, oudercontacten en pedagogische studiedag bij te wonen, tenzij het dienstorder anders bepaalt.

 

Art.16     De opvolging van leerlingen in het kader van leren in een alternatieve leercontext kan buiten het uurrooster van de academie en afwijkend van het individuele uurrooster van het personeelslid worden georganiseerd, ook tijdens het weekend, ’s avonds of op feestdagen. De hieraan gekoppelde opdrachten worden na onderling overleg verankerd in de geïndividualiseerde functiebeschrijving. Tussen het personeelslid en de verantwoordelijke van de alternatieve leercontext wordt systematisch overleg gepleegd over het leerproces van de leerling.
 

Art.17     Openbare voorstellingen en andere uitvoeringen, opendeurdagen en schoolfeesten met leerlingenactiviteiten kunnen buiten het uurrooster van de academie en afwijkend van het individuele uurrooster van het personeelslid worden georganiseerd, ook tijdens het weekend of op feestdagen. In dat geval kan het personeelslid gedurende maximaal twee beurten per jaar verplicht worden (niet op feestdagen) om aan deze activiteiten deel te nemen. Deelname aan andere activiteiten gebeurt op vrijwillige basis. De data van bovengenoemde activiteiten worden meegedeeld vóór 31 oktober van het betreffende schooljaar.
 

Art.18     Behoudens verplichte deelname aan voornoemde vergaderingen en activiteiten, kunnen aan personeelsleden ook andere opdrachten buiten de normale aanwezigheid van leerlingen worden geëist, indien deze opdrachten werden onderhandeld, met protocol van akkoord, in het ABOC. Deze andere opdrachten worden jaarlijks vóór 1 december aan de personeelsleden meegedeeld bij dienstorder. Het personeelslid is verplicht om deze onderhandelde opdrachten bij te wonen, tenzij het dienstorder anders bepaalt.
 

Art.19     De duur van de jaarlijkse vakantie wordt geregeld conform de bepalingen van de onderwijsreglementering:

1° de zomervakantie begint op 1 juli en eindigt op 31 augustus;

2° de herfstvakantie begint op de maandag van de week waarin 1 november valt en duurt één week. Als 1 november op een zondag valt, dan begint de herfstvakantie op 2 november;

3° de kerstvakantie begint op de maandag van de week waarin 25 december valt en duurt twee weken. Als 25 december op een zaterdag of een zondag valt, dan begint de kerstvakantie op de maandag na 25 december;

4° de krokusvakantie begint op de zevende maandag voor Pasen en duurt één week;

5° de paasvakantie begint op de eerste maandag van april en duurt twee weken. Als Pasen in maart valt, dan begint de paasvakantie op de maandag na Pasen. Als Pasen na 15 april valt, dan begint de paasvakantie op de tweede maandag voor Pasen.             

 

Art.20     Als ze niet tijdens een vakantieperiode vallen, is er bovendien vakantie op de volgende dagen:

1° 1 november;

2° 11 november;

3° 25 december;

4° Pasen;

5° paasmaandag;

6° 1 mei;

7° Hemelvaartsdag;

8° Pinksteren;

9° pinkstermaandag

 

Art.21     Per schooljaar legt het schoolbestuur twee facultatieve vakantiedagen vast. Deze facultatieve vakantiedagen worden aan de personeelsleden meegedeeld via een dienstorder bij de start van de schooljaar.

 

Art.22     De lessen kunnen de dag voor, van en na de parlementaire, provinciale of gemeentelijke verkiezingen of een volksraadpleging worden geschorst wanneer de lokalen naar aanleiding van deze activiteit zijn gebruikt. De directeur brengt de personeelsleden hiervan per dienstorder op de hoogte.

 

Directeur
 

Art.23     De directeur is tijdens de normale aanwezigheid van de leerlingen én telkens wanneer de dienst het vereist, in één van de vestigingsplaatsen aanwezig, behoudens gerechtvaardigde afwezigheden in dienstverband.

 

 

Art.24     Tijdens de schoolvakanties moet de directeur de prestaties uitvoeren die noodzakelijk zijn om de goede werking van de academie te garanderen, maar tijdens de zomervakantie moet een vakantieperiode van zes weken gegarandeerd zijn, waarvan een ononderbroken periode van vijf weken op te nemen tussen 6 juli en 15 augustus.
 

Leraar en begeleider
 

Art.25     Voor de ambten van leraar en begeleider is het aantal lestijden vereist voor een ambt met volledige prestaties als volgt vastgesteld:
 

§1  domein Beeldende en audiovisuele kunsten:

­   in de eerste, tweede en derde graad: 22 lestijden;

­   in de vierde graad en in de kortlopende studierichtingen: 20 lestijden;

­   een lestijd duurt vijftig minuten.

 

§2  domeinoverschrijdende initiatieopleiding: 22 lestijden van vijftig minuten.

 

Art.26     Elk personeelslid verzekert zijn opdracht zoals vastgelegd door het schoolbestuur. De wekelijkse opdracht van een personeelslid dat deeltijds fungeert, bedraagt  een evenredig deel van het in voorgaand artikel vermeld aantal lestijden. De wekelijkse opdracht bestaat uit lesopdracht en/of opdracht begeleider en/of opdracht pedagogische coördinatie en/of opdracht aanvangsbegeleiding en/of opdracht ICT-coördinatie en/of opdracht beleidsondersteuning.
 

Art.27     De leraar en begeleider die buiten het individuele uurrooster verplicht aanwezig moeten zijn op vergaderingen en andere activiteiten of opdrachten, kunnen deze tijd niet compenseren. Deze vergaderingen en activiteiten maken deel uit van de normale werking van een academie voor deeltijds kunstonderwijs.
 

Art.28     Extra-murosactiviteiten

§1     De organisatie van extra-murosactiviteiten in opdracht, wordt geregeld door de directeur in overleg met de betrokken personeelsleden. Behoudens uitzonderlijke omstandigheden wordt het tijdstip van deze activiteiten aan de personeelsleden zes weken op voorhand meegedeeld bij dienstorder.

§2     De organisatie van extra-murosactiviteiten op initiatief van een of meerdere personeelsleden kan enkel mits voorafgaandelijk akkoord van de directeur.

§3     Het personeelslid blijft tijdens de extra-murosactiviteiten verantwoordelijk voor het toezicht op de minderjarige leerlingen zowel tijdens de gezamenlijke verplaatsing als tijdens de activiteit zelf.

 

Art.29     De schoolvakanties zijn in principe vakantiedagen voor leraars en begeleiders.
In functie van de goede werking van de academie kan echter op hen een beroep worden gedaan binnen de lijst van opdrachten bepaald na onderhandeling in het ABOC, maar een ononderbroken vakantieperiode tussen 6 juli en 15 augustus moet gegarandeerd zijn.

 

Art.30     Het personeelslid verzekert toezicht gedurende 10 minutenvoor het begin van de lessen tot alle kinderen zijn afgehaaldna het einde van de lessen.
 

Administratief medewerker en studiemeester-opvoeder
 

Art.31     Prestatiestelsel studiemeester-opvoeders

§1     Voor de studiemeester-opvoeders is het ambt met volledige prestaties vastgesteld op 32 klokuren per week.

§2     De wekelijkse opdracht van een personeelslid dat deeltijds fungeert, bedraagt een geheel aantal van deze 32 klokuren.

 

Art.32     Prestatiestelsel administratieve medewerkers

§1     Administratief bedraagt het aantal wekelijkse prestatie-eenheden voor een ambt met volledige prestaties: 38.

§2     Een ambt met onvolledige prestaties wordt administratief uitgedrukt in een geheel aantal van deze 38 wekelijkse prestatie-eenheden.

§3     De effectieve wekelijkse prestaties voor een ambt met volledige prestaties bedraagt 36 klokuren.

§4     De effectieve wekelijkse prestaties in een ambt met onvolledige prestaties wordt bekomen door de administratieve opdracht zoals bepaald in §2, om te zetten aan de hand van de omrekeningstabel zoals gevoegd in bijlage 5.

 

Art.33     Personeelsleden die buiten het individuele uurrooster verplicht aanwezig moeten zijn op vergaderingen of andere activiteiten buiten de jaarlijkse vakantieperiodes, kunnen deze tijd compenseren binnen het individuele uurrooster en dit in samenspraak met de directeur.

 

Art.34      

§1     Voor de administratieve medewerkers zijn de schoolvakanties in principe vakantiedagen, met uitzondering van 12 prestatiedagen voor voltijds aangestelde personeelsleden. Er worden 10 dagen gepresteerd tijdens de zomervakantie, 1 dag tijdens de kerstvakantie en 1 dag tijdens de paasvakantie. Bij deeltijds werkenden wordt het aantal prestatiedagen verhoudingsgewijs aangepast.

§2     Uiterlijk voor de kerstvakantie wordt aan de betrokken personeelsleden hun te leveren prestatiedagen tijdens de schoolvakanties van het volgende kalenderjaar meegedeeld per dienstorder. Een ononderbroken vakantieperiode van vijf weken, waarin alleszins 7 juli tot en met 15 augustus valt, wordt gegarandeerd.

§3     De prestatiedagen zijn steeds volledige dagen, tenzij de inrichtende macht na akkoord met het personeelslid beslist om de dagen in halve prestatiedagen in te delen.

§4     Om uitzonderlijke dienstredenen kan de inrichtende macht vragen om meer dan het vooraf bepaalde aantal prestatiedagen te werken tijdens de jaarlijkse vakantie. In dat geval kunnen die extra prestatiedagen gecompenseerd worden buiten de jaarlijkse vakantieperiodes en dit in samenspraak met de directeur.
 

Art.35     Voor de studiemeester-opvoeders zijn de schoolvakanties in principe vakantiedagen, met uitzondering van de zomervakantie waarvan de eerste week of de laatste week geen vakantiedagen zijn. In functie van de goede werking van de academie kan echter op hen een beroep worden gedaan binnen de lijst van opdrachten bepaald na onderhandeling in het ABOC, maar een ononderbroken vakantieperiode tussen 6 juli en 15 augustus moet gegarandeerd zijn. Zij kunnen deze tijd compenseren binnen het individuele uurrooster en dit in samenspraak met de directeur.

 

Afwezigheden en verlof
 

Individuele afwezigheden
 

Art.36     Bij te laat komen moet het personeelslid zich vooraf aanmelden bij de directeur of in geval van zijn afwezigheid, op het secretariaat.
 

Art.37     Bij vroegtijdig verlaten van de arbeidsplaats verwittigt het personeelslid onmiddellijk de directeur.
 

Art.38     Bij afwezigheid, om welke reden dan ook, verwittigt het personeelslid zo spoedig mogelijk de directeur of in geval van zijn afwezigheid, het secretariaat, zo mogelijk vóór het begin van de lessen en met vermelding van de reden en van de waarschijnlijke duur van de afwezigheid.
 

Art.39     De directeur meldt elke onwettige afwezigheid van een personeelslid schriftelijk aan het college van burgemeester en schepenen. Het personeelslid ontvangt een kopie van dit schrijven.
 

Art.40     Behoudens overmacht, overhandigt het personeelslid aan zijn vervanger het nodige om de continuïteit van de lessen te kunnen verzekeren.

 

Ziekte
 

Art.41     Bij afwezigheid wegens ziekte is het personeelslid gehouden de op hem/haar toepasselijke reglementering inzake ziekteverloven correct na te leven.
 

Art.42     I n geval van ziekte verwittigt (of laat verwittigen) het personeelslid voor 09.00 uur de directeur telefonisch.
 

Art.43     Bij verlenging van het ziekteverlof, maar ook bij vervroegde terugkeer uit ziekteverlof verwittigt het personeelslid de directeur ten laatste op de vooravond van de dag waarop het lopende verlof verstrijkt of het personeelslid vervroegd terugkeert uit ziekteverlof.
 

Art.44     Het schoolbestuur of de directeur kan vanaf een afwezigheid van één dag wegens ziekte een controleonderzoek aanvragen. Indien het initiatief uitgaat van de directeur, stelt hij het schoolbestuur hiervan op de hoogte. Het personeelslid moet zich aan het controleonderzoek onderwerpen. Het controleonderzoek omvat alle medische, gespecialiseerde, klinische en radiologische onderzoeken. Het controleonderzoek is kosteloos voor de werknemer.
De beroepsmogelijkheden voorzien in het Besluit van de Vlaamse regering van 8 december 1993 betreffende de controle op de afwezigheid wegens ziekte zijn onverminderd van toepassing.
 

Afwezigheids- en verlofstelsels
 

Art.45     Het personeel kan genieten van een persoonlijk(e) verlof, afwezigheid, loopbaanonderbreking of terbeschikkingstelling volgens de modaliteiten vastgelegd in de onderwijsreglementering;

§1     Het personeel kan genieten van een persoonlijk(e) verlof, afwezigheid, loopbaanonderbreking, zorgkrediet of dienstvrijstelling volgens de modaliteiten vastgelegd in de onderwijsreglementering.

§2     Het college van burgemeester en schepenen kan ad hoc beslissen om een dienstvrijstelling toe te kennen. Dit wordt meegedeeld per dienstorder.


Meting van en controle op de arbeid
 

Art.46     Het personeelslid dient telkens bij de aanvang en het einde van de arbeidsprestaties zijn aanwezigheid te registreren, hetzij via een automatisch registratiesysteem, hetzij door het ondertekenen van een aanwezigheidslijst.

 

Art.47     De prestaties van het personeel worden vastgesteld aan de hand van de uur- en/of toezichtroosters en de aanwezigheidslijst, de afwezigheden aan de hand van een afwezigheidsregister.

 

Betaling van het salaris

 

Art.48      

§1     Het Agentschap voor Onderwijsdiensten van het ministerie van Onderwijs en Vorming is verantwoordelijk voor de uitbetaling van het salaris, het wachtgeld en de toelagen. Dit wordt rechtstreeks door het Agentschap voor Onderwijsdiensten uitbetaald na verloop van termijn, met name op de laatste werkdag van de maand. De betaling gebeurt bij overschrijving op de post- of bankrekening van het personeelslid.

§2     Het vakantiegeld wordt betaald van 1 mei af en uiterlijk op 30 juni van het jaar van de vakantie.

§3     De eindejaarstoelage wordt in eenmaal uitbetaald tijdens de maand december van het in aanmerking genomen jaar.

 

Art.49      

§1     De directeur van de academie draagt er zorg voor dat de nodige gegevens om te komen tot de correcte uitbetaling van het salaris en/ of het wachtgeld tijdig naar het Agentschap voor Onderwijsdiensten worden doorgezonden. De directeur zorgt ervoor dat elk personeelslid in kennis gesteld wordt van deze gegevens.

§2     Het personeelslid kan een afschrift van de omtrent zijn opdracht doorgezonden gegevens vragen.

§3     Het personeelslid draagt er zorg voor dat het de noodzakelijke documenten tijdig aan de directeur of zijn gemachtigde overhandigt.
 

Art.50     Het personeelslid kan de “schoollisting “met de salarisgegevens die het Agentschap voor Onderwijsdiensten doorstuurt naar de academie, raadplegen op het secretariaat van de academie  voor wat de gegevens over het eigen salaris betreft. Bij elke wijziging van één van de bepalende elementen ontvangt het personeelslid een individueel betalingsuittreksel van het Agentschap voor Onderwijsdiensten.

 

Art.51     Het schoolbestuur vergoedt de kosten van het woon-werkverkeer van het personeelslid volgens de reglementaire bepalingen terzake.

 

Art.52      

§1     Het personeelslid dat in opdracht van het schoolbestuur een occasionele dienstverplaatsing maakt met de eigen wagen is vanuit het schoolbestuur omnium verzekerd. Het bedrag van de kilometervergoeding voor verplaatsingen met de eigen wagen, moto of bromfiets bedraagt 96,81 % van het bedrag dat jaarlijks bepaald wordt voor de federale ambtenaren. Tevens kan men recht hebben op een carpoolvergoeding.

 

§2     Het schoolbestuur vergoedt de verplaatsingskosten als personeelsleden in opdracht van het schoolbestuur activiteiten buiten de gebruikelijke werkplaats bijwonen en daarvoor gebruik maken van het openbaar vervoer. De verplaatsingen per trein worden terugbetaald aan het tarief van een standaardbiljet 2de klas.


Leerlingentoezicht

 

Art.53     Het personeelslid mag leerlingen die onder zijn toezicht staan, geen opdrachten geven die los staan van de lesactiviteit en waarvoor de leerling zich buiten de academie moet begeven.

 

Art.54     Het personeelslid mag aan minderjarige leerlingen geen toestemming geven om de academie vroegtijdig te verlaten, ook niet tijdens lesonderbrekingen, tenzij de directeur hiermee instemt of per dienstorder andere richtlijnen worden meegedeeld hieromtrent. In voorkomend geval maakt het personeelslid de nodige afspraken met de ouders.

 

Art.55     In geval van extra-murosactiviteiten leeft het personeelslid de bepalingen na beschreven in artikel 27. Het personeelslid maakt met de directeur en desgevallend de ouders afspraken inzake voldoende begeleiding van de minderjarige leerlingen, de bereikbaarheid van het personeelslid, de verplaatsing van en naar de activiteit.
 

Art.56     Het personeelslid dat zijn taak wegens dringende redenen moet onderbreken, zorgt ervoor dat de leerlingen niet zonder toezicht blijven en verwittigt de directeur.
 

Art.57     Wanneer zich een ongeval of een ernstig feit voordoet met een leerling, verwittigt het personeelslid dat met het toezicht belast is, zo spoedig mogelijk de directeur.
De directeur neemt onmiddellijk alle nodige maatregelen en verwittigt desgevallend de ouders van de betrokken leerling. Bij afwezigheid van de directeur laat het personeelslid niet na zelf de nodige maatregelen te nemen. De directeur heeft de verantwoordelijkheid het college van burgemeester en schepenen van het ongeval of ernstig feit in kennis te stellen.

 

Lesverplaatsingen
 

Art.58     Een lesverplaatsing is elke les die verplaatst wordt binnen het door de academie vastgelegde uurrooster.

 

Art.59     Een lesverplaatsing heeft steeds een uitzonderlijk karakter en kan alleen worden toegestaan omwille van actieve deelname aan:

­          individuele artistieke redenen (repetities, uitvoeringen, opnamen, vernissages, ...),

­          professionaliseringsactiviteiten.

 

Art.60     Het contingent van het toegelaten aantal te verplaatsen lessen voor artistieke of pedagogische activiteiten is per leraar bepaald op maximaal 5% van zijn jaaropdracht, hetgeen overeenstemt met tweemaal zijn wekelijkse lesopdracht.
 

Art.61     Lesverplaatsingen die de continuïteit van het onderwijs in het gedrang brengen worden niet toegestaan. Lesverplaatsingen van meer dan veertien opeenvolgende kalenderdagen zijn pedagogisch en organisatorisch niet verantwoord, behoudens tussenliggende schoolvakanties.  Bij langdurige en regelmatig terugkerende lesverplaatsingen moet gebruik worden gemaakt van een reglementair voorzien verlofstelsel.

 

Art.62     De leraar legt in samenspraak met de leerlingen datum en uur van de inhaalles vast en legt dit ter goedkeuring voor aan de directeur. Lessen kunnen niet worden verplaatst naar een vakantiedag of wettelijke feestdag.

 

Art.63     De inhaalles moet binnen een periode van veertien kalenderdagen vóór of na het oorspronkelijke lesuur worden gegeven, met inachtneming van een redelijke spreiding.
 

Art.64     Een verplaatste les heeft de gebruikelijke duurtijd. Bij een lesverplaatsing wordt bij voorkeur de samenstelling van de groep gerespecteerd.

 

Art.65     Aanvraagprocedure

§1     Leraars/begeleiders die lesverplaatsingen wensen aan te vragen doen dit ten laatste veertien kalenderdagen vóór de te verplaatsen les via het daartoe bestemde formulier dat is opgenomen in bijlage 1 bij dit arbeidsreglement.

§2     In bijzondere en uitzonderlijke gevallen kan afgeweken worden van de normale aanvraagtermijn, beschreven in §1. De leraar motiveert met de nodige bewijsstukken het bijzonder en uitzonderlijk karakter.

§3     De aanvraag is gericht aan de directeur van de academie en vergezeld van een verantwoordingsstuk.

§4     De directie geeft, na beoordeling van de motivering, binnen de vijf kalenderdagen na datum van aanvraag al of niet zijn toestemming.
 

Art.66     De leraar van wie de lesverplaatsing is toegestaan, brengt de leerlingen en de ouders van de minderjarige leerlingen schriftelijk of elektronisch op de hoogte van de lesverplaatsing.

 

Art.67     De directeur houdt alle aanvragen en beslissingen inzake lesverplaatsingen bij in een register dat ter inzage ligt van het schoolbestuur, onderwijsinspectie.

 

Art.68     De directeur neemt de nodige maatregelen voor een adequaat toezicht.

 

Art.69     Leraars die het oneens zijn met de beslissing van de directeur, kunnen zich wenden tot het college van burgemeester en schepenen.

 

Functiebeschrijving

Art.72     De rechten en plichten die van toepassing zijn met betrekking tot functiebeschrijvingen, functioneringsgesprekken en evaluaties zijn beschreven in:

­          hoofdstuk Vbis en Vter van het Decreet Rechtspositie;

­          en in de algemene afspraken (‘evaluatiereglement’) die het schoolbestuur na onderhandeling in het ABOC heeft vastgelegd. Dit ‘evaluatiereglement’ is opgenomen in bijlage en maakt integraal deel uit van het arbeidsreglement. Elk personeelslid ontvangt er een kopie van.
 

Art.73     Het personeelslid waarvoor een geïndividualiseerde functiebeschrijving is opgesteld, voert zijn opdrachten en taken uit zoals beschreven in zijn geïndividualiseerde functiebeschrijving en met naleving van de concrete afspraken die gemaakt zijn naar aanleiding van het functioneringsgesprek en/of het evaluatiegesprek.

 

Art.74     Het evaluatiedossier met de geïndividualiseerde functiebeschrijving per ambt, de verslagen van de functioneringsgesprekken, de verslagen van andere acties in verband met coaching en de evaluatieverslagen worden in de academie bewaard door de directeur (eerste evaluator), het evaluatiedossier van de directeur wordt bewaard door de algemeen directeur. Ook de eventuele schriftelijke opmerkingen van het personeelslid bij deze verslagen, maken hiervan deel uit. De algemeen directeur is gehouden door het ambtsgeheim.
 

Ontslagregeling
Opzeggingstermijnen
 

Art.75     De opzeggingstermijnen voor de tijdelijk aangestelde personeelsleden in een wervingsambt die nog geen rechten hebben voor een tijdelijke aanstelling voor doorlopende duur zijn vastgelegd in de artikelen 21, 24 tot en met 29 en in de artikelen 60 en 61 van het Decreet Rechtspositie.
 

Art.76     De opzeggingstermijnen voor de tijdelijk aangestelde personeelsleden met recht op een tijdelijke aanstelling voor doorlopende duur zijn vastgelegd in de artikelen 21, 60 tot en met 62bis en 64 van het Decreet Rechtspositie.
 

Art.77     De opzeggingstermijnen voor de vast benoemde personeelsleden in een wervingsambt zijn vastgelegd in de artikelen 60 tot en met 62bis en 64 van het Decreet Rechtspositie.
 

Art.78     De opzeggingstermijnen voor een tijdelijk aangestelde directeur zijn vastgelegd in artikel 42 van het Decreet Rechtspositie.
 

Art.79     De opzeggingstermijnen voor een vast benoemde directeur zijn vastgelegd in de artikelen 43ter, 60 tot en met 62bis en 64 van het Decreet Rechtspositie.
 

Dringende redenen
 

Art.80     Volgende ernstige tekortkomingen ,vastgelegd bij feiten verslag, maken het voortduren van de tijdelijke aanstelling van bepaalde duur onmiddellijk en definitief onmogelijk, onder voorbehoud van de beoordelingsbevoegdheid van de rechtbanken voor de arbeidsovereenkomsten en de Kamer van Beroep, en zonder dat deze lijst limitatief is:

­          herhaalde niet-naleving van de strikte uurregeling,

­          ongerechtvaardigde afwezigheid,

­          opzettelijke wanprestatie,

­          beledigingen of verwijten,

­          druggebruik, alcoholintoxicatie en dronkenschap tijdens de diensturen,

­          diefstal,

­          geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag,

­          bedrog,

­          weigering om toevertrouwde taken en opdrachten uit te voeren,

­          elk feit dat tegenstrijdig is met de goede zeden,

­          overtreden van veiligheidsvoorschriften,

­          opzettelijk schade toebrengen aan het gemeentebestuur, de academie of de infrastructuur van de academie, met inbegrip van het bewust binnenbrengen of verspreiden van een virus op de informaticaserver of elke poging om de veiligheidssystemen van de informatica te schenden,

­          het kraken of kopiëren van websites;

­          overbrengen aan derden van gegevens die beschermd zijn door ambtsgeheim,

­          het regelmatig bezoeken of verspreiden, op om het even welke manier, van beelden of teksten met een racistisch of pornografisch karakter binnen de gemeentelijke inrichtingen, met inbegrip van de informaticaserver;

­          het verspreiden van lasterlijke feiten.

 

Art.81     De beroepsprocedure tegen het ontslag om dringende redenen is vastgelegd in artikel 25 van het Decreet Rechtspositie en in artikel 8bis van het besluit van de Vlaamse regering van 22 mei 1991 omtrent de preventieve schorsing en de tucht, alsmede omtrent het ontslag van sommige tijdelijke personeelsleden in het gesubsidieerd onderwijs en in de gesubsidieerde psycho-medisch-sociale centra.


Orde- en tuchtregeling
 

Art.82     Preventieve schorsing

§1     In het geval dat een vast benoemd personeelslid, een personeelslid tijdelijk aangesteld van doorlopende duur of een in de academie gereaffecteerd of wedertewerkgesteld personeelslid moet worden verwijderd in het belang van de dienst, spreekt het schoolbestuur een preventieve schorsing uit. Preventieve schorsing is enkel mogelijk tijdens de behandeling van een tuchtvordering of strafrechtelijk onderzoek, indien het belang van de dienst zulks vereist.

§2     In het geval het schoolbestuur een ontslag om dringende redenen uitspreekt, wordt het betreffende tijdelijke personeelslid met onmiddellijke ingang preventief geschorst bij hoogdringendheid.

§3     Wanneer het personeelslid strafrechtelijk vervolgd wordt of wanneer het personeelslid tuchtrechtelijk vervolgd wordt wegens een ernstig vergrijp waarbij het personeelslid op heterdaad betrapt is of waarvoor er afdoende aanwijzingen zijn, kan het schoolbestuur beslissen om aan de preventieve schorsing een inhouding van salaris te koppelen conform artikel 67 van het Decreet Rechtspositie..
 

Art.83     Een vast benoemd personeelslid, een personeelslid tijdelijk aangesteld van doorlopende duur of een in de academie gereaffecteerd of wedertewerkgesteld personeelslid wordt op verslag van de algemeen directeur door het schoolbestuur onderworpen aan een tuchtonderzoek met een eventuele tuchtsanctie tot gevolg indien het handelt in strijd met de bepalingen inzake rechten en plichten van het personeel zoals voorzien in het Decreet Rechtspositie, het gemeentedecreet/de gemeentewet en dit arbeidsreglement.

 

Art.84     De mogelijke tuchtstraffen zijn vastgelegd in de artikelen 64 tot en met 66 van het Decreet Rechtspositie.
 

Art.85     Het orgaan dat bevoegd is om een (voorstel tot) tuchtstraf uit te spreken (bepaald in artikel 68 van het Decreet Rechtspositie) oordeelt autonoom over de zwaarte van de (voorgestelde) tuchtstraf. Het respecteert hierbij de motiveringsplicht van bestuurshandelingen in openbare dienst.
 

Art.86     De beroepsprocedure tegen de preventieve schorsing en deze tuchtstraffen is vastgelegd in de artikelen 67bis en 72 van het Decreet Rechtspositie en de artikelen 13 tot en met 19 van het besluit van de Vlaamse regering van 22 mei 1991 omtrent de preventieve schorsing en de tucht, alsmede omtrent het ontslag van sommige tijdelijke personeelsleden in het gesubsidieerd onderwijs en in de gesubsidieerde psycho-medisch-sociale centra.             

 

Personeelsdossier
 

Art.87     Het schoolbestuur is houder van een bestand van persoonsgegevens. De verzamelde gegevens worden gebruikt om een personeelsbestand aan te leggen.
 

Art.88     Het dossier van het personeelslid omvat een administratief dossier en desgevallend een tuchtdossier.
 

Art.89     Het schoolbestuur of de personen die door het schoolbestuur zijn belast met het houden van het dossier en iedere andere persoon die het betreffende dossier mag inkijken, zijn gehouden door het ambtsgeheim.
 

Art.90     Het personeelslid kan na afspraak kennisnemen van de inhoud van zijn dossier en kan een aanpassing vragen van eventuele fouten.

Het personeelslid kan zich hierbij door een raadsman of vakbondsafgevaardigde laten bijstaan of vertegenwoordigen. De documenten moeten ter plaatse blijven. Op eenvoudig verzoek heeft het personeelslid recht op een afschrift, eventueel tegen kostprijs.
 

Administratief dossier
 

Art.91     Het administratief dossier bestaat uit de documenten (beslissingen, brieven, stukken,...) betreffende de loopbaan die door het ministerie van Onderwijs en Vorming of in het kader van de sociale wetgeving kunnen worden opgevraagd aangaande de indiensttreding, de opdrachtwijziging, de vaststelling van opdracht, de uitdiensttreding, de dienstonderbrekingen, de cumulatie en het pensioen.
 

Art.92     Het personeelslid verschaft het schoolsecretariaat alle inlichtingen die noodzakelijk zijn voor inschrijving in of wijziging aan het administratief dossier.
 

Art.93     Het schoolbestuur, de directeur en het personeelslid voegen steeds alle relevante stukken toe aan het administratief dossier.
 

Art.94     Het personeelslid deelt aan het schoolbestuur en het schoolsecretariaat schriftelijk elke wijziging mee in zijn persoonlijke toestand die verband houdt met de aanstellingsbeslissing of met de bezoldigingsregeling, inzonderheid wijzigingen in de burgerlijke staat, de nationaliteit, de bekwaamheidsbewijzen, de samenstelling van het gezin, de woonplaats, de cumulaties en het bezit van burgerlijke en politieke rechten. Deze inlichtingen moeten vooraf of uiterlijk zeven kalenderdagen na het intreden van de wijzigingen meegedeeld worden en zo spoedig mogelijk gestaafd worden met de vereiste officiële documenten. Een kopie van deze officiële documenten wordt bewaard in het administratief dossier.
 

Art.95     Wanneer de dossiers die bestemd zijn voor het ministerie van Onderwijs en Vorming voorzien in een afschrift voor het personeelslid, wordt dit afschrift hem/haar onverwijld bezorgd.
 

Tuchtdossier

 

Art.96     Het tuchtdossier omvat de stukken die worden opgesteld en verzameld met het oog op de toepassing van de tuchtregeling.
 

Art.97     Zo nodig kunnen bepaalde stukken uit het administratief dossier en/of functioneringsdossier overgebracht worden naar het tuchtdossier.
 

Art.98     De stukken worden genummerd en in chronologische volgorde gerangschikt. Er wordt een inventaris toegevoegd. Het schoolbestuur legt aan het personeelslid elk stuk dat in zijn tuchtdossier wordt opgenomen, voor ondertekening ter kennisneming voor.
 

Art.99     De doorgehaalde tuchtstraffen worden na de decretaal voorziene termijn definitief uit het tuchtdossier verwijderd.

Bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de personeelsleden
 

Algemeen

 

Art.100 

§1     Het personeelslid komt de verplichtingen na die hem/haar zijn opgelegd door wetten, decreten, besluiten, omzendbrieven, reglementen, dienstorders en schoolwerkplan.

§2     De deontologische code voor het gemeentepersoneel is integraal op de personeelsleden van toepassing en is terug te vinden in bijlage 8.
 

Art.101Alle berichten die het personeelslid aanbelangen, worden hem/haar elektronisch bij dienstorder medegedeeld. Deze dienstorders zijn nadien te raadplegen op het schoolsecretariaat.
 

Ten aanzien van het schoolbestuur, de directeur en het personeelsteam

 

Art.102 Het personeelslid erkent het gezag van het schoolbestuur, van zijn afgevaardigden en van de directeur van de academie. Het personeelslid is gehoorzaamheid en respect verplicht aan deze instantie/personen.
 

Art.103 De directeur en de personeelsleden moeten zich loyaal opstellen ten opzichte van de academie en het bestuur in aanwezigheid van leerlingen of ouders en ze verzekeren van discretie naar derden.
 

Art.104 Het personeelslid mag de gemeenteraadsleden niet belemmeren om de onderwijsinstelling te bezoeken overeenkomstig het huishoudelijk reglement van de gemeente. Gemeenteraadsleden hebben niet het recht om bij deze gelegenheid opmerkingen te maken aan het personeelslid, opdrachten of onderrichtingen te geven of leerlingen te ondervragen.
 

Art.105 Het personeelslid mag de gemeenteraadsleden niet verhinderen om inzage te krijgen van elke akte en elk stuk betreffende het bestuur van de onderwijsinstelling (ongeacht de drager), overeenkomstig het huishoudelijk reglement van de gemeente.

 

Art.106 Het personeelslid staat onder toezicht van de directeur en moet handelen volgens de instructies en opdrachten die hij van de directeur ontvangt. Het personeelslid mag niet verhinderen dat de directeur de klassen bezoekt zo dikwijls als hij nodig acht.
 

Art.107 De directeur is door het schoolbestuur belast met de leiding over de academie, met de uitvoering van de beslissingen van de gemeentelijke overheden en met de toepassing van de wets- en reglementaire bepalingen en de dienstorders met betrekking tot de academie. Hij is ook bevoegd om de kwaliteit van de geleverde prestaties te controleren. Dit houdt ook de bevoegdheid in om de aan- en afwezigheden te controleren, de taken te verdelen, orde en tucht te handhaven.
 

Art.108 Bij afwezigheid van de directeur fungeert het secretariaat als aanspreekpunt. In geval van afwezigheid wegens langdurige ziekte of het opnemen van een reglementair verlof door de directeur wordt hij vervangen door een persoon die door het schoolbestuur tijdelijk aangesteld wordt in het ambt van directeur.

 

Art.109Het schoolbestuur kan na overleg en rekening houdend met de bepalingen van de gemeentewet/het gemeentedecreet bepaalde taken en verantwoordelijkheden delegeren aan de directeur. Het schoolbestuur steunt de directeur in zijn gezag.
 

Art.110 De directeur moet tegenover de personeelsleden de nodige objectiviteit, respect en redelijkheid aan de dag leggen.             
 

Art.111 Het personeelslid richt zich in principe via de directeur tot het schoolbestuur, die zo nodig zijn advies aan de vraag of het voorstel van het personeelslid toevoegt. De directeur bezorgt deze vraag of dit voorstel aan het schoolbestuur binnen zeven kalenderdagen, de schoolvakanties uitgezonderd, na ontvangst van de vraag of het voorstel.

 

Art.112 Het schoolbestuur en de directeur steunen het gezag van het personeel ten aanzien van de leerlingen en hun ouders.
 

Art.113 Het schoolbestuur en de directeur van de academie laten ruimte voor de eigen persoonlijkheid van elk personeelslid, in zoverre deze de realisatie van het artistiek pedagogisch project, het schoolwerkplan en het goed functioneren van de academie niet in de weg staat.
 

Art.114 De directeur meldt elke door hem vastgestelde overtreding van dit reglement schriftelijk aan het college van burgemeester en schepenen. Het personeelslid ontvangt een kopie van dit schrijven.
 

Ten aanzien van ouders, leerlingen en derden
 

Art.115 Het personeelslid moet zich in zijn dienstrelaties en in de omgang met de leerlingen, de ouders van de leerlingen en het publiek op een correcte wijze gedragen. Het personeelslid moet alles vermijden wat het vertrouwen van het publiek kan schaden of afbreuk kan doen aan de eer of de waardigheid van zijn functie in het onderwijs.
 

Art.116 Het personeelslid verleent aan de leerlingen / ouders de nodige informatie, openheid en samenwerking.

 

Art.117 Het personeelslid respecteert in zijn omgang met de leerlingen internationale en grondwettelijke beginselen inzake de rechten van de mens en van het kind in het bijzonder.

 

Art.118 Het personeelslid is mede verantwoordelijk voor de pedagogische kwaliteit van de school.
 

Art.119 Het personeelslid geeft blijk van een individuele bekommernis voor alle leerlingen en doet in hun belang aanbevelingen aan de directeur. Het personeelslid moedigt de persoonlijke en collectieve inspanningen van de leerlingen aan en zet zich in voor het welzijn van alle leerlingen.
 

Art.120 De relaties met de ouders zijn gegrondvest op het wederzijds en gezamenlijk nastreven van het ontwikkelings- en opvoedingswelzijn van de leerling.

 

Art.121 De directeur zorgt voor de nodige informatiekanalen (schoolagenda, rapport, ...) en zorgt er ook voor dat oudercontacten worden georganiseerd waarop ouders en personeelsleden elkaar op geregelde tijdstippen kunnen ontmoeten.
 

Art.122 Het personeelslid mag geen onregelmatige leerlingen aanvaarden, tenzij mits uitdrukkelijke goedkeuring van de directeur.
 

Art.123 Het personeelslid laat in de gebouwen van de academie geen personen toe die vreemd zijn aan de academie zonder de toestemming van de directeur.
 

Art.124 De directeur stelt het schoolbestuur in kennis van een ongeval of ernstig feit binnen de academie.
 

Art.125 Het personeelslid doet geen beroep op externen (gastsprekers, ouders...) zonder toestemming van de directeur.
 

Ten aanzien van de inspectie, verificatie en de pedagogische begeleidingsdienst
 

Art.126 Het personeelslid werkt constructief mee aan de externe controles voorzien door het Ministerie van onderwijs en vorming en andere overheidsinstellingen. Het personeelslid maakt controle mogelijk en verleent zijn medewerking aan de opgelegde acties of onderzoeksverrichtingen.
 

Art.127 De directeur agendeert na een doorlichting het doorlichtingsverslag binnen de dertig kalenderdagen na ontvangst en bespreekt het integraal op een personeelsvergadering. Het doorlichtingsverslag ligt ter inzage op het bureel van de directeur.
 

Art.128 Het personeelslid streeft ernaar om tekortkomingen, vastgesteld bij externe controles, weg te werken.

 

Art.129 Het personeelslid aanvaardt de bevoegdheid van de pedagogische begeleiders en andere personen waarop het schoolbestuur een beroep doet, voor zover hun optreden conform is met hun opdracht. In geval van een conflict wordt dit voorgelegd aan de directeur en/of het schoolbestuur.

Specifieke verplichtingen
 

Ambtsgeheim, discretieplicht, privacy en informatieveiligheid
 

Art.130 Er worden geen persoonsgegevens verzameld of opgeslagen in welke vorm ook, of op enige andere wijze verwerkt, zonder dat het schoolbestuur zijn gemotiveerde toestemming heeft gegeven. Elke betwisting wordt aan het schoolbestuur voorgelegd.

De informatieveiligheidsconsulent (functionaris voor gegevensbescherming, zie bijlage 9) is verantwoordelijk voor de naleving van de regelgeving inzake privacy en gegevensbescherming. Hij/zij informeert en adviseert de personeelsleden over hun verplichtingen als gegevensverwerker. Binnen de academie is er een aanspreekpunt informatieveiligheid (zie bijlage 9) dat in contact staat met de informatieveiligheidsconsulent en betrokken wordt in het informatieveiligheidsbeleid van de inrichtende macht (wat onderwijs betreft).
 

Art.131 Het personeelslid dat uit hoofde van zijn taak toegang heeft tot persoonsgegevens, hetzij van personeelsleden, hetzij van leerlingen, ziet erop toe dat deze gegevens worden bijgewerkt en dat onjuiste, onvolledige of niet terzake dienende gegevens worden verbeterd of verwijderd.

Het personeelslid respecteert het beleid inzake toegangsrechten en paswoorden.

Het personeelslid zorgt ervoor dat de toegang tot de verwerking beperkt blijft tot personen die uit hoofde van hun taak of voor de behoeften van de dienst rechtstreeks toegang hebben tot de geregistreerde informatie. Het personeelslid zorgt ervoor dat de persoonsgegevens alleen worden meegedeeld aan de personen die wettelijk gerechtigd zijn toegang te hebben.
 

Art.132 Het is het personeelslid verboden feiten bekend te maken die het kent uit hoofde van zijn ambt of die hem zijn toevertrouwd, uitgezonderd de feiten die het personeelslid om deontologische of wettelijke redenen kan of moet melden aan een externe begeleider, een vertrouwensarts, het jeugdbeschermingscomité of de gerechtelijke instanties.
 

Art.133 

      § 1. Het is verboden om privacygegevens van leerlingen en/of personeelsleden kenbaar te maken               en/of door te geven aan derden, tenzij voor de toepassing van een wettelijke of reglementaire                             bepaling, of in het kader van het lidmaatschap bij de Onderwijskoepel van Steden en                                           Gemeenten (OVSG) en de daaruit voortvloeiende dienstverlening.
Conform artikel 30 van het Gemeentedecreet kan een gemeenteraadslid in het kader van zijn                             controlerecht inzage krijgen in privacygegevens van personeelsleden op voorwaarde dat deze               gegevens noodzakelijk zijn om het controlerecht effectief uit te kunnen oefenen (aftoetsen van               finaliteit, proportionaliteit, transparantie en veiligheid).

      § 2. Het personeelslid dat kennis neemt van een datalek, zoals een identiteitsdiefstal of schending               van een geheimhoudingsplicht, meldt dit onmiddellijk aan het aanspreekpunt                                                         informatieveiligheid binnen de academie (zie bijlage 9).
 

Art.134 

§1     De academie kan foto’s waar personeelsleden herkenbaar en centraal op afgebeeld zijn, slechts publiceren na ondubbelzinnige toestemming van het personeelslid.

§2     Personeelsleden die tijdens een schoolactiviteit foto’s en filmpjes maken waarop personeelsleden en/of leerlingen zijn afgebeeld, mogen deze enkel publiceren met toestemming van de betrokkenen.

 

Zorgvuldig bestuur

 

Art.135 Het personeelslid mag geen giften, geschenken, beloningen of andere voordelen die zijn integriteit kunnen aantasten, vragen, eisen of aannemen.
 

Art.136 Het personeelslid mag zijn gezag niet aanwenden voor politieke of commerciële doeleinden.
 

Art.137 Het personeelslid geeft blijk van respect voor de religieuze, filosofische of politieke overtuiging van de leerlingen en hun ouders.
 

Art.138 De verkoop van goederen is verboden, behoudens schriftelijke goedkeuring door het schoolbestuur of het college van burgemeester en schepenen.
 

Art.139 Mededelingen waarvan derden vragen ze te verspreiden onder of via de leerlingen worden alleen verdeeld met toestemming van de directeur. De directeur wint indien nodig het advies in van het college van burgemeester en schepenen.

 

Initiatieven van personeelsleden
 

Art.140 Alle teksten die het personeelslid wil verspreiden in de academie, moeten vooraf ter goedkeuring aan de directeur worden voorgelegd.
 

Art.141 Een geldomhaling in de academie door het personeelslid kan slechts gebeuren na schriftelijke goedkeuring van de directeur.

 

Art.142 Het personeelslid dat deelneemt aan kunstmanifestaties buiten de academie en daarbij de naam van de academie wil gebruiken, moet daarvoor de schriftelijke toestemming van de directeur bekomen.

 

Art.143 Activiteiten die personeelsleden op eigen initiatief organiseren voor een bepaalde leerlingengroep, vallen niet onder de verantwoordelijkheid van het schoolbestuur. Het personeelslid dient dit duidelijk te communiceren naar de leerlingen/ouders toe.
 

Art.144 

§1     Het personeelslid mag geen machines, toestellen, grondstoffen en dienstvoertuigen van de academie gebruiken voor privédoeleinden, behalve mits uitdrukkelijke toestemming van de directeur.

§2     Het personeelslid mag geen persoonlijke machines of toestellen gebruiken in de academie, behoudens uitdrukkelijke toestemming van de directeur.

 

Verzekering

 

Art.145 Het schoolbestuur onderschrijft een verzekeringspolis burgerlijke aansprakelijkheid en rechtsbijstand voor haar personeelsleden en dit volgens de normale gangbare voorwaarden van dergelijke verzekeringspolis.
Hierdoor is het personeelslid in het kader van de uitoefening van zijn opdracht verzekerd als zijn professionele burgerlijke aansprakelijkheid, op basis van de artikelen 1382 tot en met 1386 van het Burgerlijk Wetboek, in het gedrang komt of als het personeelslid gevat wordt door een juridische procedure. Als het personeelslid zelf, ten laste van een derde die niet het schoolbestuur is of een van haar leden, een vordering tot schadevergoeding instelt voor fysieke of materiële schade of de daaruit voortvloeiende morele schade opgelopen in of ten gevolge van de uitoefening van zijn ambt, dan staat het schoolbestuur in voor de juridische bijstand.
Op eenvoudig verzoek kan het personeelslid de polis inkijken.
De inrichtende macht neemt de kosten die normaal voortvloeien uit deze verplichtingen, voor zijn rekening.
 

Art.146 Het personeelslid laat zijn persoonlijke bezittingen niet onbeheerd achter. Het schoolbestuur is niet verantwoordelijk voor gebeurlijke diefstallen.
 

Academiereglement

 

Art.147 Het personeelslid doet, binnen zijn verantwoordelijkheid, het academiereglement door de leerlingen naleven en zorgt voor orde en tucht op een manier die verenigbaar is met de menselijke waardigheid.
 

Art.148 Het personeelslid beoordeelt objectief de laakbare daden of houdingen van de leerlingen. Sancties worden opgelegd conform het academiereglement en moeten pedagogisch verantwoord zijn.

 

Art.149 Het personeelslid verwittigt de directeur ingeval van ernstige inbreuken op het academiereglement die hij/zij vaststelt bij de leerlingen en hun ouders.

 

Gebruik van communicatie- en informaticatoepassingen
 

Art.150 Het personeelslid kan gebruik maken van alle communicatie- en informaticatoepassingen van de school voor zover dit nodig is voor de goede uitoefening van zijn/haar taak.

 

Art.151 

§1     Het personeelslid maakt van deze toepassingen gebruik overeenkomstig de richtlijnen van het schoolbestuur.

§2     Deze richtlijnen worden meegedeeld bij dienstorder en bevatten de controlemaatregelen en de gevolgen die verbonden zijn aan overtredingen.

 

 

Art.152 

§1     Het geheel van policies en procedures die in het kader van het informatieveiligheidsbeleid zullen worden ingevoerd, maken integraal deel uit van dit arbeidsreglement.  Alle personeelsleden waarop deze policies en procedures van toepassing zijn, zullen bij invoering of wijziging ervan steeds in kennis worden gesteld van de inhoud, hetzij elektronisch, hetzij op papier. De policies zullen steeds ter goedkeuring aan de representatieve vakorganisaties worden voorgelegd.

§2     Deze richtlijnen worden meegedeeld bij dienstnota en bevatten de controlemaatregelen en de gevolgen die verbonden zijn aan overtredingen.

 

Bestellingen en schoolfinanciën

 

Art.153 De keuze en de aankoop van leerboeken, cursussen, didactisch materiaal, instrumenten en andere arbeidsmiddelen gebeuren door het schoolbestuur op voorstel van de directie, na overleg met het betrokken personeelslid en in voorkomend geval in overeenstemming met de toepasselijke reglementering en/of op advies van de preventieadviseur.

 

Art.154 Het personeelslid dat een bestelling wenselijk acht, legt een aanvraag voor aan de directeur. De directeur onderneemt de nodige stappen voor de eventuele bestelling overeenkomstig de interne richtlijnen en betreffende regelgeving. De middelen waarvoor het schoolbestuur de kosten draagt, blijven uiteraard eigendom van het schoolbestuur.
 

Art.155 De financieel directeur is verantwoordelijk voor de girale inning van de gelden die door de leerlingen en/of de ouders worden betaald. De algemeen directeur of zijn gemachtigde is verantwoordelijk voor de chartale inning van de gelden die door de ouders worden betaald. De directeur of een ander personeelslid kan, onder de voorwaarden bepaald door de gemeenteraad, worden belast om geringe dagontvangsten te innen.  Het schoolbestuur definieert de controlemodaliteiten en legt deze vast in het intern controlesysteem.
 

Religieuze symbolen

Art.156 Het dragen van opzichtige religieuze symbolen is enkel toegestaan aan leerkrachten levensbeschouwelijke vakken. Wanneer een personeelslid buiten zijn taak als leerkracht levensbeschouwelijke vakken nog een andere taak uitoefent in het gemeentelijk onderwijs van Brasschaat, is het dragen van opzichtige religieuze symbolen enkel toegestaan tijdens de lessen levensbeschouwelijke vakken.

 

Auteurswet

 

Art.157 Het personeelslid respecteert te allen tijde de geldende auteursrechten, naburige rechten en reprografierechten.
 

Auteursrechten (werken)

 

Art.158 

§1     Voor het publiek gebruik van beschermde werken moet een vergoeding worden betaald aan de beheersvennootschap van de rechten.

§2     De aanvraag voor het gebruik gebeurt via het schoolbestuur of na delegatie door de directeur. De betaling gebeurt via het schoolbestuur.

§3     Er is geen vergoeding verschuldigd voor het gebruik in het kader van de kosteloze uitvoering in het kader van schoolactiviteiten.
 

Art.159 

§1     Bij alle werken die de leerlingen maken, worden zij als auteur beschouwd. Het personeelslid kan hierop geen enkele afbreuk doen zonder de uitdrukkelijke toestemming van de leerling.

§2     De leerlingen worden uitgenodigd om alle werken die in de loop van het schooljaar op de academie werden gemaakt, vrij ter beschikking te stellen van de academie.
Deze werken kunnen enkel worden gebruikt voor didactisch-pedagogische doeleinden (voorbeeldfunctie) of activiteiten die de academie naar buiten uit moeten vertegenwoordigen (tentoonstellingen, opendeurdagen, drukwerk...).

§3     Het personeelslid verbindt er zich toe om, bij iedere activiteit waarbij op de één of andere manier gebruik wordt gemaakt van werken van leerlingen, de naam van de leerling te vermelden en het recht op eerbied voor deze werken te garanderen.

 

Naburige rechten (prestaties)

 

Art.160 

§1     Voor het publiek gebruik van opgenomen muziekuitvoeringen moet een billijke vergoeding worden betaald aan de beheersvennootschap van de rechten belast met de inning van de billijke vergoeding.

§2     Er is geen vergoeding verschuldigd voor het gebruik in het kader van de kosteloze uitvoering in het kader van schoolactiviteiten (bijvoorbeeld muziek gebruikt tijdens de lessen) en voor publieke examens.

§3     De billijke vergoeding is niet van toepassing op muziek die wordt gebruikt als begeleiding van een optreden van leerlingen bij schoolvoorstellingen. Bij dit gebruik van muziek is het exclusief recht van toepassing, dat wil zeggen dat de uitdrukkelijke toestemming vereist is van de auteur, de artiest en de producent.

§4     De aanvraag voor het gebruik gebeurt via het schoolbestuur of na delegatie door de directeur. De betaling gebeurt via het schoolbestuur.


 

Reprografierechten (werken, databanken en prestaties)

 

Art.161 

§1     Het personeelslid mag werken databanken en prestaties kopiëren en meedelen voor onderwijsdoeleinden en leeft hierbij de richtlijnen van de desbetreffende dienstorders na.

§2     Het personeelslid mag de vermelde werken, databanken en prestaties enkel reproduceren, voor zover dit verantwoord is door de nagestreefde niet-winstgevende doelstelling en wanneer er geen afbreuk wordt gedaan aan de uitgave van het oorspronkelijke werk.

Het personeelslid mag de vermelde werken, databanken en prestaties enkel meedelen, voor zover dit verantwoord is door de nagestreefde niet-winstgevende doelstelling, plaatsvindt in het kader van de normale activiteiten van de instelling, beveiligd wordt door passende maatregelen en geen afbreuk doet aan de normale exploitatie van het werk.

§3     Bij het kopiëren van volledige boeken, audiovisuele werken en elektronische bestanden is de uitdrukkelijke toelating van de auteur of een andere rechthebbende vereist. Hiertoe moet het personeelslid een toelating vragen via het schoolbestuur of na delegatie via de directeur.

§4     Voor het kopiëren van volledige partituren is altijd de toestemming vereist van de auteur, zijn uitgever of een andere rechthebbende.

-          Indien het schoolbestuur hiervoor een licentieovereenkomst heeft afgesloten met de erkende beheersvennootschap van muziekuitgevers, SEMU:

Het personeelslid eerbiedigt te allen tijde onderstaande voorwaarden:

-          elke reproductie van een beschermd werk wordt gemaakt aan de hand van een origineel uitgegeven en aangekocht exemplaar van de muziekpartituur op grafische drager, dat in het bezit is van de academie of van de leerkracht;

-          de reproductie gebeurt uitsluitend op grafische drager, met uitdrukkelijke uitsluiting van elke digitale drager;

-          de reproductie wordt uitsluitend gebruikt binnen het Deeltijds Kunstonderwijs, binnen de lesactiviteiten, de examens en de andere activiteiten van de academie zoals bekendgemaakt in een officiële activiteitenkalender;

-          de reproductie mag niet aan derden ter beschikking worden gesteld;

-          de reproducties mogen onder geen enkel beding worden verkocht.

 

Overdracht van vermogensrechten

 

Art.162 

§1     Het personeelslid dat in uitvoering van zijn aanstelling werken tot stand brengt die vallen binnen het toepassingsgebied van zijn ambt of opdracht, behoudt alle morele rechten op die werken en draagt zijn vermogensrechten over aan het schoolbestuur.

§2     De vermogensrechten worden zonder specifieke vergoeding overgedragen, in hun meest volledige wettelijke omvang, voor alle gekende exploitatievormen en voor de volledige beschermingsduur van de werken.

§3     Het schoolbestuur kan deze werken vrij naar eigen inzichten exploiteren en is niet verplicht tot exploitatie over te gaan.

§4     Indien het werk in de toekomst geëxploiteerd wordt volgens exploitatievormen die momenteel onbekend zijn, zal het winstaandeel van het personeelslid gelijk zijn aan het winstaandeel dat volgens de marktvoorwaarden die gelden op het ogenblik van exploitatie, toegekend wordt aan auteurs die hun werk volgens dezelfde exploitatievormen in het gewone commerciële circuit uitgeven.

 

Veiligheid, gezondheid en welzijn
 

Algemeen

 

Art.162 Het schoolbestuur is verantwoordelijk voor de veiligheid, de gezondheid en het welzijn van de personeelsleden en stagiairs in de academie en werkt hiervoor een beleid uit.
 

Art.163 Het schoolbestuur heeft een interne dienst voor preventie en bescherming op het werk op met ten minste één preventieadviseur.
De gegevens van de gemeentelijke interne dienst voor preventie en bescherming op het werk zijn opgenomen in bijlage 2 bij dit arbeidsreglement.

Art.164 Het schoolbestuur is verantwoordelijk voor het uitwerken van een dynamisch risicobeheersingssysteem in samenwerking met de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk en de leden van de hiërarchische lijn. Het personeelslid volgt de richtlijnen op die hieruit voortvloeien.
 

Art.165 De directeur houdt, als lid van de hiërarchische lijn en in overleg met de gemeentelijke interne dienst voor preventie en bescherming, toezicht op de toepassing van het beleid en reglementering inzake veiligheid, gezondheid en welzijn in de academie.

 

Art.166 Het personeelslid draagt naar best vermogen zorg voor zijn eigen veiligheid en gezondheid en die van anderen. Daartoe moet het op de juiste wijze gebruik maken van arbeidsmiddelen en veiligheidsvoorzieningen, verwittigt het de directeur onmiddellijk van elke situatie die een gevaar kan betekenen en verleent het bijstand aan het schoolbestuur, de directeur en de gemeentelijke interne dienst voor preventie en bescherming op het werk.
 

Art.167 Het personeelslid neemt deel aan de vormingen die het schoolbestuur organiseert over de risico’s en preventiemaatregelen die van toepassing zijn in de academie.
 

Art.168 Het schoolbestuur is aangesloten bij een externe dienst voor preventie en bescherming op het werk.
De contactmogelijkheden van de externe dienst voor preventie en bescherming op het werk en de namen van de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer en de preventieadviseur-psychosociale aspecten zijn opgenomen in bijlage 2 bij dit arbeidsreglement.

 

Art.169 Het personeelslid aanvaardt de bevoegdheid van de leden van de gemeentelijke interne en de externe dienst voor preventie en bescherming op het werk en van andere personen die van het schoolbestuur een opdracht hebben gekregen in het kader van de welzijnswet, de codex over de wet welzijn en het ARAB (algemeen reglement voor arbeidsbescherming).

 

Art.170 Het schoolbestuur duidt per vestigingsplaats een of meerdere verantwoordelijke(n) aan inzake eerste hulp bij ongevallen. De namen van deze verantwoordelijken voor EHBO per vestigingsplaats en de plaats van de EHBO-kist zijn opgenomen in bijlage 2 bij dit arbeidsreglement.
 

Art.171 Een personeelslid of leerling dat een letsel in dienstverband oploopt, kan zich wenden tot de verantwoordelijke inzake eerste hulp bij ongevallen.

 

 

Gezondheid

 

Art.172 Het personeelslid dat door het schoolbestuur als onderworpen is opgegeven, is verplicht in te gaan op het verzoek zich te melden voor het gezondheidstoezicht.

 

Art.173 Het personeelslid of, mits zijn toestemming, de behandelende arts mag rechtstreeks een spontane raadpleging bij de preventieadviseur - arbeidsgeneesheer aanvragen naar aanleiding van gezondheidsklachten toe te schrijven aan zijn arbeidssituatie.

 

Art.174 Het personeelslid deelt elk gebruik van geneesmiddelen en elke wijziging in hun lichamelijke en/of geestelijke gezondheidstoestand onmiddellijk aan de directeur mee als die een gevaar kunnen opleveren voor de veiligheid van de leerlingen en/of derden.

 

Art.175 Het personeelslid dat door zijn functie instaat voor de bediening van toestellen, machines en/of voertuigen deelt elk gebruik van geneesmiddelen en elke wijziging in zijn lichamelijke en/of geestelijke gezondheidstoestand onmiddellijk aan de directeur mee indien deze de bediening van deze toestellen, machines en/of voertuigen in het gevaar brengt.

 

Art.176 De werkgever is verplicht de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer te verwittigen wanneer:

­          een personeelslid klaagt over ongemakken of tekenen van aandoening die kunnen worden toegeschreven aan zijn arbeidsomstandigheden;

­          de werkgever vaststelt dat de lichamelijke of geestelijke toestand van het personeelslid de risico’s verbonden aan de werkpost onmiskenbaar verhoogt.

 

Genotsmiddelen

 

Art.177 Binnen de volledige academie, met inbegrip van zowel de gebouwen als de speelplaatsen en andere open ruimten is het verboden:

-          te roken,

-          alcohol te gebruiken (tenzij directie anders bepaald),

-          drugs en/of roesopwekkende middelen te gebruiken.

 

Art.178 Het rookverbod is eveneens van kracht buiten de openingsuren van de school en tijdens de vakantieperioden.
 

Art.179 Het personeelslid mag zich niet aanbieden in de academie indien hij onder invloed verkeert van alcohol, drugs of roesopwekkende middelen.

 

Art.180 De bepalingen van artikel 178 en 179 zijn eveneens van toepassing tijdens                             extra-murosactiviteiten.             
 

Art.181 Het personeelslid moet handelen conform de richtlijnen van de inrichtende macht inzake drug- en alcoholbeleid. Deze richtlijnen worden meegedeeld in bijlage 3 en bevatten de controlemaatregelen en de gevolgen die verbonden zijn aan overtredingen.

 

Art.182 Onverminderd de bepalingen van hoofdstuk 10, kan het personeelslid bij overtreding van de bepalingen vermeld in art. 177 tot en met art. 181 als volgt gesanctioneerd worden:

-          mondelinge opmerking door de directeur/algemeen directeur;

-          schriftelijke neerslag van de overtreding opnemen in het personeelsdossier van het betrokken personeelslid;

-          schriftelijke melding van de overtreding(en) aan het schoolbestuur.

 

Veiligheid

 

Art.183 Het personeelslid neemt de nodige veiligheidsmaatregelen ter bescherming van de leerlingen bij activiteiten waaraan een gevaar of een risico verbonden is.

 

Art.184 Het personeelslid leeft de richtlijnen van het schoolbestuur na in verband met de risico’s en preventiemaatregelen die van toepassing zijn in de academie.
 

Art.185 Het personeelslid leeft de bepalingen in verband met brandveiligheid na en neemt deel aan alle initiatieven die het schoolbestuur neemt om het personeel vertrouwd te maken met evacuatie en het gebruik van blusmiddelen.

 

Art.186 Het personeelslid neemt de nodige veiligheidsmaatregelen en volgt desgevallend de instructies van het schoolbestuur wat betreft het dragen van aangepaste kledij om redenen van veiligheid:

-          het dragen van aangepaste kledij;

-          het dragen van beschermkledij;

-          het gebruik van beschermingsmiddelen;

-          het verbod om bijvoorbeeld hoofddeksels, sieraden, losse kledij, sjaaltjes,… te dragen,

-          het vaststeken van lang haar (in het bijzonder in het domein Dans).

 

Arbeidsongeval, ongeval op weg naar of van het werk
 

Art.187 Het personeelslid dat slachtoffer is van elk arbeidsongeval of ongeval op weg naar en van het werk, al dan niet met arbeidsongeschiktheid tot gevolg, brengt onmiddellijk de directeur of het secretariaat van de school op de hoogte. Het personeelslid geeft een volledige beschrijving van de omstandigheden waarin het ongeval zich heeft voorgedaan.
 

Art.188 Bij een ongeval op het werk kan het personeelslid zich wenden tot een geneesheer naar keuze.

 

Art.189 De naam van de arbeidsongevallenverzekeraar is opgenomen in bijlage 2 bij dit arbeidsreglement.

Bescherming psychosociale risico’s op het werk, waaronder geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk
 

Algemeen

 

Art.190 Begripsomschrijving

§1     Psychosociale risico’s op het werk: de kans dat een of meerdere personeelsleden psychische schade ondervinden die al dan niet kan gepaard gaan met lichamelijke schade, ten gevolge van een blootstelling aan de elementen van de arbeidsorganisatie, de arbeidsinhoud, de arbeidsvoorwaarden, de arbeidsomstandigheden en de interpersoonlijke relaties op het werk, waarop de werkgever impact heeft en die objectief een gevaar inhouden.

 

Beginselverklaring geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag

 

Art.191 Geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk wordt niet getolereerd omdat het strijdig is met de rechten van de personeelsleden en met de eerbied voor hun menselijke waardigheid en omdat het een overtreding van de wet is.
 

Art.192 Het personeelslid onthoudt zich van elke vorm van verbaal, niet-verbaal of lichamelijk gedrag, waarvan hij of zij weet of zou moeten weten dat het afbreuk doet aan de waardigheid van een persoon en een ontoelaatbare schending inhoudt van die waardigheid. Elk personeelslid onthoudt zich bijgevolg van elke daad van geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk.
 

Art.193 De dader die vastgestelde inbreuken heeft gepleegd, wordt behandeld en gesanctioneerd overeenkomstig de bepalingen omtrent tucht (vast benoemde en TADD’er) en ontslag (gewone tijdelijke) zoals beschreven in het Decreet Rechtspositie.
 

Art.194 Het personeelslid heeft een meldingsplicht, via de aangestelde personeelsleden, wanneer er ernstige aanwijzigen zijn dat een leerling of een personeelslid slachtoffer is van grensoverschrijdend gedrag.
 

Raadgeving en hulp

 

 

Art.195 

§1     Het schoolbestuur stelt een preventieadviseur psychosociale belasting aan. Hij is bevoegd om de bij wet voorziene opdrachten te vervullen met betrekking tot de preventie van geweld, pesterijen en/of ongewenst seksueel gedrag op het werk. Zo werkt hij op aanvraag mee aan het opstellen van de algemene preventiemaatregelen en moet hij de verzoeken tot interventie die hij in ontvangst neemt, onderzoeken.

§2     Het schoolbestuur kan ook een vertrouwenspersoon aanduiden binnen de academie die bevoegd is voor het ontvangen en opvolgen van klachten over grensoverschrijdend gedrag vanwege personeelsleden en/of leerlingen. De vertrouwenspersoon wordt aangesteld om volledig onafhankelijk op te treden als vertrouwenspersoon. Hij dient het slachtoffer op te vangen, te helpen, te steunen en bij te staan in het zoeken naar een oplossing

§3     De namen en contactmogelijkheden van de preventieadviseur psychosociale belasting en desgevallend van de vertrouwenspersoon zijn opgenomen in bijlage 2 bij dit arbeidsreglement.
 

Procedures

 

Art.196 Informele psychosociale interventie

§1     Het personeelslid dat schade ondervindt ten gevolge  van psychosociale risico’s op het werk, waaronder geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk, kan een beroep doen op de procedure voor informele psychosociale interventie.

§2     Het personeelslid richt zich tot de vertrouwenspersoon of de preventieadviseur psychosociale aspecten voor een eerste raadpleging. Dit eerste persoonlijk onderhoud moet plaatsvinden binnen een termijn van 10 kalenderdagen en moet in een document worden bevestigd, waarvan het personeelslid een kopie ontvangt.

§3     De vertrouwenspersoon of preventieadviseur psychosociale aspecten zal naargelang de keuze van het personeelslid:
- actief luisteren en eventueel advies geven aan het personeelslid;
- een interventie bij een ander persoon uitvoeren;
- een bemiddeling tussen de partijen ondernemen, indien beide partijen hiermee instemmen.

§4     De vertrouwenspersoon of preventieadviseur psychosociale aspecten neemt het type van interventie op in een gedateerd en ondertekend document waarvan het personeelslid een kopie ontvangt.

 

Art.197 Formele interventie

§1     Indien de bemiddeling of de informele interventie niet tot een resultaat leidt of onmogelijk blijkt, kan het personeelslid  een verzoek tot formele interventie indienen. 

§2     Binnen de termijn van 10 kalenderdagen moet de preventieadviseur psychosociale aspecten een verplicht persoonlijk onderhoud hebben met het personeelslid. Hij bevestigt in een document dat het verplicht persoonlijk onderhoud heeft plaats gevonden en overhandigt hiervan een kopie aan het personeelslid.

§3     De preventieadviseur psychosociale aspecten  kan het verzoek weigeren wanneer de situatie duidelijk geen psychosociale risico’s op het werk inhoudt.

§4     De preventieadviseur psychosociale aspecten brengt het schoolbestuur op de hoogte van  het verzoek met collectief karakter of het verzoek met individueel karakter.

§5     Indien het een verzoek is met collectief karakter dient de werkgever op zoek te gaan naar een gepaste reactie. Uiterlijk na drie maanden deelt de werkgever schriftelijk en gemotiveerd zijn beslissing mee over de gevolgen die hij aan het verzoek zal geven. Hij doet dit aan de preventieadviseur psychosociale aspecten, de preventieadviseur interne dienst en het ABOC.

§6     Indien het gaat om een verzoek met individueel karakter dan zal  de preventieadviseur psychosociale aspecten een onpartijdig onderzoek instellen in volledige onafhankelijkheid en brengt hij de inrichtende macht een advies met voorstellen betreffende de toe te passen maatregelen.  Hij brengt het personeelslid en alle rechtstreeks betrokkenen schriftelijk op de hoogte wanneer hij dit advies aan het schoolbestuur heeft overhandigd.

§7     Het schoolbestuur is verplicht om de betrokken partijen te informeren over de gevolgen van het verzoek.

§8     Wanneer de feiten niet ophouden, of wanneer de inrichtende macht geen passende maatregelen treft, moet de preventieadviseur psychosociale aspecten – in overleg met de klager – een beroep in stellen bij toezicht Welzijn op het Werk.

 


Onthaal van nieuwe personeelsleden

 

Art.198 De indiensttreding van het personeelslid is het gevolg van een aanstellingsbesluit. Het personeelslid ontvangt bij de indiensttreding een afschrift van:
- het aanstellingsbesluit;

- de beginselverklaring neutraliteit;
- het artistiek pedagogisch project;
- het arbeidsreglement, met inbegrip van de aanvullende verplichtingen en onverenigbaarheden;
- het academiereglement;
- de richtlijnen in geval van evacuatie;
- desgevallend de geïndividualiseerde functiebeschrijving.
De goedgekeurde leerplannen die worden bijgehouden op het schoolsecretariaat, zijn ter beschikking van de personeelsleden.
Het personeelslid wordt geacht deze documenten te kennen, te aanvaarden en ze na te leven.
 

Art.199 

§1     De directeur organiseert het onthaal van nieuwe personeelsleden, geeft hen de nodige inlichtingen en instructies met het oog op de bescherming van het welzijn op het werk bij de uitvoering van hun werk en het voorkomen van ongevallen en vergewist zich ervan dat deze nieuwe personeelsleden deze inlichtingen goed hebben begrepen en in de praktijk brengen. De directeur of een ervaren personeelslid (aangeduid door de directeur), begeleidt het beginnende personeelslid hierbij.

 

Bevoegde inspectiediensten
 

Art.200 De adressen van de volgende bevoegde inspectiediensten zijn opgenomen in bijlage 4 bij dit arbeidsreglement:

­          het Toezicht op de Sociale Wetten,

­          het Toezicht op het Welzijn op het werk,

­          Sociale Inspectie.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 BIJLAGE 1:  AANVRAAGFORMULIER LESVERPLAATSING(EN)

 

academie: ................................................................

 

ondergetekende:...............................................(naam en voornaam)

 

 

Les 1

 

Te verplaatsen lestijd

Inhaalles

Vak:.................................................

 

Datum:.............................................

Datum:..............................................

Aanvangsuur:..............Einduur:...........

Aanvangsuur:...............Einduur:...........

Plaats/lokaal:.....................................

Plaats/lokaal:......................................

 

Les 2

 

Te verplaatsen lestijd

Inhaalles

Vak:.................................................

 

Datum: zie les 1

Datum:..............................................

Aanvangsuur:..............Einduur:...........

Aanvangsuur:..............Einduur:............

Plaats/lokaal:.....................................

Plaats/lokaal:......................................

 

Les 3

 

Te verplaatsen lestijd

Inhaalles

Vak:.................................................

 

Datum: zie les 1

Datum:..............................................

Aanvangsuur:..............Einduur:...........

Aanvangsuur:..............Einduur:............

Plaats/lokaal:.....................................

Plaats/lokaal:......................................

 

REDEN: (duidelijk omschreven motivering - verantwoordingsstuk bijvoegen)

 

...........................................................................

 

datum:

handtekening

 

 

 

 

antwoord directie

 

 

bovenvermelde aanvraag voor lesverplaatsing wordt toegestaan/niet toegestaan

 

 

datum:

 

handtekening:

 


BIJLAGE 2: MEDEDELINGEN INZAKE WELZIJN

 

INTERNE DIENST VOOR PREVENTIE EN BESCHERMING OP HET WERK

Namen en contactmogelijkheden van de leden van de gemeentelijke interne dienst voor preventie en bescherming op het werk:

IGEAN

Doornstraat 60

2160 Wommelgem

03 350 08 11

pbw@igean.be

 

aanspreekpunt binnen het gemeentebestuurChristiane Pernet

03 650 06 46

christiane.pernet@brasschaat.be

 

EXTERNE DIENST VOOR PREVENTIE EN BESCHERMING OP HET WERK

Namen en contactmogelijkheden van de leden van de gemeentelijke interne dienst voor preventie en bescherming op het werk:

naam en adres:IDEWE

hoofdzetelInterleuvenlaan 58

3001 Leuven

016 39 04 11

kantoor AntwerpenEntrepotkaai 15

2000 Antwerpen

preventieadviseur-arbeidsgeneesheerDr. Hanne Gorissen

Dr. Joris Hellebaut

Afspraak maken via dienst HRM 03 650 02 73

(Mireille De Wachter of Eva Van Strydonck)

 

GEWELD, PESTERIJEN EN ONGEWENST SEKSUEEL GEDRAG OP HET WERK

 

naam en adres: IDEWE

cel psychosociaal welzijnInterleuvenlaan 58

3001 Leuven

016 39 04 11                                          kantoor Antwerpen                                          Entrepotkaai 15

2000 Antwerpen

03 218 72 69

Preventieadviseur Katty Waeyenbergh

psychosociaal welzijn

VertrouwenspersonenChantal (Gemeentehuis)

03 650 03 47

Cindy (Oud gemeentehuis)

03 650 02 76

Jan (De Mortel)

03 650 06 59

Cindy (Remise)

03 651 24 87

Joke (Oud gemeentehuis)

03 650 02 89

Ben (Oud gemeentehuis)

03 650 03 27

Ivo (De Mortel)

03 650 06 50

Ingrid (Oud gemeentehuis)

03 650 29 49

 

EERSTE HULP BIJ ONGEVALLEN

 

naam van de verantwoordelijken voor EHBO per school:

hoofdschoolKoen De Roovere

 

plaats van de EHBO-kist per school:

materiaalruimte

leraarskamer

 

ARBEIDSONGEVALLENVERZEKERAAR

 

Ministerie van de Vlaamse gemeenschap

Afdeling CBO Arbeidsongevallen

Hendrik Consciencegebouw

Koning Albert II laan 15

1210 BRUSSEL


BIJLAGE 3: PROCEDURE TEGEN MISBRUIK VAN ALCOHOL EN/OF DRUGS

 

ALGEMEEN

Voorliggende procedure bepaalt hoofdzakelijk ten behoeve van de directie hoe zij dient op te treden wanneer zij in de onderwijsinstelling misbruik van alcohol en/of drugs vaststellen.

 

TOEPASSING

Voor de toepassing van de procedure tegen misbruik van alcohol en/of drugs wordt verstaan onder:

a.       directie: directeur van de onderwijsinstelling

b.       diensturen: alle werkuren die, op welk tijdstip ook, in opdracht worden gepresteerd

c.       verslag: het document waarvan een voorbeeld in bijlage dat de directie gebruikt bij misbruik van alcohol en/of drugs (bijlage 2.1)

d.       personeel met een veiligheidsfunctie: het personeel dat ingevolge misbruik van alcohol en/of drugs daden kan stellen of beslissingen kan nemen die, naast zijn persoonlijke veiligheid, ook de veiligheid van andere personen in gevaar kunnen brengen. In het bijzonder wordt gedacht aan het personeel met een technische bediening dat de leiding heeft over een werkplaats

e.       personeel dat een veiligheidspost bekleedt: elke betrekking die het besturen omvat van voertuigen.

 

PROCEDURE

1.       Al wie vaststelt dat een personeelslid tijdens de diensturen hetzij gedragingen vertoont die wijzen op misbruik van alcohol en/of drugs hetzij alcoholische dranken en/of drugs tot zich heeft genomen, maakt zijn bevindingen onmiddellijk over aan de directie.

 

2.1.    De directie begeeft zich ter plaatse, en gaat na of het betrokken personeelslid al dan niet in staat is om zijn normale taak uit te oefenen.

2.2.    De onmogelijkheid om de normale taak uit te oefenen wordt vastgesteld aan de hand van uiterlijke tekenen van intoxicatie door alcohol en/of drugs. Een indicatieve lijst is als bijlage 2.2 bijgevoegd.

2.3.    Indien de directie oordeelt dat de betrokkene zijn normale taak niet kan uitoefenen, verwittigt hij onverwijld de gemeentesecretaris of diens vervanger evenals de preventieadviseur.

2.4.    De onmogelijkheid om de normale taak uit te oefenen wordt onverwijld opgetekend in het verslag. Dit verslag wordt mede ondertekend door de betrokkene en door twee getuigen. Indien betrokkene zich niet akkoord verklaart, wordt dit vastgesteld in het verslag.

2.5.    Indien de betrokkene zich niet akkoord verklaart, onderscheiden zich twee hypothesen.

2.5.1. Het personeelslid oefent geen veiligheidsfunctie uit en bekleedt geen veiligheidspost:

a.       de gemeentesecretaris stuurt de betrokkene onverwijld en onder begeleiding naar de arbeidsgeneesheer

b.       de arbeidsgeneesheer levert een attest (kaart van medisch onderzoek) af aan de gemeentesecretaris met vermelding van de datum, het uur waarop de betrokkene zich bij hem heeft aangeboden. De arbeidsgeneesheer attesteert dat de betrokkene de dag van de verwijzing werkonbekwaam is of geeft aanwijzingen aan de gemeentesecretaris omtrent de werkhervatting van de betrokkene

c.       in voorkomend geval wordt de betrokkene onder begeleiding naar zijn verblijfplaats gebracht.

2.5.2. Het personeelslid oefent een veiligheidsfunctie uit of bekleedt een veiligheidspost:

a.       de gemeentesecretaris treft de nodige schikkingen om de betrokkene ter plaatse of op het politiebureau te onderwerpen aan een ademtest. Hiervan wordt verslag opgemaakt

b.       in voorkomend geval wordt de betrokkene onder begeleiding naar zijn verblijfplaats gebracht.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

VERSLAG OVER MISBRUIK VAN ALCOHOL EN/OF DRUGS

 

 

 

 

 

 

GEGEVENS OVER HET BETROKKEN PERSONEELSLID:

 

Naam:

 

Personeelsnummer:

 

Dienst:

 

Uitgeoefende functie:

 

 

 

 

 

VASTSTELLINGEN:

 

Datum, uur en plaats van de feiten:

 

Vaststeller:

 

Getuigen:

 

Vastgestelde uiterlijke tekenen:

 

Bijkomende opmerkingen:

 

 

 

 

 

 

 

Gedaan te Brasschaat, op

 

 

De getuigen:

 

 

 

De directie:

 

 

 

Voor akkoord: JA/NEEN

Het personeelslid.

 

 

 

 

 

 

 

UITERLIJKE TEKENEN VAN INTOXICATIE DOOR ALCOHOL EN/OF DRUGS

 

De aandacht van de directie wordt erop gevestigd dat op misbruik van alcohol en/of drugs wijzende gedragingen en tekenen, zomede de omstandigheden waarin de vaststelling gebeurt, met de grootste nauwkeurigheid moeten worden beschreven, teneinde als bewijskracht te kunnen dienen in een feitenverslag met het oog op tuchtrechtelijke sancties.

 

De bevoegde persoon dient alle door hem waargenomen uitwendige tekenen en gedragingen van een persoon te relateren aan dezelfde persoon zoals hij deze in normale omstandigheden kent.

 

De directie kan bij zijn beschrijving volgend schema hanteren. Hij dient hierbij rekening te houden dat de hieronder beschreven voorbeelden niet beperkend doch indicatief zijn, noch dat ze zich alle tegelijk zullen voordoen.

 

UITERLIJK VOORKOMEN

 

-          wijziging in de persoonlijke verzorging van een individu: bijvoorbeeld ongeschoren, onzorgvuldig geschoren, ongewassen of ongekamd haar, (on)zorgvuldigheid en aard van de reinheid van de kledij (nauwkeurig beschrijven);

-          wijziging in het uitzicht van het lichaam: bijvoorbeeld rood aangelopen aangezicht, bloeddoorlopen ogen, naar alcohol ruikende adem;

-          wijziging in de motoriek: bijvoorbeeld bevende handen, onvaste gang met zoeken naar breed steunvlak, onzeker grijpen naar voorwerpen, trager bewegen van de ledematen of sneller bewegen doch bewegingen zonder doel (ongedurigheid, opgewonden), onzorgvuldige articulatie van de spraak.

 

WIJZIGING IN HET GEDRAG

 

-          vertraagd reageren op uitwendige prikkels: bijvoorbeeld laat of niet antwoorden op vragen, niet reageren op bepaalde signalen, desinteresse voor wat zich in de omgeving van het individu afspeelt;

-          overdreven reactie op uitwendige prikkels: bijvoorbeeld gejaagde spraak, prikkelbaarheid, neiging tot ruzie maken;

-          'bizar' gedrag, d.w.z. gedrag dat gegeven de omstandigheden als niet gepast en/of niet adequaat geldt (nauwkeurig beschrijven).

 

WIJZIGING IN DE WERKPRESTATIE

 

-          maken van overdreven veel fouten, onzorgvuldigheid in de uitvoering van een werk;

-          abnormale trage uitvoering van het werk;

-          snel en ongedurig handelen in het contrast met een verlengde periode waarin het werk tot een einde wordt gebracht, al dan niet gepaard met een verminderde kwaliteit van het geleverde werk.

 

 

 


 

 


BIJLAGE 4 : ADRESSEN VAN DE BEVOEGDE INSPECTIEDIENSTEN

 

FOD Werkgelegenheid, Arbeid & Sociaal Overleg

 

arbeidsinspectie, Toezicht op het Welzijn op het Werk

naam en adresprovincie Antwerpen
Theater Building
Italiëlei 124 - bus 77
2000 Antwerpen
02 233 42 90
tww.antwerpen@werk.belgie.be
 

arbeidsinspectie, Toezicht op de Sociale Wetten

naam en adresAntwerpen 2

Theater Building

Italiëlei 124 - bus 56
2000 Antwerpen

02 235 55 55
tsw.antwerpen@werk.belgie.be
 

 

FOD Sociale Zekerheid & Openbare instellingen van sociale zekerheid

 

sociale inspectie

naam en adresregio Antwerpen

Theater Building

Italiëlei 124 – bus 63

2000 Antwerpen

03 206 99 00

socinspantwerpen@minsoc.fed.be


BIJLAGE 5: OMREKENINGSTABEL PRESTATIEREGELING VOOR ADMINISTRATIEF MEDEWERKERS IN HET DEELTIJDS KUNSTONDERWIJS

 

- Omkaderingseenheden

- Prestatie-eenheden voor administratieve opdracht

- Deler voor bezoldigingsregeling

Effectieve wekelijkse prestaties

1

1 u

2

2 u

3

2 u 45’

4

3 u 45’

5

4 u 45’

6

5 u 45’

7

6 u 45’

8

7 u 30’

9

8 u 30’

10

9 u 30’

11

10 u 30’

12

11 u 15’

13

12 u 15’

14

13 u 15’

15

14 u 15’

16

15 u 15’

17

16 u

18

17 u

19

18 u

20

19 u

21

20 u

22

20 u 45’

23

21 u 45’

24

22 u 45’

25

23 u 45’

26

24 u 45’

27

25 u 30’

28

26 u 30’

29

27 u 30’

30

28 u 30’

31

29 u 15’

32

30 u 15’

33

31 u 15’

34

32 u 15’

35

33 u 15’

36

34 u

37

35 u

38

36 u

 

 


BIJLAGE 6 :  SAMENSTELLING HOOG OVERLEGCOMITÉ VOOR HET PERSONEEL VAN HET GESUBSIËERD OFFICIEEL ONDERWIJS VAN DE GEMEENTE BRASSCHAAT

 

De afvaardiging van de werkgever:

-          Jan Jambon, burgemeester;

-          Philip Cools, schepen van HRM, communicatie, ICT, financiën en interne organisatie;

-          Inez Ven, schepen van onderwijs en burgerzaken.

 

De afvaardiging van de vakorganisaties:

 

voor het ACOD:

-          Lars van Santvoort, adjunct provinciaal secretaris;

-          Hocine Trari, adjunct provinciaal secretaris;

-          Dirk Raijmaekers, vast benoemd leraar gemeentelijk secundair onderwijs.

 

voor het COV:

-          Dave Brocatus, vast benoemd leermeester katholieke godsdienst;

-          Nick Wijnants, vast benoemd onderwijzer;

met als vast technicus:

-          Lisbeth Reyniers, vrijgesteld secretaris.

 

voor het COC:

-          Luc De Beuckelaer, vast benoemd leraar gemeentelijk secundair onderwijs;

-          Jan Materné, vast benoemd leraar gemeentelijk secundair onderwijs;

-          Serge Vermunicht, vast benoemd opsteller en leraar kunstvakken in de gemeentelijke academie voor muziek en woord.

met als vast technicus:

-          Sus Govaerts, provinciaal begeleider;

-          Erik Michielsen, provinciaal vrijgesteld.

 

voor het VSOA:

-          Dirk Dietrich, provinciaal secretaris.

 


BIJLAGE 7 :  SAMENSTELLING AFZONDERLIJK BIJZONDER ONDERHANDELINGSCOMITÉ VOOR HET PERSONEEL VAN HET GESUBSIDEERD OFFICIEEL ONDERWIJS VAN DE GEMEENTE BRASSCHAAT

 

De afvaardiging van de overheid

-          Jan Jambon, burgemeester;

-          Philip Cools, schepen van HRM, communicatie, ICT, financiën en interne organisatie;

-          Inez Ven, schepen van onderwijs en burgerzaken.

 

De afvaardiging van de vakorganisaties:

 

voor het ACOD:

2.          Lars van Santvoort, adjunct provinciaal secretaris;

3.          Hocine Trari, adjunct provinciaal secretaris;

4.          Dirk Raijmaekers, vast benoemd leraar gemeentelijk secundair onderwijs.

 

voor het COV:

a.       Dave Brocatus, vast benoemd leermeester katholieke godsdienst;

b.       Nick Wijnants, vast benoemd onderwijzer;

met als vast technicus:

c.       Lisbeth Reyniers, vrijgesteld secretaris.

 

 

voor het COC:

d.       Luc De Beuckelaer, vast benoemd leraar gemeentelijk secundair onderwijs;

e.       Jan Materné, vast benoemd leraar gemeentelijk secundair onderwijs;

f.         Serge Vermunicht, vast benoemd opsteller en leraar kunstvakken in de gemeentelijke academie voor muziek en woord.

met als vast technicus:

g.       Sus Govaerts, provinciaal begeleider;

h.       Erik Michielsen, provinciaal vrijgesteld.

 

voor het VSOA:

a.       Dirk Dietrich, provinciaal secretaris.

 

voor de gemeenschappelijke dienst preventie en bescherming op het werk:

b.       Herman Weyers, preventieadviseur

c.       Frank De Vocht, preventieadviseur- diensthoofd

 

voor de externe dienst voor preventie en bescherming op het werk:

d.       Dr. Hanne Gorissen, preventieadviseur-arbeidsgeneesheer

e.       Dr. Joris Hellebaut, preventieadviseur-arbeidsgeneesheer

 

BIJLAGE 8 :  DEONTOLOGISCHE CODE

Arikel 97 §2 bepaalt dat de deontologische code van het gemeentepersoneel ook van toepassing is op het personeel van het gemeentelijk onderwijs. Deze is vastgesteld als volgt:

 

12bis. DEONTOLOGISCHE RECHTEN EN PLICHTEN

Artikel 26

PARAGRAAF 1

De personeelsleden oefenen hun ambt op een loyale en correcte wijze uit.

De personeelsleden zetten zich op een actieve en constructieve wijze in voor de realisatie van de opdracht en de doelstellingen van de gemeente.

 

PARAGRAAF 2

De personeelsleden respecteren de persoonlijke waardigheid van iedereen.

 

 

 

 

Artikel 27

 

PARAGRAAF 1

De personeelsleden hebben spreekrecht ten aanzien van derden met betrekking tot de feiten waarvan zij kennis hebben uit hoofde van hun ambt.

Onder voorbehoud van de toepassing van de regelgeving inzake openbaarheid van bestuur is het voor hen verboden feiten bekend te maken die betrekking hebben op:

1° de veiligheid van het land;

2° de bescherming van de openbare orde;

3° de financiële belangen van de overheid;

4° het voorkomen en het bestraffen van strafbare feiten;

5° het medisch geheim;

6° het vertrouwelijke karakter van commerciële, intellectuele en industriële gegevens;

7° het vertrouwelijke karakter van de beraadslagingen.

Het is voor hen verboden feiten bekend te maken als de bekendmaking ervan een inbreuk vormt op de rechten en de vrijheden van de burger, in het bijzonder op het privéleven, tenzij de betrokkene toestemming heeft verleend om de gegevens die op haar of hem betrekking hebben, openbaar te maken.

Deze paragraaf geldt eveneens voor personeelsleden die hun ambt hebben beëindigd.

 

PARAGRAAF 2

De personeelsleden die in de uitoefening van hun ambt nalatigheden, misbruiken of misdrijven vaststellen, brengen een hiërarchische meerdere hiervan onmiddellijk op de hoogte.

 

Artikel 28

 

PARAGRAAF 1

De personeelsleden behandelen de gebruikers van hun dienst welwillend en zonder enige discriminatie.

 

PARAGRAAF 2

De personeelsleden mogen, zelfs buiten hun ambt, noch rechtstreeks noch via een tussenpersoon, giften, beloningen of enig ander voordeel dat verband houdt met het ambt, vragen, eisen of aannemen.

 

Artikel 29

 

De hoedanigheid van personeelslid is onverenigbaar met elke activiteit die het personeelslid zelf of via een tussenpersoon verricht en waardoor:

1° de ambtsplichten niet kunnen worden vervuld;

2° de waardigheid van het ambt in het gedrang komt;

3° de eigen onafhankelijkheid wordt aangetast;

4° een belangenconflict ontstaat.

 

Artikel 30

 

PARAGRAAF 1

De personeelsleden hebben recht op informatie en vorming zowel met betrekking tot aspecten die nuttig zijn voor de uitoefening van de functie als om te kunnen voldoen aan de bevorderingsvereisten.

 

PARAGRAAF 2

De personeelsleden houden zich op de hoogte van de ontwikkelingen en de nieuwe inzichten in de materies waarmee zij beroepshalve belast zijn.

 

PARAGRAAF 3

De vorming is een plicht als ze noodzakelijk blijkt voor een betere uitoefening van de functie of het functioneren van een dienst, of als ze een onderdeel uitmaakt van een herstructurering of reorganisatie van een afdeling of een implementatie van nieuwe werkmethodes en infrastructuur.

 

 

Artikel 31

 

De gemeenteraad stelt een deontologische code voor het gemeentepersoneel vast. Die concretiseert de bepalingen van deze afdeling en kan bijkomende deontologische rechten en verplichtingen opnemen.

 

 

BIJLAGE 9: MEDEDELINGEN INZAKE INFORMATIEVEILIGHEID

Informatieveiligheidsconsulent (functionaris voor gegevensbescherming)

Naam en contactmogelijkheden

f.           Karin Janvier

karin.janvier@brasschaat.be

03 650 03 26

 

Aanspreekpunt informatieveiligheid academie

Naam en contactmogelijkheden

-            Koen De Roovere

info@academie-noord.be

03 646 47 30

 

 

 

 

Publicatiedatum: 09/05/2019
Punt bijlagen/links GABKarbeidsreglement2019GR.pdf Download
Overzicht punten

 

 

6 VZW Bosgroep Antwerpen-Noord. Raad van Bestuur aanduiding afgevaardigde en plaatsvervangend afgevaardigde. - GOEDGEKEURD

 

 

Beslissing

 

 

Feiten en motivering

Er wordt gevraagd om bij de nieuwe legislatuur nieuwe afgevaardigde aan te duiden voor Bosgroep Antwerpen Noord vzw.

 

Juridisch kader

Het besluit van 1 juni 2006 waarbij goedkeuring werd gehecht aan het voorstel van de Vlaamse Gemeenschap, afdeling Bos en Groen inzake toetreding als effectief van de gemeente Brasschaat tot de Bosgroep Antwerpen vzw.

 

Financiële gevolgen

Er zijn geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT eenparig:

 

Art.1.- Goele Fonteyn, raadslid wordt aangeduid als afgevaardigde voor de algemene vergaderingen met als plaatsvervanger Joris Van Cauwelaert.

 

 

Publicatiedatum: 09/05/2019
Overzicht punten

 

 

9 Gemeentelijke toelage 2019-2024 bij jubilea van verenigingen. Goedkeuring. - GOEDGEKEURD

 

 

Zittingsverslag

 

Raadslid Broos merkt op dat de komende agendapunten de gemeentelijke toelagen betreffen. De bedragen die men in de meeste reglementen voorziet zijn al een hele tijd niet meer aangepast. Daarvoor werd de kaasschaaf gehanteerd. Hij merkt op dat bij ongewijzigde toelagebedragen, men in verhouding eigenlijk minder geeft, met name door de inflatie. Hij merkt op dat twee bedragen wel stijgen. Die stijging is een duidelijke politieke keuze. Het gaat om de toelage voor de verbroedering met Bad Neuenahr Ahrweiler en de toelage aan de lokale middenstand. Hij merkt op dat er adviesraden zijn die al hebben gevraagd om de bestaande toelagen te verhogen. Aan het einde van de vorige legislatuur heeft men dat eenmalig toegestaan voor cultuurverenigingen, maar dus niet voor de andere. Hij wil daarom vragen om voor alle toelagereglementen een indexering te voorzien.

 

Burgemeester Jambon antwoordt dat die vraag zal worden besproken bij de opmaak van het komende meerjarenplan. Hij wil daar nu niet op ingaan, noch een voorafname doen op die bespreking. Het is het eerste jaar van de legislatuur, nu is het vooral zaak om het lopende beleid te kunnen verder zetten, en dat in afwachting van het nieuwe meerjarenplan.

 

Schepen Hans vult aan dat de toelage voor Bielebale vorig jaar werd verhoogd. Verder zal Tejo minder krijgen omdat het beroep kan doen op een toegenomen sponsoring. Ze merkt op dat men geen toelage moet geven als die niet nodig is.

Beslissing

 

 

Feiten en motivering

De gemeente verleent toelagen aan verenigingen die een jubileum vieren.

Het is aangewezen deze toelage te verlengen in de nieuwe legislatuur.

 

Juridisch kader

Gemeenteraadsbesluit van 25 februari 2013 inzake de toelage bij jubilea aan verenigingen

 

Financiële gevolgen

De financiële gevolgen worden geraamd op:

Kost

625,00 euro per jaar

Budgetsleutel

071002/64930000

Budget/jaar

Exploitatiebudget 2019

Krediet beschikbaar

Ja

Visum financieel directeur

Niet van toepassing.

 

BESLUIT eenparig:

 

Art.1.-De gemeente verleent voor de dienstjaren 2019-2024, mits navermelde voorwaarden worden nageleefd, een toelage van 125,00 euro aan de verenigingen die een jubileum vieren van 25 jarig bestaan of een veelvoud daarvan (50 jaar, 75 jaar,….)

 

Art.2.- Uitsluitend verenigingen die sinds betreffende periode hun zetel gevestigd hebben in Brasschaat en een werking hebben hoofdzakelijk voor de inwoners van Brasschaat komen in aanmerking voor deze toelage.

 

Art.3.- De verenigingen die deze toelage wensen te ontvangen zullen hun aanvraag vóór 31 oktober van het jaar waarin het jubileum gevierd wordt zenden aan het college van burgemeester en schepenen, met toevoeging van volgende inlichtingen:

          benaming van de vereniging;

          zetel van de vereniging;

          datum waarop de vereniging in Brasschaat gevestigd werd + elk nuttig bewijs daarvan;

          opgave van rekeningnummer waarop de toelage kan worden overgeschreven.

 

 

Publicatiedatum: 09/05/2019
Overzicht punten

 

 

10 Vergoedingen bij dienstjubilea en oppensioenstelling 2019-2024. - GOEDGEKEURD

 

 

Zittingsverslag

 

Raadslid Broos verwijst naar zijn vraag om de voorziene bedragen te indexeren.

Beslissing

 

 

Feiten en motivering

De gemeente verleent toelagen bij jubilea en oppensioenstellingen van personeel.

Het is aangewezen deze toelage te verlengen in de nieuwe legislatuur.

 

Juridisch kader

Gemeenteraadsbesluit van 23 februari 2013 inzake de vergoedingen 2013-2018 bij dienstjubilea en oppensioensstelling

 

Financiële gevolgen

De financiële gevolgen worden geraamd op:

Kost

15.000,00 euro per jaar

Budgetsleutel

011201/64910000 Toelagen personeel bij jubilea

Budget/jaar

Exploitatiebudget 2019

Krediet beschikbaar

Ja

Visum financieel directeur

Niet van toepassing.

 

BESLUIT eenparig:

 

Art.1.- De gemeente verleent voor de dienstjaren 2019-2024 aan de leden van het tijdelijk en vastbenoemd gemeentepersoneel, alsook aan de leden van het gemeentelijk onderwijzend personeel, naar aanleiding van dienstjubilea en oppensioenstelling, vergoedingen als volgt:

          na 25 jaar dienstanciënniteit bij het gemeentebestuur en/of het OCMW van Brasschaat: 350,00 euro

          na 35 jaar dienstanciënniteit bij het gemeentebestuur en/of het OCMW van Brasschaat: 350,00 euro

          bij oppensioenstelling: 1.025,00 euro

 

Art.2.- De vergoeding bij oppensioenstelling zal slechts worden toegekend bij het bereiken van de "pensioengerechtigde leeftijd", wanneer het recht op pensioen ontstaat, en na minimum 20 jaar effectieve dienstanciënniteit.

Onder "pensioengerechtigde leeftijd" wordt begrepen de leeftijd waarop het recht op pensioen of ambtshalve pensioen ontstaat, zonder dat hier een bepaalde ouderdom beoogd wordt

 

Art.3.- De vergoedingen bij dienstjubilea en oppensioenstelling worden verhoudingsgewijze toegekend aan personeelsleden die een halftijdse of deeltijdse betrekking hebben bekleed; daarbij wordt de prestatiebreuk gedurende de ganse loopbaan in aanmerking genomen.

Een personeelslid dat minstens 20 voltijdse jaren in dienst was krijgt evenwel bij oppensioenstelling het maximum bedrag (geen verhoudingsgewijze vermindering).

 

 

Publicatiedatum: 09/05/2019
Overzicht punten

 

 

11 Toelage 2019-2024 aan vzw Opvangcentrum voor Vogels en Wilde Dieren Brasschaat-Kapellen. Goedkeuring. - GOEDGEKEURD

 

 

Zittingsverslag

 

Raadslid Broos verwijst naar zijn vraag om de voorziene bedragen te indexeren.

 

Raadslid Van der Schoepen is tevreden dat dierenwelzijn is voorzien in een schepenambt, met name dat van schepen Hans. Hij vindt dat de toelage mag worden verhoogd. Er wordt gesproken over de dierenambulance, maar er worden slechts maximaal 10 interventies voorzien. Zijn schatting is dat er meer interventies gebeuren. Om die reden vraagt hij het bedrag te verhogen. Hij merkt hierbij op dat elk dierenleed ook menselijk leed met zich mee brengt. Het voorgestelde bedrag lijkt hem weinig. Verder vraagt hij de schepen of men de cijfers over de werking van het opvangcentrum kan bespreken op een algemene commissie.

 

Schepen Hans antwoordt dat er meerdere gemeenten beroep doen op het VOC. Alle deelnemende gemeenten zullen een gelijke toelage voorzien, zo wordt de koek eerlijk verdeeld. Dit principe zal ook toegepast worden voor het dierenasiel in Schoten.

 

Raadslid Van der Schoepen merkt op dat als het aantal partners toeneemt, de voorziene interventies zeker te weinig zullen zijn.

 

Schepen Hans zal vragen om meer gedetailleerde cijfers.

 

Raadslid Van Mechelen merkt op dat het al vaker op bezoek was in het opvangcentrum. De medewerkers werken op vrijwillige basis. Hij merkt op dat men echt een tekort aan middelen heeft. Men rukt bijna wekelijks uit om dieren op te vangen.

Beslissing

 

 

Feiten en motivering

Voor het ophalen en de opvang van noodlijdende, overlast veroorzakende en/of exotische dieren doet Brasschaat beroep op een externe partner met expertise, de vzw Opvangcentrum voor Vogels en Wide Dieren Brasschaat-Kapellen. Het is aangewezen om ook in de nieuwe legislatuur hiervoor een jaarlijkse toelage te verlenen.

 

Juridisch kader

Gemeenteraadsbesluit van 26 januari 1984 inzake de toepassing van de wet van 14 november inzake de controle op toekenning en aanwending van gemeentelijke toelagen.

Gemeenteraadsbesluit van 24 april 2017 inzake de toelagen aan het VOC Brasschaat-Kapellen 2017-2018

 

Financiële gevolgen

Kost

5.100,00 (jaarlijks)

Budgetsleutel

0470/64930810 Overeenkomst VOC voor ophalen van dieren

Budget/jaar

Exploitatiebudget 2019

Krediet beschikbaar

Ja

Visum financieel directeur

Niet van toepassing

 

BESLUIT eenparig:

 

Art.1.- De gemeente verleent voor de dienstjaren 2019-2024 een toelage aan het Opvangcentrum voor Vogels en Wilde Dieren Brasschaat-Kapellen (hierna genoemd VOC) voor het opvangen van noodlijdende dieren, dieren die overlast veroorzaken en exotische dieren die worden aangetroffen op het openbaar domein van de gemeente Brasschaat.

 

Art.2.-De toelage bedraagt 5.100,00 euro per jaar en wordt uitbetaald in de maand juni.

 

Art.3.- Het VOC verbindt zich ertoe:

- wilde inheemse dieren op te vangen, te huisvesten, te verzorgen en te revalideren met het oog op de vrijlating in de natuur;

- gedumpte en/of verwilderde huisdieren (andere dan kat en hond), neerhofdieren en exotische dieren op te vangen, te huisvesten en te verzorgen met het oog op de plaatsing bij geïnteresseerden of in een gespecialiseerde inrichting;

- populaties van niet-inheemse watervogels te beheren door het schudden en/of prikken van eieren in het gemeentepark Brasschaat Centrum en de Mik;

- maximaal 10 interventies op jaarbasis te doen waarbij meer komt kijken dan het louter ophalen van dieren en toedienen eerste zorgen, voorbeelden hiervan :

 vangen van grotere inheemse wilde dieren (zoals reeën, vossen, marters, roofvogels, uilen, ed.) wanneer ze zich in een noodlijdende of gevaarlijke situatie bevinden;

 vangen van grotere dieren (damherten, hangbuikvarkens, watervogels, ed.) wanneer ze een veiligheidsrisico vormen of om ze uit een noodlijdende of gevaarlijke situatie te bevrijden;

 gewonde of zieke katten of honden op het openbaar domein op te halen en te vervoeren naar een dierenarts waarbij specifiek volgende voorwaarden worden vervuld:

- er wordt een permanentie voorzien van 24u/24u, 7d/7d via 0473/48.48.97

- maximaal 2 uren na een dringende oproep door de Politie Brasschaat wordt ter plaatse gekomen, tenzij duidelijk overmacht kan worden aangetoond;

- er wordt ter plaatse de eerste zorgen toegediend aan het noodlijdende dier;

- er wordt controle op de identiteit van het dier gedaan om de eventuele eigenaar op te sporen;

- indien de eigenaar gekend is, wordt zo snel mogelijk contact opgenomen opdat zij de verdere behandeling van hun dier in handen kunnen nemen. De gemaakte kosten komen dan ten laste van de gekende eigenaars;

- in samenspraak met de dierenarts wordt beslist welke behandeling het dier met onbekende eigenaar zal krijgen. Hierbij wordt rekening gehouden met de overlevingskansen en levenskwaliteit van het dier en de kosten van de behandeling;

- na verzorging en de nodige revalidatie/hospitalisatie van een dier met ongekende eigenaar (na goedkeuring door de dierenarts), worden de gegevens van het dier en het verslag van de dierenarts bezorgd aan het asiel waarmee het VOC samenwerkt;

- de hond of kat wordt door het VOC naar het asiel gebracht tijdens de openingsuren van het asiel;

- in geval van een noodlijdende zwerfkat wordt na de behandeling door de dierenarts (waarbij indien dit nog niet gebeurde, het dier eveneens onvruchtbaar wordt gemaakt) contact opgenomen met een door de gemeente aangestelde verantwoordelijke voor de verzorging van zwerfkatten;

 

Art.4.- De bepalingen in artikel 3 gelden niet voor dode dieren (tenzij de dood optreedt tussen oproep en aankomst van de ambulance of wanneer het dier overlijdt tijdens het transport).

 

Art.5.- Per afgelopen kwartaal bezorgt VOC een rapport aan de gemeente, met volgende gegevens:

- datum en uur van oproep door Politie Brasschaat (met indien van toepassing nr. van melding of PV)

- plaats van interventie

- tijdstip van aankomst dierenambulance ter plaatse

- kort relaas van de omstandigheden

- beschrijving noodlijdend dier (met foto)

- indien van toepassing : chipnummer dier en gegevens van de eigenaar

- omschrijving van behandeling en verzorging van het dier

- uiteindelijk resultaat van de interventie

- kopie van de factuur van de behandelende dierenarts

 

 

Publicatiedatum: 09/05/2019
Overzicht punten

 

 

12 Gemeentelijke toelage 2019-2024 aan Verbroederingscomité Brasschaat/Bad Neuenahr-Ahrweiler. Goedkeuring voorwaarden met betrekking tot de controle en de aanwending van deze toelage. - GOEDGEKEURD

 

 

Zittingsverslag

 

Raadslid N. de Kort steunt dit voorstel. Dit werd al in de vorige legislatuur beslist. CD&V zal dit niet alleen goedkeuren, maar zal ook actief meewerken aan het Verbroederingscomité. Hij vindt dat verbroedering tussen gemeenten de partijgrenzen moet overschrijden en hij hoopt dat alle partijen er aan meewerken. Vorig jaar werd met de kindergemeenteraad aan bezoek gebracht aan Bad Neuenahr-Ahrweiler, dat was een erg leuk bezoek. Hij hoopt dat dit initiatief deze legislatuur navolging kan krijgen.

 

Verder merkt hij op dat de betoelaging van het verbroederingscomité heel duidelijk is terug te vinden, maar voor de zustergemeente Tarija is dat niet geval. Er is de planlastvermindering, die een hele goede zaak is, maar hierdoor is het ook moeilijker om de uitgaven op te volgen. Hij vraagt om de uitgaven voor Tarija duidelijk te vermelden in de beleids- en beheerscyclus.

 

Burgemeester Jambon merkt op dat dit jaar 50 jaar fusie tussen Bad Neuenahr en Ahrweiler wordt gevierd. De gemeenteraad zal worden uitgenodigd om dat mee te vieren.

 

Raadslid Broos merkt op dat ook het verbroederingscomité nog niet opnieuw werd samengesteld.

 

Schepen Pantens stelt dat het dat interne reglement eerst in orde werd gebracht. Het een en ander zal nu snel worden geagendeerd. Ze wil alleszins de verbroedering ook onder de inwoners meer onder de aandacht brengen.

 

De samenwerking met Tarija zal inderdaad in een aparte post “lokaal mondiaal beleid” aan bod komen.

Beslissing

 

 

Feiten en motivering

De gemeente betoelaagt het Verbroederingscomité Brasschaat/Bad Neuenahr-Ahrweiler voor het bevorderen van de wisselwerking tussen de verenigingen en de burgers van de verbroederde gemeenten.

Het is aangewezen deze betoelaging te verlengen in de nieuwe legislatuur.

 

Juridisch kader

Gemeenteraadsbesluit van 26 januari 1984 inzake de toepassing van de wet van 14 november inzake de controle op toekenning en aanwending van gemeentelijke toelagen

Gemeenteraadsbesluit van 25 februari 2013 inzake de toelage 2013-2018 aan het Verbroederingscomité Brasschaat/Bad Neuenahr-Ahrweiler.

 

Financiële gevolgen

Kost

7.500,00 euro (jaarlijks)

Budgetsleutel

0150/64930000 Toelage Verbroederingscomité Brasschaat/Bad Neuenahr-Ahrweiler

Budget/jaar

Exploitatiebudget 2019

Krediet beschikbaar

Ja

Visum financieel directeur

Niet van toepassing.

 

BESLUIT eenparig:

 

Art.1- De gemeente verleent voor de dienstjaren 2019-2024, onder voorbehoud van goedkeuring door de gemeenteraad van het vereiste krediet in het jaarlijks budget of aangepast meerjarenplan, een jaarlijkse toelage aan het Verbroederingscomité Brasschaat/Bad Neuenahr-Ahrweiler, ter ondersteuning van haar werking.

 

Art.2.- Vóór de jaarlijkse uitbetaling van de toelage legt het comité aan het college van burgemeester en schepenen een onkostenrekening voor alsmede de nodige verantwoordingsstukken waaruit blijkt dat de toelage van het vorige dienstjaar werd aangewend voor het bevorderen van de wisselwerking tussen de verenigingen en de burgers van de verbroederde gemeenten.

Als de toelage evenwel werd aangewend voor een ander doel dat datgene waarvoor zij werd toegekend, zal de gemeente de volledige toelage terugvorderen.

 

 

Publicatiedatum: 09/05/2019
Overzicht punten

 

 

13 Toelage 2019 aan vzw Bielebale voor onderhoud sporthal Centrum. Goedkeuring. - GOEDGEKEURD

 

 

Zittingsverslag

 

Raadslid Eeman merkt op dat aan de raad wordt voorgesteld deze ondersteuning verder te zetten in de nieuwe legislatuur. Evenwel wordt voorlopig slechts één jaar voorzien, en dit in afwachting van een nieuwe bevraging waarbij de sociale tewerkstelling als meerwaarde kan worden beoordeeld.

 

Hij vraagt wat hij moet verstaan onder in "afwachting van een nieuwe bevraging” en of deze procedure elk jaar wordt gehanteerd. Hij veronderstelt dat VZW Bielebale toch voldoet aan de sociale tewerkstelling. De samenwerking wordt toch jaarlijks geëvalueerd, gezien de vzw alle nuttige bewijsstukken moet voorleggen waaruit blijkt dat maximaal beroep werd gedaan op doelgroepwerkers.

 

Raadslid Eeman vraagt of men nu voor alle samenwerkingsovereenkomsten of opdrachten met doelgroepwerkers de markt zal bevragen en of men dit jaarlijks wil gaan doen.

 

Burgemeester Jambon antwoordt dat het niet de bedoeling is om jaarlijks de markt te gaan bevragen. Het is ook niet de bedoeling om de aanbieders te vergelijken met aanbieders uit de privésector. Toch is het een teken van goed bestuur om periodiek ook voor deze aanbieders na te gaan of de samenwerking nog marktconform is.

 

Raadslid N. de Kort stelt dat CD&V zich zal onthouden bij de stemming. Het een en ander is onduidelijk. Hij vraagt of de opdracht niet verbonden is aan de contracten met sportoase. Hij vroeg het gunningsbesluit al op, maar ontving dit nog niet. Meer fundamenteel vindt hij het niet nodig om dit nu te beperken tot één jaar. Men kan dit nu ook perfect voor de volledige duur van de legislatuur voorzien.

 

Raadslid Eeman merkt op dat ook PvdA zich bij de stemming zal onthouden.

Beslissing

 

 

Feiten en motivering

Sedert de uitbating van sporthal Centrum door Sportoase Elshout, verleent de gemeente een toelage aan de vzw Bielebale voor het onderhoud van deze infrastructuur, waarbij de vzw zoveel mogelijk beroep moet doen op doelgroepwerknemers.

Het is aangewezen deze ondersteuning verder te zetten in de nieuwe legislatuur, doch voorlopig slechts voor één jaar in afwachting van een nieuwe bevraging waarbij de sociale tewerkstelling als meerwaarde kan worden beoordeeld.

 

Juridisch kader

Gemeenteraadsbesluit van 26 januari 1984 inzake de toepassing van de wet van 14 november inzake de controle op toekenning en aanwending van gemeentelijke toelagen.

Gemeenteraadsbesluit van 29 april 2013 inzake de toelage 2013-2018 aan vzw Bielebale voor onderhoud sporthal Centrum.

Gemeenteraadsbesluit van 29 augustus 2016 inzake de goedkeuring van de indexering van de toelage aan Bielebale.

 

Financiële gevolgen

Kost

82.984,27 euro,(geïndexeerd bedrag)

Budgetsleutel

0740/64930010 Toelage Bielebale voor onderhoud sporthal Centrum

Budget/jaar

Exploitatiebudget 2019

Krediet beschikbaar

Ja

Visum financieel directeur

Niet van toepassing

 

BESLUIT:

Met 24 ja-stemmen (Jan Jambon, Adinda Van Gerven, Myriam Van Honste, Philip Cools, Inez Ven, Carla Pantens, Karina Hans, Steven Broos, Luc Van der Schoepen, Rudi Pauwels, Karin Willemen-Beyers, Christophe Thomas, Bart Thijs, Walter Vermeulen, Bruno Heirman, Erwin Callens, Hedwig van Baarle, Joris Van Cauwelaert, Dieter Heughebaert, Ingeborg Hermans, Greet Verbert, Tom Thys, Kasper Vanpoucke en Tom Versompel), 7 onthoudingen (Dirk de Kort, Bart Brughmans, Jef Konings, André Van Mechelen, Niels de Kort, Robrecht Eeman en Babs De Vocht).

 

Art.1.- De gemeente verleent voor dienstjaar 2019 een toelage van 82.984,27 euro aan de vzw Bielebale voor het onderhoud van sporthal Centrum. (basisbedrag 80.000,00 euro, indexering op basis consumptie-index januari 2017)

 

Art.2.- Het onderhoud (kleedkamers, sportzalen en gemeenschappelijke delen zoals gangen, inkom, sanitair en cafetaria) dient te geschieden in overleg met Sportoase, vanaf 1 januari 2011 exploitant van voornoemde sporthal.

 

Art.3.- Voor de uitvoering van de onderhoudswerken dient de vzw Bielebale zoveel mogelijk beroep te doen op doelgroepwerknemers zoals personen met een Plan Activa, VOP, Vlaams fondsnummer.

 

Art.4.- De toelage wordt per kwartaal uitbetaald in 4 schijven van 20.000,00 euro; de eerste schijf van elk jaar wordt evenwel slechts uitbetaald na goedkeuring door het college van burgemeester en schepenen van de afrekening over het vorige dienstjaar.

 

Art.5.- Jaarlijks legt de vzw verantwoordingsstukken voor (balans, resultatenrekening,…) waaruit blijkt dat de ontvangen toelage werd aangewend voor het onderhoud van sporthal Centrum.

Jaarlijks mag een eventueel (gecumuleerd) overschot overgedragen worden naar het volgende dienstjaar. Bedraagt dit (gecumuleerd) overschot evenwel meer dan 20% van de voor het afgesloten dienstjaar toegekende toelage, dan dient het surplus in de gemeentekas gestort te worden onmiddellijk bij de uitbetaling van de eerste schijf van het daaropvolgende dienstjaar.

 

Art.6.- Bij de jaarlijkse afrekening voegt Bielebale alle nuttige bewijsstukken waaruit blijkt dat maximaal beroep werd gedaan op doelgroepwerkers.

 

 

Publicatiedatum: 09/05/2019
Overzicht punten

 

 

14 Gemeentelijke toelage 2019-2024 aan instellingen voor verpleegdiensten. Goedkeuring - GOEDGEKEURD

 

 

Zittingsverslag

 

Raadslid Broos verwijst naar zijn vraag om de voorziene bedragen te indexeren.

Beslissing

 

 

Feiten en motivering

De gemeente verleent toelagen aan instellingen voor verpleegdiensten.

 

Het is aangewezen deze ondersteuning verder te zetten in de nieuwe legislatuur.

 

Juridisch kader

Gemeenteraadsbesluit van 26 januari 1984 inzake de toepassing van de wet van 14 november inzake de controle op toekenning en aanwending van gemeentelijke toelagen.

Gemeenteraadsbesluit van 25 februari 2013 inzake de gemeentelijke toelage 2013-20182 aan instellingen voor verpleegdiensten.

 

Financiële gevolgen

Kost

2.613,00 euro, (jaarlijks)

Budgetsleutel

0919/64930690 Toelage instellingen voor verpleegdiensten

Budget/jaar

Exploitatiebudget 2019

Krediet beschikbaar

Ja

Visum financieel directeur

Niet van toepassing

 

BESLUIT eenparig:

 

Art.1.- De gemeente verleent voor de dienstjaren 2019 tot 2024 toelagen aan instellingen voor verpleegdiensten voor geneeskundige prestaties verricht ten behoeve van een inwoner van de gemeente Brasschaat.

 

Art.2.- De toelage bedraagt 0,12 euro per geneeskundige prestatie in het voorgaande dienstjaar. Indien het vastgestelde krediet in het budget  of de aangepaste meerjarenplaning van het betrokken dienstjaar ontoereikend is voor de uitbetaling van de volledige toelage, wordt de toelage verhoudingsgewijs verminderd.

 

Art.3.- De begunstigde instelling zal jaarlijks een verslag van haar activiteiten gedurende het voorafgaande jaar alsook haar balans- en resultatenrekening (indien niet on-line raadpleegbaar) moeten voorleggen vooraleer tot uitbetaling van de toelage wordt overgegaan.

De toelage wordt verleend op voorwaarde dat de gemeente te allen tijde controle mag uitoefenen op de dienst die de subsidie aanvaardt; ingeval van onjuiste opgave door de aanvragende dienst kan het gemeentebestuur de betaling van de toelage weigeren en/of de reeds uitbetaalde sommen terugvorderen.

 

 

Publicatiedatum: 09/05/2019
Overzicht punten

 

 

15 Gemeentelijke toelage 2019-2024 aan vzw Tejo Brasschaat-Schoten.

Goedkeuring. - GOEDGEKEURD

 

 

Zittingsverslag

 

Raadslid Broos verwijst naar zijn vraag om de voorziene bedragen te indexeren.

 

Raadslid De Vocht is heel blij met dit initiatief. Het is een van de mooie verwezenlijkingen van de vorige legislatuur. Haar fractie gaat dit punt mee goedkeuren. Ze merkt op dat er aan het einde van de vorige legislatuur sprake was dat er nog gemeenten uit zorgregio beroep zouden doen op de werking van de vzw. Ze vraagt om een stand van zaken en vraagt naar de financiële bijdrage van de eventuele intredende gemeenten.

 

Schepen Hans antwoordt dat gemeente Kalmthout is toegetreden. Ook in de gemeente Essen ligt dit nu voor. Elke deelnemende gemeente zal dezelfde bijdrage doen.

Beslissing

 

 

Feiten en motivering

De gemeente betoelaagt de vzw Tejo Brasschaat-Schoten, voor het aanbieden van informatie en laagdrempelige psychosociale dienstverlening aan jongeren uit Brasschaat en omliggende gemeentes.

Het is aangewezen de financiële ondersteuning verder te zetten in de nieuwe legislatuur.

 

Juridisch kader

Gemeenteraadsbesluit van 26 januari 1984 inzake de toepassing van de wet van 14 november inzake de controle op toekenning en aanwending van gemeentelijke toelagen.

Gemeenteraadsbesluit van 21 maart 2016 inzake de gemeentelijke toelage 2016-2018 aan vzw Tejo Brasschaat-Schoten.

 

Financiële gevolgen

Kost

10.000,00 euro, (jaarlijks)

Budgetsleutel

0944/64930000 Toelage vzw Tejo Brasschaat-Schoten

Budget/jaar

Exploitatiebudget 2019

Krediet beschikbaar

Ja

Visum financieel directeur

Niet van toepassing.

 

BESLUIT eenparig:

 

Art.1.- De gemeente verleent voor de dienstjaren 2019-2024, onder voorbehoud van goedkeuring door de gemeenteraad van het vereiste krediet in het jaarlijks budget of aangepaste meerjarenplanning, een jaarlijkse toelage van de vzw Tejo Brasschaat-Schoten, ter ondersteuning van haar werking.

 

Art.2.- Vóór de jaarlijkse uitbetaling van de toelage legt de vzw een onkostenrekening of balans- en resultatenrekening voor, vergezeld van de nodige verantwoordingsstukken waaruit blijkt dat de toelage van het vorige dienstjaar werd aangewend voor de verstrekking van informatie en laagdrempelige dienstverlening aan jongeren uit Brasschaat en omliggende gemeenten.

Als de toelage evenwel werd aangewend voor een ander doel, zal de gemeente de volledige toelage terugvorderen.

 

 

Publicatiedatum: 09/05/2019
Overzicht punten

 

 

16 Gemeentelijke toelage 2019-2024 aan Brasschaatse seniorenverenigingen. Goedkeuring. - GOEDGEKEURD

 

 

Zittingsverslag

 

Raadslid Broos verwijst naar zijn vraag om de voorziene bedragen te indexeren. Hij vraagt verder waarom deze toelage niet op de commissie werd besproken.

 

Burgemeester Jambon vermoedt dat dit te maken heeft met de timing.

 

Raadslid Konings heeft een amendement voorgesteld. Hij vraagt om, zoals voor de sportverenigingen, ook voor de seniorenverenigingen een toelage te voorzien voor het gebruik van niet-gemeentelijke infrastructuur. Het gebruik van dergelijke infrastructuur is altijd duurder dan het gebruik van gemeentelijke infrastructuur. Uiteraard behoort de huur tot de taak van de organisatie of de vereniging, maar hij merkt op dat de verschillen tussen de verenigingen erg groot zijn. Bepaalde verenigingen hebben ook moeite om de eindjes aan elkaar te knopen. De betoelaging is voor alle verenigingen gelijk en dat volgens een bepaald systeem, maar hij merkt op dat er toch grote verschillen zijn in de werking.

 

Hij geeft het voorbeeld van OKRA. Zij betalen heel wat huurgeld voor het gebruik van de infrastructuur. Dat kan jaarlijks tot 3.000 euro bedragen. Andere seniorenverenigingen kunnen wel gebruik maken van gemeentelijke infrastructuur en komen toe met 500 euro per jaar.

 

Hij wijst op het belang van de seniorenverenigingen, die zorgen voor sociaal contact en bedrijvigheid. Hij vraagt de gemeenteraad om in te stemmen met het principe om ook voor seniorenverenigingen een toelage te voorzien voor het gebruik van niet-gemeentelijke infrastructuur. Als dat principe wordt goedgekeurd, dan kan het college een voorstel uitwerken tegen een volgende gemeenteraad.

 

Burgemeester Jambon wil het voorstel ter harte nemen. Momenteel is er inderdaad een voorstel voor een “toelagereglement gebruik niet gemeentelijk sportzalen 2019-2024”. Hij stelt voor dat dit voorstel wordt ingehouden en dat er zowel voor de seniorenverenigingen als voor de sportverenigingen een gelijke regeling wordt uitgewerkt. Hij stelt wel dat men pas op een toelage moet kunnen rekenen indien men niet terecht kan in gemeentelijke infrastructuur. Het heeft geen zin om dit te betoelagen indien de gemeentelijke infrastructuur leeg staat.

 

Raadslid N. de Kort merkt op dat men hierbij wel rekening moet houden met de doelgroep. Hij geeft het voorbeeld dat een seniorenvereniging uit Maria-ter-Heide niet zomaar gebruik kan maken van leegstaande gemeentelijke infrastructuur in Mariaburg.

 

Burgemeester Jambon antwoordt dat de vrije infrastructuur inderdaad geschikt moet zijn voor en aangepast aan de doelgroep.

 

Schepen Pantens zal de zalen oplijsten en de beschikbaarheid met de seniorenverenigingen en hun behoeften mee in kaart brengen.

Beslissing

 

 

Feiten en motivering

De gemeente verleent toelagen aan de Brasschaatse seniorenverenigingen.

 

Het is aangewezen deze betoelaging te verlengen in de nieuwe legislatuur.

 

Juridisch kader

Gemeenteraadsbesluit van 26 januari 1984 inzake de toepassing van de wet van 14 november inzake de controle op toekenning en aanwending van gemeentelijke toelagen.

Gemeenteraadsbesluit van 25 februari 2013 inzake de toelage 2013-2018 aan Brasschaatse seniorenverenigingen.

 

Financiële gevolgen

Kost

6.650,00 euro, (jaarlijks)

Budgetsleutel

0959/64930000 Toelage seniorenverenigingen

Budget/jaar

Exploitatiebudget 2019

Krediet beschikbaar

Ja

Visum financieel directeur

Niet van toepassing

 

BESLUIT eenparig:

 

Art.1- De gemeente verleent voor de dienstjaren 2019-2024, onder voorbehoud van goedkeuring door de gemeenteraad van het vereiste krediet in het jaarlijks budget of aangepaste meerjarenplan, een jaarlijkse toelage aan de Brasschaatse seniorenverenigingen ter ondersteuning van hun werking.

 

Art.2.- De Brasschaatse seniorenverenigingen die lid zijn van de seniorenraad krijgen voor de verdeling van de toelagen punten toegekend als volgt:

          seniorenverenigingen die enkel actief zijn in Brasschaat: 2 punten;

          seniorenverenigingen die een werking hebben over meerdere gemeenten: 1 punt.

 

Art.3.- De grootte van het basisbedrag wordt verkregen door het begrotingskrediet te delen door het aantal punten toegekend aan alle seniorenverenigingen volgens artikel 2. De grootte van de uitkering per vereniging wordt verkregen door het basisbedrag te vermenigvuldigen met het aantal punten behaald volgens artikel 2.

 

 

Publicatiedatum: 09/05/2019
Punt bijlagen/links Vraag amendement J. Konings.pdf Download
Overzicht punten

 

 

17 Gemeentelijke toelage 2019-2024 aan gezinnen met jonge kinderen en personen met incontinentieproblemen.  Goedkeuring. - GOEDGEKEURD

 

 

Zittingsverslag

 

Raadslid Broos verwijst naar zijn vraag om de voorziene bedragen te indexeren.

 

Raadslid Eeman stelt dat PvdA dit punt zal goedkeuren. Iedereen kent de geschiedenis van  het luierverhaal. Luiers kwamen eerst in het restafval, en het principe is dat de vervuiler betaalt. Daarna kwam het GFT-verhaal, en GFT-afval is gratis. Nu horen luiers opnieuw in het restafval, maar worden er een aantal gratis stickers- of vuilniszakken voorzien voor de luierverbruiker. PvdA is verheugd dat er hier uitzonderingen worden gemaakt op het strikte principe “de vervuiler” betaalt. Met enige nuance voegt hij er vrijblijvend aan toe dat het principe “de vervuiler betaalt”, niet gelijk is aan het principe “de consument betaalt”.

 

Verder merkt hij op dat jonge gezinnen, alleenstaande ouders met kinderen en zieke ouderen het in Brasschaat dikwijls financieel moeilijker krijgen. Hij verwijst hiervoor ook naar het verslag dat op de raad voor maatschappelijk welzijn aan bod komt. Deze goedkeuring tot het bestendigen van het sticker- of vuilzakkensysteem kan een positieve bijdrage leveren voor hun financiële toestand. Alle beetjes helpen.

 

Hij merkt op dat alles toch beter kan. Het blijkt dat nog vele gezinnen die aanmerking komen geen gebruik maken van de toelage. De aanvraag moet op eigen initiatief gebeuren. Hij denkt dat het informeren via de gemeentelijke kanalen zoals de Parkbode onvoldoende is. Daarom vraagt hij of de gezinnen niet kunnen geïnformeerd worden bij de geboorteaangifte, bijvoorbeeld via een folder. Ook wanneer de wijze van geboorteaangifte gedigitaliseerd wordt kan de gemeente de info rechtstreeks bezorgen, met name bij het bevestigen van de aangifte. Hij vermoedt dat het doel van de gemeente is dat zoveel mogelijk mensen die ervoor in aanmerking komen er gebruik van kunnen maken.

 

Schepen Ven antwoordt dat de inwoners nu al mondeling worden geïnformeerd over de toelage bij de aangifte van de geboorte. Vraagt men de toelage aan, dan krijgt men nadien een brief of mail.

 

Raadslid N. de Kort vindt dit een goede premie. Hij heeft toch vragen bij de administratieve afhandeling. Hij vraagt of men de stickers niet gewoon kan meegeven bij de aangifte van de geboorte. Hij merkt op dat het reglement in het verleden een aantal keer werd geagendeerd en werd terug getrokken. Hij vraagt of het voorliggende nu voor de volledige legislatuur zal gelden. Ten slotte vraagt hij naar een stand van zaken inzake de ondertekening van het charter van de gezinsbond.

 

Schepen Hans antwoordt dat men dat zal ondertekenen. Inzake de pampertoelage

is er ook gesproken over incontinentiemateriaal voor ouderen. Dat zal in een apart reglement worden voorzien. In 2019 wordt de huidige werking aangehouden, voor 2020 zal dit nog worden opgesteld. Ook de regeling voor mantelzorg wordt nog herbekeken. Momenteel is de regeling niet van toepassing voor jongeren onder 21 jaar. Het is de bedoeling dat wel mogelijk te maken.

 

Raadslid Broos merkt op dat het huidige reglement geen bepaling voorziet voor  incontinentiemateriaal. Hij vraagt of het besluit dan zal wijzigen.

 

Schepen Hans merkt op dat de huidige regeling dit jaar nog van toepassing is.

 

Raadslid Pauwels heeft eerder al gevraagd naar de situatie voor de inwoners die gebruik moeten maken van de sorteerstraat. Zal men dan voor hen een extra bedrag voorzien op de gebruikerskaart. Hij vraagt hoe men die mensen zal tegemoetkomen.

 

Schepen Van Honste vindt dit een terechte vraag. Dit moet inderdaad worden onderzocht wanneer het zich voordoet. Dat zal waarschijnlijk kunnen via een bijkomende storting op de kaart.

 

De algemeen directeur antwoordt dat de regeling inzake de betoelaging van het incontentiemateriaal inderdaad aan het besluit moet worden toegevoerd, met name voor 2019.

Beslissing

 

 

Feiten en motivering

Conform de milieuwetgeving mogen luiers en incontinentiemateriaal niet opgehaald worden met de GFT-fractie (gratis ophaling voor inwoners van Brasschaat.) en hoort deze fractie bij het huishoudelijk afval (met retributie per ophaling).

Ter compensatie voor de meerkost voor gezinnen met jonge kinderen en personen met incontinentieproblemen heeft de gemeenteraad in het verleden een toelage verleend in de vorm van gratis huisvuilstickers of -zakken.

Het is aangewezen deze toelage te verlengen in de nieuwe legislatuur.

 

 

Juridisch kader

Gemeenteraadsbesluit van 25 februari 2013 inzake de toelage aan gezinnen met jongere kinderen en personen met incontinentieproblemen.

 

Financiële gevolgen

De financiële gevolgen (minderontvangst )worden geraamd op:

Minderontvangst

ca 11.000,00 euro per jaar (afhankelijk van aantal effectief afgehaalde stickers)

Budgetsleutel

0020/73323000 retributie ophaling huisvuil

Budget/jaar

Exploitatiebudget 2019

 

 

 

BESLUIT eenparig:

 

Art.1.-De gemeente Brasschaat verleent voor de dienstjaren 2019–2024 een toelage aan:

          gezinnen met minstens 1 kind, jonger dan 3 jaar ten laste zoals vastgesteld in artikel 2.

          personen met bepaalde medische aandoeningen zoals vastgesteld in artikel 3

 

Art.2.- Als referentie voor de toekenning telt de inschrijving in het bevolkings-, vreemdelingen– of wachtregister van de gemeente Brasschaat op 1 januari van elk kalenderjaar.

 

Art.3.- Komen in aanmerking personen met incontinentieproblemen ten gevolge van ziekte / thuisverzorgde patiënten met stoma / sondevoeding / buikvliesontsteking / nierdialyse, na invulling van het door het gemeentebestuur ter beschikking gestelde formulier met doktersverklaring (ziektebeeld dient hierbij niet te worden beschreven).

 

Art.4.- De toelage bestaat in de vorm van gratis huisvuilzakken of stickers voor een totale waarde van 30,00 euro.

 

Art.5.- De gratis huisvuilzakken of -stickers worden door de begunstigde afgehaald ten gemeentehuize met aftekening voor ontvangst.

 

 

Publicatiedatum: 09/05/2019
Overzicht punten

 

 

18 Toelagereglement voor rechstreekse toelagen aan sportverenigingen 2019-2024. - GOEDGEKEURD

 

 

Zittingsverslag

 

Raadslid Broos verwijst naar zijn vraag om de voorziene bedragen te indexeren.

Beslissing

 

 

Feiten en motivering

De gemeente verleent rechstreekse toelagen aan sportverenigingen; het is aangewezen deze ondersteuning te verlengen in de nieuwe legislatuur.

 

De sportdienst stelt voor om de modaliteiten ongewijzigd te behouden, met uitzondering van de jaarlijkse uiterste indieningsdatum aanvraag (verschuiven van 15 naar 30 september).

 

Juridisch kader

Gemeenteraadsbesluit van 27 maart 2017 inzake de wijziging van het subsidiereglement rechtstreekse toelage sportverenigingen 2017-2018.

 

Adviezen

Gunstig advies van het dagelijks bestuur van de sportraad van 14 januari 2019.

 

Financiële gevolgen

Kost

32.500,00 euro, btw inbegrepen (jaarlijks)

Budgetsleutel

0740/64930400 Toelagen sportverenigingen

Budget/jaar

Exploitatiebudget 2019

Krediet beschikbaar

Ja

Visum financieel directeur

Niet van toepassing

 

BESLUIT eenparig:

 

Art.1.- Algemene bepalingen

Binnen de perken van de kredieten in het gemeentebudget of de jaarlijkse aanpassing van het meerjarenplan worden voor hun activiteiten ten bate van de sport en de lichamelijke ontwikkeling, aan sportverenigingen subsidies verleend volgens de normen en de voorwaarden die hierna worden gesteld.

Het college van burgemeester en schepenen stelt jaarlijks te toelagebedragen per vereniging vast, na advies van de raad van bestuur van de sportraad.

 

Art.2.- Voorwaarden voor subsidiering

Om subsidies te verkrijgen moet de vereniging voldoen aan het volgende:

1. De vereniging moet beantwoorden aan de volgende voorwaarden:

a. De zetel van de vereniging moet gevestigd zijn op het grondgebied van Brasschaat.

b. De vereniging moet minimum 1 jaar actief zijn in de gemeente en moet zijn ledensportbeoefenaars kunnen identificeren door middel van ledenlijsten, lidkaarten, verzekeringsattesten of andere. Jeugdleden zijn kinderen en jongeren tot en met het jaar dat ze 18 worden.

c. De sportbeoefening moet, tenzij dit onmogelijk is wegens het ontbreken van de vereiste infrastructuur, op het grondgebied van de gemeente geschieden en moet een permanent karakter vertonen.

d. Als het bestuur deel uitmaakt van een multidisciplinaire vereniging (bv. socioculturele vereniging, wijkraad, e.d.), moet de sportbeoefening geleid worden door een apart bestuur dat volledig technisch, moreel en financieel onafhankelijk werkt ten opzichte van het algemeen bestuur.

e. De sportieve activiteiten van het voorbije jaar moeten schriftelijk opgegeven worden.

2. Het doel van de sportvereniging is sportbeoefening, niet in schoolverband noch bedrijfsmatig, aan te bieden. De professionele sportbeoefening valt eveneens buiten de toepassing van dit reglement.

3. De sportvereniging moet open staan voor iedere inwoner van Brasschaat, met een minimum aantal van 10 verzekerde sportbeoefenaars, en met minimum 8 maanden sport-actieve regelmatige werking.

4. De sportvereniging moet een vzw of een feitelijke vereniging zijn.

5. De sportvereniging moet een verzekering afsluiten voor de leden, zowel voor persoonlijke ongevallen als voor burgerlijke aansprakelijkheid.

6. Een sportvereniging die twee maal afwezig geweest is tijdens twee opeenvolgende algemene vergaderingen van de sportraad heeft bij de eerstvolgende toekenning van toelagen aan sportverenigingen slechts recht op 50% van het haar toegekende subsidiebedrag. Het restant van dit bedrag wordt verdeeld over de resterende sportverenigingen die een aanvraag voor subsidies ingediend hebben. Een sportvereniging die niet aangesloten is bij de sportraad en bijgevolg ook niet aanwezig zal zijn op de algemene vergaderingen van de sportraad heeft eveneens slechts recht op 50% van het haar toegekende subsidiebedrag.

7. De sportvereniging beschikt over een eigen bankrekening.

 

Art.3.- Aanvraag voor subsidie voor sportverenigingen

Een aanvraag om in aanmerking te komen voor subsidie gebeurt door het invullen van een specifiek aanvraagformulier van het jaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.

Toelage 2019-2024

Het door de sportvereniging ingevulde aanvraagformulier voor het verkrijgen van de subsidie van de werkingsjaren 2019 tot en met 2024, die lopen van 1 juli van het vorige jaar tot en met 30 juni van het jaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, moet elektronisch of per post verstuurd worden of tegen ontvangstbewijs afgegeven worden op de gemeentelijke sportdienst en toekomen uiterlijk op 30 september, aansluitend op het werkingsjaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd. De postdatum geldt als bewijs.

1. Volgende bewijsstukken moeten samen met de aanvraag gestuurd worden naar de sportdienst:

- een kopie van de diploma’s van de opgegeven trainers;

- een kopie van bewijs of attest van deelname voor alle opgegeven opleidingen en bijscholingen.

2. De sportverenigingen die om subsidies verzoeken, verklaren zich uitdrukkelijk akkoord met het feit dat het college van burgemeester en schepenen of een daartoe aangesteld ambtenaar, kan en mag overgaan tot het controleren van de door hen verstrekte gegevens en activiteiten. Zij verklaren zich tevens akkoord om binnen twee weken na de vraag, op gevaar van uitsluiting, alle bijkomende informatie over de ingestuurde gegevens te verstrekken. De sportvereniging die de nodige inlichtingen weigert te verschaffen of niet tijdig verschaft, of waarvan de verklaringen onjuist worden bevonden, wordt van elke betoelaging uitgesloten gedurende 1 werkingsjaar.

3. De uitbetaling van de subsidie zal gebeuren door overschrijving op de rekening van de sportvereniging.

Art.4.- Samenstelling van de gewone subsidie

De gemeentelijke subsidies worden onderverdeeld in een basissubsidie (10% van het totale subsidiekrediet) en een werkingssubsidie (90% van het totale subsidiekrediet).

 

Art.4.1.- Basissubsidie (10% van het totale subsidiekrediet)

De basissubsidie wordt evenredig verdeeld tussen de verenigingen, a rato van het totaal bekomen aantal punten op basis van volgende criteria:

- terugsturen binnen de voorziene termijn van de verplichte briefwisseling: 10 punten = Adm.

Totaal voor BS = Adm met een maximum van 10 punten.

 

Art.4.2.- Berekening basissubsidies

Het bedrag van de basissubsidie die aan iedere in aanmerking komende vereniging wordt toegekend, wordt op volgende wijze berekend:

 

 

   grootte van de basissubsidie BS van club Y =

 

punten club Y     x      10% van het totale subsidiekrediet

                                   totaal van de punten van alle clubs

 

Art.4.3.- Werkingssubsidie (90% van het totale subsidiekrediet)

De werkingssubsidie wordt berekend op basis van de gegevens en activiteiten van het vorige werkjaar; dit werkjaar loopt van 1 juli van het vorige jaar tot en met 30 juni van het jaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.

De werkingssubsidie wordt evenredig verdeeld tussen de verenigingen, a rato van het totaal bekomen aantal punten. Met een maximum van 15% van het totale krediet van de werkingssubsidie die verdeeld wordt over deel 1 (met een maximum van 2500 punten), en 85% van het totale krediet van de werkingssubsidie die verdeeld wordt met een maximum van 375 punten op basis van de punten van deel 2.

Deel 1 (15% van de werkingssubsidies)

1A. Sportaanbod voor specifieke doelgroepen

Criterium 1A.1. Aanvraag subsidie voor diverse categorieën elk jaar op 1 januari

- Sportende verzekerde leden van Brasschaat

- per sportend verzekerd jeugdlid 10 punten

VJB = aantal sportende verzekerde jeugdleden van Brasschaat x 10 punten.

- per sportend verzekerd volwassen lid 6 punten

VVB = aantal sportende verzekerde volwassen leden van Brasschaat x 6 punten.

- Sportende verzekerde leden niet van Brasschaat

- per sportend verzekerd jeugdlid 4 punten

VJnB = aantal sportende verzekerde jeugdleden niet van Brasschaat x 4 punten.

- per sportend verzekerd volwassen lid 1 punt

VVnB = aantal sportende verzekerde volwassen leden niet van Brasschaat x 1 punt.

Criterium 1A.2. Drempelverlagende initiatieven voor specifieke doelgroepen

- Integratie van personen met een handicap, van Brasschaat, in de reguliere werking.

- per sportend verzekerd lid met een handicap van Brasschaat 10 punten

PHB = aantal sportende verzekerde leden, met een handicap, van Brasschaat, in de reguliere werking x 10 punten.

- Integratie van personen met een handicap, niet van Brasschaat, in de reguliere werking.

- per sportend verzekerd lid met een handicap niet van Brasschaat 4 punten

PHnB = aantal sportende verzekerde leden, met een handicap, niet van Brasschaat, in de reguliere werking x 4 punten

TOTAAL VOOR SA = VJB + VVB + VJnB + VVnB + PHB + PHnB

met maximum van 2500 punten die worden verdeeld over 15% van de totale werkingssubsidie.

 

 

grootte van de werkingssubsidie WS1 van club Y =

 

punten club Y x 15% van het totale krediet werkingssubsidie (=90%)

                                totaal van de punten van alle clubs

 

2. Deel 2 (85% van de werkingssubsidies)

2A. Kwaliteitsvolle begeleiding en sporttechnisch kader

Criterium 2A.1. trainingen onder begeleiding van gekwalificeerde trainers

Voor de begeleiding door gediplomeerden worden meer punten toegekend.

Het is verplicht een kopie van het diploma voor te leggen van alle opgegeven trainers.

- Trainingsuur (per week) onder begeleiding van een trainer met erkende VTS diploma A-trainer = TRA 20 punten/per trainingsuur

- Trainingsuur (per week) onder begeleiding van een trainer met erkende VTS diploma B-trainer of instructeur B = TRB 15 punten/per trainingsuur

- Trainingsuur (per week) onder begeleiding van een trainer met erkende VTS diploma Licentiaat/master L.O. of regent/bachelor L.O. = TRlo 12 punten/ per trainingsuur

- Trainingsuur (per week) onder begeleiding van een trainer met erkende VTS diploma Initiator = Tri 10 punten/per trainingsuur

grootte van de basissubsidie BS van club Y =

punten club Y x 10% van het totale subsidiekrediet

totaal van de punten van alle clubs

- Trainingsuur (per week) onder begeleiding van een trainer met erkende VTS diploma Aspirant-initiator, gediplomeerde trainer 50+, of gediplomeerd trainer G-sport = TRa 8 punten/per trainingsuur

- Trainingsuur (per week) onder begeleiding van een trainer zonder of met een niet-erkend VTS diploma = TRz 2 punten/per trainingsuur

TOTAAL VOOR TR = TRA + TRB + TRlo + TRi + TRa + TRz met een maximum van 240 punten.

2B. Opleiding en bijscholingen

Criterium 2B.1. kwaliteitsvolle begeleiding aanbieden

Sporttechnische, sport-bestuurlijke en sportmedische opleidingen en bijscholingen komen hiervoor in aanmerking. Het is verplicht een kopie van bewijs of attest van deelname voor alle opgegeven opleidingen en bijscholingen voor te leggen.

- Opleidingen of bijscholingen van meer dan 10 uren = Opl+10 5 punten

- Opleidingen of bijscholingen van minder dan 10 uren = Opl-10 2 punten

TOTAAL VOOR Opl = Opl+10 + Opl-10 met een maximum van 35 punten

2C. Sport-promotionele werking

Criterium 2C.1. Sport-promotionele initiatieven

- Aangepast tarief voor diverse doelgroepen zoals o.a. reductie aansluiting volgend gezinslid, personen met een handicap, OMNIO-statuut = Ev1

5 punten

- Sport gerelateerde organisatie buiten de reguliere competitie of werking, uitgezonderd bijzondere sportmanifestaties = Ev2 20 punten Het is verplicht de naam, datum en locatie op te geven van de organisatie.

- Meewerken/deelnemen aan organisaties van lokale en bovenlokale initiatieven zoals activiteiten van sportraad, sportdienst (sportweken, sportacademie, schoolsport en buurtsportinitiatieven, …), intergemeentelijke organisaties, Stichting Vlaamse Schoolsport, Sport Na School, regionale- en landelijke sportorganisaties = Ev3 10 punten

Totaal voor SpP = Ev1 + Ev2 + Ev3 met een maximum van 60 punten

2D. Structuur vereniging

Criterium 2D.1. beschikken over een duidelijke structuur

- De vereniging hanteert een vzw structuur.

JuV = 20 punten

Criterium 2D.2. aangesloten zijn bij de sportraad

- Aanwezig zijn op de Algemene Vergadering van de sportraad.

SpRAv = 5 punten

- Deelnemen aan een werkgroep vergaderingen van de sportdienst zoals o.a. sportlaureatenviering of sportdorp.

SpRW= 10 punten

Criterium 2D.3. aangesloten zijn bij een erkende Vlaamse sportfederatie

- De vereniging is aangesloten bij een door BLOSO erkende sportfederatie.

SpF = 5 punten

TOTAAL VOOR SV = JuV + SpRAv + SpRW + SpF met een maximum van 40 punten.

TOTAAL VOOR CW (CLUBWERKING) = TR + Opl + SpP + SV met een maximum van 375 punten.

 

 

 

Grootte van de werkingssubsidie WS2 van club Y =

 

punten club Y x 85% van het totale krediet werkingssubsidie (=90%)

                                   totaal van de punten van alle clubs

 

 

Art.4.4. Berekening werkingssubsidie

Het bedrag van de werkingssubsidie die aan iedere in aanmerking komende vereniging wordt toegekend, wordt op volgende wijze berekend:

 

 

Totaal aantal punten van de werkingssubsidie WS van club Y =

 

WS Y = WS1 + WS2

 

 

Totaal aantal punten van de werkingssubsidie WS van club Y =

WS Y = WS1 + WS2

 

Bijlage: Verklarende lijst van de afkortingen

 

Adm: terugsturen binnen de voorziene termijn van de verplichte briefwisseling

BS: basissubsidie

VJB: sportende verzekerde jeugdleden van Brasschaat

VVB: sportende verzekerde volwassen leden van Brasschaat

VJnB: sportende verzekerde jeugdleden niet van Brasschaat

VVnB: sportende verzekerde volwassen leden niet van Brasschaat

PHB: sportende verzekerde leden met een handicap van Brasschaat

PHnB: sportende verzekerde leden met een handicap niet van Brasschaat

SA: sportaanbod voor specifieke doelgroepen

(optelling van: VJB + VVB + VJnB + VVnB + PHB + PHnB)

WS1: werkingssubsidie deel 1

TRA: trainingsuur onder begeleiding van een trainer A

TRB: trainingsuur onder begeleiding van een trainer B of instructeur B

TRlo: trainingsuur onder begeleiding van een trainer met diploma L.O.

TRi: trainingsuur onder begeleiding van een trainer initiator

TRa: trainingsuur onder begeleiding van een trainer aspirant

TRz: trainingsuur onder begeleiding van trainer zonder diploma

TR: trainingen onder begeleiding van gekwalificeerde trainers

(optelling van: TRA + TRB + TRlo + TRi + TRa + TRz)

VTS: Vlaamse Trainers School

Opl+10: opleiding of bijscholing van meer dan 10 uren

Opl-10: opleiding of bijscholing van minder dan 10 uren

Opl: opleidingen en bijscholingen (optelling van: Opl+10 + Opl-10)

SpP: sport-promotionele werking (optelling van Ev1 + Ev2 + Ev3)

JuV: vereniging hanteert een vzw structuur

SpRAv: vereniging is aanwezig geweest op de Algemene Vergadering van de sportraad

SpRW: lid van de vereniging neemt deel aan een werkgroep vergaderingen van de sportdienst

SpF: vereniging is aangesloten bij een door BLOSO erkende sportfederatie

SV: structuur vereniging (optelling van JuV + SpRAv + SpRW + SpF)

WS2: werkingssubsidie deel 2

WS: totaal van werkingssubsidie”

 

 

Publicatiedatum: 09/05/2019
Punt bijlagen/links Advies sportraad_ontwerp_wijziging_toelagereglement_rechtstreekse_toelage_sportverenigingen_2019_2024.pdf Download
Overzicht punten

 

 

19 Toelagereglement ter bevordering van kwaliteitsvolle jeugdwerking bij sportverenigingen 2019-2024. - GOEDGEKEURD

 

 

Zittingsverslag

 

Raadslid Broos verwijst naar zijn vraag om de voorziene bedragen te indexeren.

Beslissing

 

 

Feiten en motivering

De gemeente verleent toelagen aan sportverenigingen ter bevordering van kwaliteitsvolle jeugdwerking. Het is aangewezen deze ondersteuning te verlengen in de nieuwe legislatuur.

 

De sportdienst stelt voor om de modaliteiten grotendeelsongewijzigd te behouden, behalve :

- verschuiving van de jaarlijkse uiterste indieningsdatum aanvraag van 15 naar 30 september

- onder criterium 1.2. Beschikken over een actieve sportcoördinator:

 

Er werd in de vorige versie van het reglement onderscheid gemaakt tussen jeugdsportcoördinatoren met een VTS-diploma jeugdsportcoördinator en jeugdsportcoördinatoren zonder dit diploma.

Jeugdsportcoördinatoren met het diploma kregen 14 punten op dit onderdeel, jeugdsportcoördinatoren zonder dit diploma kregen 7 punten.

 

Aangezien er door de Vlaamse Trainersschool geen opleidingen meer georganiseerd worden om het diploma van jeugdsportcoördinator te behalen is het weinig zinvol om hiervoor in de toekomst nog extra punten toe te kennen.

Er wordt voorgesteld om aan iedere actieve jeugdsportcoördinator 7 punten toe te kennen.

Het aantal jeugdsportcoördinatoren dat opgegeven kan worden wordt begrensd als volgt:

          per 1 tot en met 5 jeugdsportbegeleiders: maximum 1 jeugdsportcoördinator,

          per 6 tot en met 10 jeugdsportbegeleiders: maximum 2 jeugdsportcoördinatoren,

          per 11 tot en met 15 jeugdsportbegeleiders: maximum 3 jeugdsportcoördinatoren,

          per 16 tot en met 20 jeugdsportbegeleiders: maximum 4 jeugdsportcoördinatoren.

           

Het maximum aantal punten dat op dit onderdeel behaald kan worden bedraagt bijgevolg 28 punten

 

Juridisch kader

Gemeenteraadsbesluit van 27 maart 2017 houdende wijziging van het subsidiereglement ter bevordering van kwaliteitsvolle jeugdwerking sportverenigingen 2017-2018.

 

Adviezen

Gunstig advies van de raad van bestuur van de sportraad van 14 januari 2019.

 

Financiële gevolgen

Kost

32.060,00 euro, (jaarlijks)

Budgetsleutel

0740/64930480 Subsidie ter bevordering van de kwaliteitsvolle jeugdsportbegeleiding

Budget/jaar

Exploitatiebudget 2019

Krediet beschikbaar

Ja

Visum financieel directeur

Niet van toepassing

 

BESLUIT eenparig:

 

Art.1.- Algemene bepalingen

Binnen de perken van de kredieten in het gemeentebudget of het jaarlijks aangepast meerjarenplan,, worden voor de dienstjaren 2019-2014 subsidies verleend aan sportverenigingen voor de verhoging van kwantiteit en kwaliteit van sportgekwalificeerde jeugdsportbegeleiders en jeugdsportcoördinatoren, volgens de normen en de voorwaarden die hierna worden gesteld.

Het college van burgemeester en schepenen stelt jaarlijks de toelagebedragen per vereniging vast, na advies van de raad van bestuur van de sportraad.

 

Art.2.- Subsidievoorwaarden

Art.2.1. Algemene subsidievoorwaarden

Om in aanmerking te komen voor het subsidiereglement ter bevordering van de kwaliteitsvolle jeugdwerking, moet de vereniging voldoen aan het volgende:

1. De vereniging moet beantwoorden aan de volgende voorwaarden

a. De zetel van de vereniging moet gevestigd zijn op het grondgebied van Brasschaat.

b. De vereniging moet minimum 1 jaar actief zijn in de gemeente en moet zijn jeugdsportbeoefenaars kunnen identificeren door middel van ledenlijsten, lidkaarten, verzekeringsattesten of andere. Jeugdleden zijn kinderen en jongeren tot en met het jaar dat ze 18 worden.

c. De sportbeoefening moet, tenzij dit onmogelijk is wegens het ontbreken van de vereiste infrastructuur, normaal op het grondgebied van de gemeente geschieden en moet een permanent karakter vertonen.

d. Als het bestuur deel uitmaakt van een multidisciplinaire vereniging (bv. socioculturele vereniging, wijkraad, e.d.), moet de sportbeoefening geleid worden door een apart bestuur dat volledig technisch, moreel en financieel onafhankelijk werkt ten opzichte van het algemeen bestuur.

e. De sportieve jeugdactiviteiten van het voorbije jaar moeten schriftelijk opgegeven worden.

f. De vereniging moet aangesloten zijn bij een erkende Vlaamse sportfederatie.

2. De vereniging moet een verzekering afsluiten voor de jeugdleden en de jeugdsportbegeleiders en -coördinatoren, zowel voor persoonlijke ongevallen als voor burgerlijke aansprakelijkheid.

3. Het doel van de sportvereniging is sportbeoefening, niet in schoolverband noch bedrijfsmatig, aan te bieden. De professionele sportbeoefening valt eveneens buiten de toepassing van dit reglement.

4. De sportvereniging moet een vzw of een feitelijke vereniging zijn.

5. Een sportvereniging die twee maal afwezig geweest is tijdens twee opeenvolgende algemene vergaderingen van de sportraad heeft bij de eerstvolgende toekenning van

toelagen ter bevordering van de kwaliteitsvolle jeugdwerking slechts recht op 50% van het haar toegekende subsidiebedrag. Het restant van dit bedrag wordt verdeeld over de resterende sportverenigingen die een aanvraag voor subsidies ingediend hebben. Een sportvereniging die niet aangesloten is bij de sportraad en bijgevolg ook niet aanwezig zal zijn op de algemene vergaderingen van de sportraad heeft eveneens slechts recht op 50% van het haar toegekende subsidiebedrag.

6. De sportvereniging beschikt over een eigen bankrekening.

Art.2.2. Bijzondere subsidievoorwaarden

Om in aanmerking te komen voor dit reglement, moeten de maatregelen en acties in het kader van de bevordering van de kwaliteitsvolle jeugdwerking rechtstreeks gericht zijn op:

1. de verhoging van de kwaliteit van de jeugdsportbegeleider zelf inzake de begeleiding op het sporttechnische, tactische of sociaalpedagogische vlak;

2. de verhoging van de kwaliteit van de jeugdsportcoördinator zelf inzake de coördinatie van het jeugdsportbeleid in de sportvereniging op het sporttechnische, beleidsmatige, sociaalpedagogische en organisatorische vlak;

3. de verhoging van het aantal en van de sportkwalificatie van de jeugdsportbegeleiders en jeugdsportcoördinatoren;

4. de verhoging van het aantal erkende sportverenigingen die werken met sportgekwalificeerde jeugdsportbegeleiders en die beschikken over een jeugdsportcoördinator.

 

Art.3.- Aanvraag om toelage voor sportverenigingen

Een aanvraag om in aanmerking te komen voor toelage gebeurt door het invullen van een specifiek aanvraagformulier van het jaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.

Toelage 2019-2024

Het door de sportvereniging ingevulde aanvraagformulier voor het verkrijgen van de toelage voor de werkingsjaren 2019 tot en met 2024, die lopen van 1 juli van het vorige jaar tot en met 30 juni van het jaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, moet elektronisch of per post verstuurd worden of tegen ontvangstbewijs afgegeven worden, en op de gemeentelijke sportdienst toekomen uiterlijk op 30 september, aansluitend op het werkingsjaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd. De postdatum geldt als bewijs.

1. Volgende bewijsstukken moeten samen met de aanvraag gestuurd worden naar de sportdienst:

- een kopie van de diploma’s van de jeugdsportcoördinator en jeugdsportbegeleiders;

- een bewijs of attest van inschrijving en deelname van een sporttechnische cursus of bijscholing in verband met sport;

2. De verenigingen die om subsidie verzoeken, verklaren zich uitdrukkelijk akkoord met het feit dat het college van burgemeester en schepenen of een daartoe aangesteld ambtenaar, kan en mag overgaan tot het controleren van de door hen verstrekte gegevens en activiteiten. Zij verklaren zich tevens akkoord om binnen twee weken na de vraag, op gevaar van uitsluiting, alle bijkomende informatie over de ingestuurde gegevens te verstrekken. De sportvereniging die de nodige inlichtingen weigert te verschaffen of niet tijdig verschaft, of waarvan de verklaringen onjuist worden bevonden, wordt van elke betoelaging uitgesloten gedurende 1 werkingsjaar.

3. De uitbetaling van de subsidie zal gebeuren door overschrijving op de rekening van de sportvereniging.

 

Art.4.- Samenstelling van de subsidie voor kwaliteitsverhoging van jeugdsportbegeleider en -coördinator

De subsidie wordt berekend op basis van de gegevens en activiteiten van het vorige werkjaar; dit werkjaar loopt van 1 juli van het vorige jaar tot 30 juni van het jaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.

De subsidie wordt evenredig verdeeld tussen de verenigingen met jeugdwerking, a rato van het totaal aantal bekomen punten.

1. Kwaliteitsvolle begeleiding en sporttechnische kader

Criterium 1.1. Werken met gediplomeerde jeugdsportbegeleiders (Jsb)

De jeugdsportbegeleider is een sporttechnische begeleider voor jeugdsport die actief is in een erkende sportvereniging.

Sporttechnisch begeleider = iemand die training geeft.

Jeugdsport = sportparticipatie van kinderen en jongeren tot en met 18 jaar.

Erkende sportvereniging = een vereniging die erkend is door het gemeentebestuur en door een erkende Vlaamse sportfederatie.

Een kopie van het diploma moet verplicht bijgevoegd worden. Per jeugdsportbegeleider wordt slechts één diploma in aanmerking genomen. Cumulatie van diploma’s is niet mogelijk.

- Jeugdsportbegeleider met een VTS diploma (Toptrainer, Trainer A)

Jsb1 = 8 punten per trainer

- Jeugdsportbegeleider met een VTS diploma (Trainer B, instructeur B)

Jsb2 = 6 punten per trainer

- Jeugdsportbegeleider met een VTS diploma regent/bachelor of licentiaat/master LO

Jsb3 = 4 punten per trainer

- Jeugdsportbegeleider met een VTS diploma (Initiator) Jsb4 = 2 punten per trainer

- Jeugdsportbegeleider met een VTS diploma (Aspirant-Initiator)

Jsb5 = 1 punt per trainer

 

 

Totaal voor Jsb = Jsb1 + Jsb2 + Jsb3 + Jsb4 + Jsb5 met een maximum van 80 punten.

 

 

Criterium 1.2. Beschikken over een actieve jeugdsportcoördinator (Jsc)

De jeugdsportcoördinator is een jeugdsportbegeleider die het jeugdsportbeleid in

de erkende sportvereniging coördineert op het sporttechnische, beleidsmatige en organisatorische vlak.

Jeugdsportbeleid = beleidsmatig, op training aanwezig, overleg met jeugdsportbegeleiders, kwantitatief bijsturen, …

Het aantal jeugdsportcoördinatoren wordt begrensd als volgt:

per 1 tot en met 5 jeugdsportbegeleiders: maximum 1 jeugdsportcoördinator

per 6 tot en met 10 jeugdsportbegeleiders: maximum 2 jeugdsportcoördinatoren

per 11 tot en met 15 jeugdsportbegeleiders: maximum 3 jeugdsportcoördinatoren

per 16 tot en met 20 jeugdsportbegeleiders: maximum 4 jeugdsportcoördinatoren

Voor de bepaling van het aantal jeugdsportcoördinatoren die opgegeven mogen worden, mogen de jeugdsportbegeleiders die niet beschikken over een erkend VTS-diploma bij het totaal aantal jeugdsportbegeleiders  geteld worden.

 

- Jeugdsportcoördinator

Jsc = 7 punten per persoon die de functie van jeugdsportcoördinator uitoefent.

 

Totaal voor Jsc =  Jsc x 7 met een maximum van 28 punten

 

 

Criterium 1.3. Sport-specifieke of sporttechnische opleidingen en bijscholingen

De jeugdsportbegeleider of de jeugdsportcoördinator volgt een sporttechnische bijscholing of behaalt een sport-specifiek diploma, attest of getuigschrift bij een erkend instantie (BLOSO/VTS, Sportfederatie, provinciale of gemeentelijke sportdienst, sportregio, Instituut voor Sportbeheer, BVLO).

De verschillende modules die er gevolgd moeten worden voor het behalen van een erkend VTS diploma kunnen apart opgegeven worden.

Een diploma of attest komt in aanmerking als het behaald werd in het voorbije werkingsjaar.

Een jeugdsportbegeleider of jeugdsportcoördinator kan meerdere opleidingen of bijscholingen gevolgd hebben.

Het is verplicht een kopie van bewijs of attest van deelname voor alle opgegeven opleidingen en bijscholingen voor te leggen.

- Opleidingen of bijscholingen van meer dan 10 uren

Opl+10 = 3 punten

- Opleidingen of bijscholingen van minder dan 10 uren

Opl-10 = 1 punt

 

 

Totaal voor Opl = Opl+10 + Opl-10 met een maximum van 100 punten

 

 

Criterium 1.4. Organiseren van sportinitiatieven voor de jeugd

De sportvereniging heeft een initiatief voor de jeugd georganiseerd zoals sport- kamp (ook voor niet leden), sport na school, initiatie in scholen, vriendjes dag, …

De vereniging moet wel naam en datum van de activiteit opgeven.

- Vereniging heeft een sportinitiatief voor de jeugd georganiseerd Initiatief = 5 punten

 

 

Totaal voor Sportinitiatieven = maximum 5 punten

 

 

Art.5.- Berekening van de subsidie voor kwaliteitsverhoging van jeugdsportbegeleider en -coördinator

Het bedrag van subsidie ter bevordering van kwaliteitsvolle jeugdwerking die aan iedere in aanmerking komende vereniging wordt toegekend, wordt op volgende wijze berekend:

Totaal punten club Y = Jsb + Jsc + Opl + Initiatief

 

 

Totaal subsidie ter bevordering van kwaliteitsvolle jeugdwerking voor club Y =

 

totaal punten club Y x totale krediet voor subsidie ter bevordering van kwaliteitsvolle jeugdwerking

                                              totaal van de punten van alle clubs

 

 

 

Verklarende lijst van de afkortingen

VTS: Vlaamse Trainers School

Jsb: jeugdsportbegeleider (optelling van: Jsb1 + Jsb2 + Jsb3 + Jsb4 + Jsb5)

Jsb1: jeugdsportbegeleider met diploma toptrainer of trainer A

Jsb2: jeugdsportbegeleider met diploma trainer B of instructeur B

Jsb3: jeugdsportbegeleider met diploma regent/bachelor of licentiaat/master LO

Jsb4: jeugdsportbegeleider met diploma initiator

Jsb5: jeugdsportbegeleider met diploma aspirant – initiator

Jsc: jeugdsportcoördinator

Opl: opleidingen en bijscholingen (optelling van: Opl+10 + Opl-10)

Opl+10: opleiding of bijscholing van meer dan 10 uren

Opl-10: opleiding of bijscholing van minder dan 10 uren

 

 

Publicatiedatum: 09/05/2019
Punt bijlagen/links Advies sportraad_ontwerp_wijziging_toelagereglement_ter_bevordering_van_kwaliteitsvolle_jeugdwerking_bij_sportverenigingen_2019_2024.pdf Download
Overzicht punten

 

 

20 Toelagereglement gebruik niet gemeentelijk sportzalen 2019-2024. INGETROKKEN.NIET GOEDGEKEURD

 

 

Zittingsverslag

 

Voorzitter Versompel stelt dat dit besluit op voorstel van het college wordt ingetrokken en dit naar aanleiding van het voorstel van raadslid Konings om ook voor senioren een gelijkaardige regeling uit te werken.

 

De gemeenteraad stemt hiermee in.

Beslissing

 

 

Feiten en motivering

Om de lat voor het gebruik van sportinfrastructuur zoveel mogelijk gelijk te leggen, subsidieert de gemeente de meerkost voor het gebruik van niet-gemeentelijke infrastructuur.

 

Het is aangewezen deze vorm van ondersteuning verder te zetten in de nieuwe legislatuur.

 

De sportdienst stelt voor om de modaliteiten ongewijzigd te behouden, met uitzondering van de jaarlijkse uiterste indieningsdatum aanvraag (verschuiven van 15 naar 30 september).

 

Juridisch kader

Gemeenteraadsbesluit van 27 maart 2017 houdende wijziging van het toelagereglement niet-gemeentelijke sportzalen 2017-2018.

 

Adviezen

Gunstig advies van het dagelijks bestuur van de sportraad van 14 januari 2019.

 

Financiële gevolgen

Kost

10.500,00 euro (jaarlijks)

Budgetsleutel

0740/64930440 toelage gebruik niet gemeentelijke sportinfrastructuur

Budget/jaar

Exploitatiebudget 2019

Krediet beschikbaar

Ja

Visum financieel directeur

Niet van toepassing

 

BESLUIT eenparig:

 

Art.1.- Dit besluit werd op voorstel van het college ingetrokken.

 

 

Publicatiedatum: 09/05/2019
Overzicht punten

 

 

21 Toelage bijzondere sportmanifestaties 2019-2024. - GOEDGEKEURD

 

 

Zittingsverslag

 

Raadslid Broos verwijst naar zijn vraag om de voorziene bedragen te indexeren. Verder is dit een van de reglementen waarover de sportraad advies heeft verleend. De sportraad vraagt om het bedrag van 500 euro naar 700 euro euro te verhogen. Het college volgt dat advies niet. Hij vraagt of dit voorstel bij de opmaak van het nieuwe meerjarenplan opnieuw zal worden onderzocht, gezien men nu tijdens het eerste jaar van de legislatuur vooral de continuïteit beoogt.

 

Burgemeester Jambon antwoordt dat dit inderdaad zal worden onderzocht bij de opmaak van het meerjarenplan. Verder merkt hij op dat er geen plafond meer is ingesteld op de totale uitgave voor deze toelage. Dat wil zeggen dat als het totale voorziene budget ontoereikend is, aanvragers toch nog betoelaagd kunnen worden, zodat iedereen die in aanmerking komt en er recht op heeft een toelage kan ontvangen. Het bestuur zal dat dan via een budgetwijziging moeten opvangen.

Beslissing

 

 

Feiten en motivering

De gemeente verleent toelagen voor de organisatie van bijzondere sportmanifestaties. Het is aangewezen deze vorm van ondersteuning te verlengen in de nieuwe legislatuur.

 

De sportdienst stelt voor om de modaliteiten ongewijzigd te behouden, met uitzondering van de jaarlijkse uiterste indieningsdatum aanvraag (verschuiven van 15 naar 30 september).

 

Juridisch kader

Gemeenteraadsbesluit van 30 maart 2015 inzake de toelagen 2016-2018 voor bijzondere sportmanifestaties.

 

Adviezen

Gunstig advies van de raad van bestuur van de sportraad van 14 januari 2019, mits verhoging van het maximum toelagebedrag van 500,00 naar 700,00 euro.

Het college van burgemeester en schepenen stelt voor om hier niet op in te gaan.

 

Financiële gevolgen

Kost

6.690,00 euro (jaarlijks)

Budgetsleutel

0740/64930190 toelage bijzondere sportmanifestaties

Budget/jaar

Exploitatiebudget 2019

Krediet beschikbaar

Ja

Visum financieel directeur

Niet van toepassing.

 

BESLUIT eenparig:

 

Art. 1 - omschrijving

Binnen de perken van de kredieten in het gemeentebudget of het jaarlijks aangepast meerjarenplan, verleent de gemeente voor de periode 2019-2024 subsidies aan sportclubs voor de organisatie van bijzondere sportmanifestaties, volgens de normen en de voorwaarden die hierna worden gesteld.

Het college van burgemeester en schepenen stelt de toelagen vast in toepassing van dit reglement. De raad van bestuur van de sportraad geeft advies over de betoelaging.

 

Art. 2 – voorwaarden voor subsidiëring

Om subsidies te verkrijgen dient de vereniging en de bijzondere sportmanifestatie die ze organiseren te voldoen aan het volgende:

1.De vereniging dient te beantwoorden aan de volgende voorwaarden:

a.De zetel van de vereniging dient gevestigd te zijn op het grondgebied van Brasschaat;

b.De vereniging moet minimum 1 jaar actief zijn in de gemeente;

c.De sportmanifestatie wordt ingericht door 1 of meerdere sportverenigingen die aangesloten zijn bij de sportraad van Brasschaat;

d.De sportmanifestatie moet, tenzij dit onmogelijk is wegens het ontbreken van de vereiste infrastructuur, op het grondgebied van de gemeente geschieden;

e.Het evenement biedt een duidelijke meerwaarde aan de promotie van de sport en heeft een uniek karakter, door omvang of deelnemersveld, binnen de eigen sport in het Vlaamse sportlandschap;

f.De sportmanifestatie geeft minimaal een regionale uitstraling aan de gemeente Brasschaat;

g.De sportmanifestatie moet toegankelijk zijn voor het publiek (toeschouwers);

h.De sportmanifestatie moet hoofdzakelijk in eigen inkomsten voorzien;

i.De organisatoren werken een goede communicatiestrategie uit in functie van de promotie van hun eigen sporttak en het aantrekken van nieuwe sporters met het oog op het aanzetten tot een regelmatige sportbeoefening;

j.Op het promotiemateriaal moet het logo van de gemeente Brasschaat en de sportraad worden opgenomen.

2.Komen o.a. niet voor subsidiëring in aanmerking:

a.De reguliere competitie of de voorbereiding ervan;

b.De gebruikelijke interclubontmoetingen en – competities;

c.Oefenstonden en trainingen;

d.Stages, initiaties en sportkampen;

e.Vormingsactiviteiten en symposia.

 

Art. 3 – aanvraag toelage voor sportmanifestaties

Uiterlijk op 30 september moet het aanvraagdossier ingediend worden op de sportdienst en dit voor sportmanifestaties die plaatsvinden in het daaropvolgende jaar.

1.Het aanvraagdossier dient te bevatten:

     VÓÓR de sportmanifestatie

a.Ingevuld aanvraagformulier.

b.Ontwerpen van het promotiemateriaal met het logo van de gemeente Brasschaat en het logo van de sportraad.

c.Een gedetailleerde raming van de te verwachten inkomsten en uitgaven.

d.Een uitnodiging aan zowel ‘het schepencollege en gemeenteraad’, p/a gemeentehuis, an 182 Verhoevenlei 11, 2930 Brasschaat, als aan ‘de raad van bestuur van de sportraad’, p/a Sportdienst Verhoevenlei 11, 2930 Brasschaat, bezorgen.

     NA de sportmanifestatie – ten laatste 1 maand na de sportmanifestatie

a.Bewijs van uitgaven binnenbrengen aan de hand van rekeningen, facturen, …

b.Overhandigen van promotiemateriaal met het logo van de gemeente Brasschaat en het logo van de sportraad, alsook een eventueel persbericht (bewijs dat evenement doorgegaan is).

2.Indien de sportraad dit nodig acht (enkel bij twijfel), wordt de organisator uitgenodigd om de sportmanifestatie toe te lichten.

3.Voor elk aanvraagdossier adviseert de Raad van Bestuur van de sportraad aan het Schepencollege of er al dan niet een subsidie wordt gegeven.

 

Art. 4 - subsidieregeling

1.Een club kan maximaal 1 keer betoelaagd worden over een tijdspanne van 1 jaar én slechts voor 1 evenement. Eén evenement kan maar 1 maal gesubsidieerd worden onafhankelijk of dit door 1 of meerdere verenigingen georganiseerd wordt. Deze toelage is maximaal een bedrag van 500,00 euro.

2.Het toegekende bedrag kan niet hoger zijn dan de aangetoonde uitgaven.

3.De gemeenteraad stelt het totaal te verdelen bedrag vast in het gemeentebudget of het jaarlijks aangepast meerjarenplan

4.De uitbetaling zal in 2 delen verlopen:

a.Voor sportmanifestaties die plaatsvinden tussen 1 januari en 30 juni volgend op het indienjaar zal ten laatste op 31 augustus van het jaar van de sportmanifestatie, het bedrag uitbetaald worden aan de hand van  binnengebrachte bewijzen (rekeningen, facturen, …) die de uitgaven kunnen staven.

b.Voor sportmanifestaties die plaatsvinden tussen 1 juli en 31 december volgend op het indienjaar zal ten laatste op 28 februari van het jaar volgend op de sportmanifestatie, het subsidiebedrag uitbetaald worden aan de hand van binnengebrachte bewijzen (rekeningen, facturen, …) die de uitgaven kunnen staven.

 

Art. 5 – individuele aanvragen

Individuele aanvragen die door de clubs rechtstreeks aan het college van burgemeester en schepenen worden toegezonden en die betrekking hebben op deze bijzondere sportmanifestaties, zullen door het college voor advies overgemaakt worden aan de Raad van Bestuur van de Sportraad om alsnog de voorziene procedure te laten doorlopen. Dit op voorwaarde dat het aanvraagdossier tijdig wordt ingediend.

Laattijdige aanvragen worden niet meer behandeld; het college van burgemeester en schepenen kan hierbij echter, om objectieve redenen en na advies van de sportraad, afwijkingen toestaan.

 

 

Publicatiedatum: 09/05/2019
Punt bijlagen/links Advies sportraad_ontwerp_wijziging_toelagereglement_bijzondere sportmanifestaties_2019_2024.pdf Download
Overzicht punten

 

 

22 Toelagen humanitaire hulp 2019-2024 volgens basisnota GROS. Goedkeuring. - GOEDGEKEURD

 

 

Zittingsverslag

 

Raadslid Broos verwijst naar zijn vraag om de voorziene bedragen te indexeren.

 

Raadslid Eeman vindt het goed dat de gemeente deze vorm van ondersteuning, na goedkeuring van de GROS als adviesorgaan, ook in deze legislatuur blijft voortzetten. Het is eveneens goed dat de Gros jaarlijks verantwoording aflegt aan de algemene vergadering inzake het gebruik van de toegewezen middelen. Zo kan de toelage worden verhoogd volgens een bepaald groeipatroon, met name wanneer na grondige evaluatie en argumentatie blijkt dat de toelage een te beperkt bedrag als bijdrage tot humanitaire hulp biedt.

 

 

Raadslid Van der Schoepen merkt op dat de regio waarbinnen men actief niet langer beperkt is tot 50 km². Men spreekt nu van “de regio waar men actief is”. Zijn fractie vraagt daarbij de GROS om ook steun te verlenen aan blanke achterstandswijken, met name in Zuid-Afrika. Daar spelen zich ook schrijnende situaties af, maar kan er geen steun worden verleend omdat er geen GROS-leden actief zijn. Hij merkt op dat er niet zo lang geleden evenwel wel hulp werd goedgekeurd aan een regio waarbij men niet actief was.

 

Burgemeester Jambon antwoordt dat men niet steun kan geven, waar dan ook ter wereld. Dit reglement voorziet noodhulp bij catastrofes. Er wordt daarbij geen onderscheid gemaakt naar kleur of wat dan ook. De hulp richt zich op catastrofes. Het is niet de bedoeling om alle achtergestelde gebieden of gebieden waar er zich schrijnende situaties afspelen te ondersteunen, want dan schiet er per gebied niets over.

 

Raadslid Van der Schoepen onderschrijft het dat armoede geen kleur kent, maar zijn fractie wil toch aandacht vragen voor de catastrofes die zich ook in Zuid-Afrika afspelen.

 

Burgemeester Jambon verduidelijkt dat het om hulp bij een ramp gaat, het gaat hier niet om het bestrijden van structurele armoede. Dit komt niet in de plaats van ontwikkelingssamenwerking. De gemeente steunt in dat kader al Tarija. Verder werd de definitie van “regio” aangepast, omdat 50 km² een te beperkte omschrijving is die vaak niet aan de schaalgrootte van de regio beantwoordt.

 

Raadslid Pauwels merkt op dat Brasschaat 2012 het betreurt dat de nota op deze manier voorligt. Men geeft voorrang op lokale organisaties. Hij merkt op dat het nochtans vaak enkel voor grote organisaties mogelijk is om op bepaalde rampgebieden ter plaatse te komen. Lokale organisaties beschikken overigens vaak ook niet over de organisatiekracht voor moeilijke interventies. Hij kan niet anders dan vaststellen dat men opnieuw een politieke invulling geeft aan noodhulp. Overigens merkt hij op dat net de grotere organisaties onder controle staan en een open boekhouding voeren. Die controle op lokale organisaties is nagenoeg onbestaande. Dat is geenszins een beschuldiging, maar het is wel een overweging.

 

Schepen Pantens merkt op dat noodhulp in regel inderdaad via de lokale organisaties zal verlopen. Dat neemt niet weg dat de GROS geval per geval wel kan bespreken.

 

Burgemeester Jambon vult aan dat de GROS steeds een advies kan geven, maar niet in de plaats zal beslissen.

 

Raadslid Pauwels geeft aan dat zijn fractie zal tegenstemmen.

Beslissing

 

 

Feiten en motivering

De gemeente verleent toelagen voor humanitaire hulp; het is aangewezen deze vorm van ondersteuning verder te zetten in de nieuwe legislatuur.
 

Juridisch kader

Gemeenteraadsbesluit van 18 december 2017 houdende goedkeuring van de basisnota humanitaire hulp.

 

Adviezen

De algemene vergadering van de gemeentelijke raad voor ontwikkelingssamenwerking (GROS) van 17 januari 2019 adviseert om verder toelagen toe te kennen volgens de basisnota/reglement humanitaire hulp, zoals goedgekeurd door algemene vergadering van de GROS van 16 november 2017.

Het college van burgemeester en schepenen stemt hiermee in, mits de formulering "bij de ergst getroffenen in de regio waar men actief is, in een straal van 50 km" vervangen wordt door bij "bij de ergst getroffenen in de regio waar men actief is".

 

Financiële gevolgen

De financiële gevolgen worden geraamd op:

Kost

6.250, 00 euro, (jaarlijks)

Budgetsleutel

0160/64930920 Toelage humanitaire hulp

Budget/jaar

Exploitatiebudget 2019

Krediet beschikbaar

Ja.

Visum financieel directeur

Niet van toepassing

 

BESLUIT:

Met 27 ja-stemmen (Jan Jambon, Adinda Van Gerven, Myriam Van Honste, Philip Cools, Inez Ven, Carla Pantens, Karina Hans, Dirk de Kort, Bart Brughmans, Jef Konings, André Van Mechelen, Niels de Kort, Luc Van der Schoepen, Karin Willemen-Beyers, Christophe Thomas, Robrecht Eeman, Bart Thijs, Walter Vermeulen, Bruno Heirman, Erwin Callens, Hedwig van Baarle, Joris Van Cauwelaert, Dieter Heughebaert, Babs De Vocht, Greet Verbert, Tom Thys en Tom Versompel), 4 neen-stemmen (Steven Broos, Rudi Pauwels, Ingeborg Hermans en Kasper Vanpoucke).

 

Art.1.- Binnen de perken van het krediet vastgesteld in het gemeentebudget of het jaarlijks aangepast meerjarenplan, verleent de gemeente voor de dienstjaren 2019-2024 toelagen voor humanitaire hulp.

 

Art.2. De toelagebedragen worden vastgesteld door de gemeenteraad, op advies van de GROS, volgens de bepalingen van de basisnota/reglement humanitaire hulp, goedgekeurd door de algemene vergadering van de GROS op 16 november 2017, doch waarbij de formulering "bij de ergst getroffenen in de regio waar men actief is, in een straal van 50 km" vervangen wordt door bij "de ergst getroffenen in de regio waar men actief is".

 

 

Publicatiedatum: 09/05/2019
Punt bijlagen/links 104_Basisnota en reglement humanitaire hulp - goedgekeurd op AV 16-11-2017_57091.pdf Download
Overzicht punten

 

 

23 Gemeentelijke starterspremie lokale detailhandel 2019-2020. - GOEDGEKEURD

 

 

Zittingsverslag

 

Schepen Pantens merkt op dat er nog iets moet worden aangepast in artikel 2. Daar is er sprake van een engagement van minder dan acht maanden. Dat moet minimaal acht maanden zijn. De bepaling wordt ook hernomen in artikel 4.

 

Raadslid N. de Kort vindt dit reglement niet voldragen. Hij betreurt dat er geen wijzigingen meer werden aangebracht. Het reglement dat vorig jaar werd uitgewerkt was wel goed. Ook de samenwerking met Radio Park en de Brasschaatse film is goed. De starterspremie is een succes en een meerwaarde voor gemeente. Men kan hiermee een win-win-situatie creëren voor de gemeente en de handelaars en starters een mooie boost geven door reclamemogelijkheden aan te bieden. Ook voor reclameaanbieders is dit een  interessant gegeven. Hij begrijpt de noodzaak voor de premie, maar kan zich absoluut niet vinden in de noodzaak om het bestaande reglement te wijzigen. Nu wil men pop-ups ondersteunen, waarbij er slechts tijdelijk een zaak wordt geopend in de gemeente. CD&V vraagt daarentegen om te investeren in bestaande en in duurzame zaken, en niet in pop-ups. Er zijn goede middenstanders, middenstanders die er al lang zijn en die kleur en pit geven aan de Bredabaan. Hij vindt dat men die zaken moet ondersteunen, veeleer dan tijdelijke, niet duurzame pop-ups. Hij merkt op dat dit ook de mening is van meerdere ondernemers in de gemeente. Hij wijst er op dat een pop-up vaak deel is van een bepaalde marketingstrategie van bestaande bedrijven of webshops. Hij vindt dat men niet naïef moet zijn ten aanzien van bepaalde pop-up-initiatieven. Hij vreest dat bepaalde initiatieven dankbaar gebruik zullen maken van de ondersteuning en van de pop-up-mogelijkheid om gedurende 8 maanden reclame te maken en dan zullen vertrekken met de klanten van bestaande middenstanders.

 

Om die reden vraagt hij om de voorwaarden voor de “starters-premie light”, zoals voorzien in artikel 6 te wijzigen in “voor bestaande handelaars” en deze niet te voorzien voor pop-ups. Hij vindt dat handelaar iedere vijf jaar beroep moeten kunnen doen op deze ondersteuning, dat kan bijvoorbeeld in functie van een jubileum, of om een renovatie of grote actie aan te kondigen.

 

Hij herhaalt dat het initieel reglement goed was, zeer goed zelfs. Het heeft Brasschaat meer op de kaart gezet als ondernemingsvriendelijke gemeente. Hij kan daarom enkel maar de voorgestelde aanpassing betreuren.

 

Schepen Pantens merkt op dat dit reglement beperkt is tot 2019. Het is de bedoeling om het jaar te overbruggen. Er is voor gekozen om dit jaar ook pop-ups te ondersteunen, maar dat is geen vrijblijvende ondersteuning: men moet een engagement aangaan voor minimaal acht maanden. Ze merkt op dat er dit voor een aantal zaken willen starten. De premie is overigens niet erg hoog. Ondernemers gaan zo’n engagement niet aan omdat er een premie is. Het kan hen wel een duwtje in de rug geven. Gaan ze een engagement aan voor een langere periode dan die 8 maanden, dan kunnen ze beroep doen op de volledige starterspremie.

 

Inzake de ondersteuning van bestaande handelaars moet men dit voorstel meenemen in een bredere langetermijnvisie. Ze wil het een en ander zeker voorleggen in het forum lokale economie.

 

Raadslid Eeman vraagt of dit initiatief om pop-ups te ondersteunen een nieuwe beleidskeuze is.

 

Burgemeester Jambon antwoordt dat dit vandaag wordt voorgesteld.

 

Raadslid N. de Kort vindt dit een pragmatisch antwoord. Hij merkt op dat hier nochtans een duidelijke fundamentele keuze voorligt. Hij vindt niet dat er geld van de gemeenschap naar tijdelijke initiatieven moet gaan. Hij geeft het voorbeeld van Kapellen, waar men actief heeft ingezet op pop-up-stores. Hij merkt op dat van die initiatieven er vandaag geen meer over zijn. De keuze is voor hem eenvoudig: wil men geld spenderen aan pop-ups of aan bestaande handelaars. CD&V gaat tegen dit voorstel stemmen, zij vinden dit een verkeerde beslissing en hij kan alleen maar hopen dat de regeling niet langer zal bestaan dan dit eerste jaar.

 

Burgemeester Jambon vindt een pop-up een betere invulling van een lege winkel dan een lege vitrine. Het is voor iedereen beter dan een handelszaak wordt ingevuld. Hij respecteert het standpunt van CD&V maar is het er niet mee eens.

 

Raadslid Broos vindt het reglement duidelijk. Zijn fractie vindt het wel een goed idee om pop-ups ook te ondersteunen. Leegstand is sowieso niet goed. Hij vindt het vervelend dat vandaag enkel de starterspremie voor ligt. Hij merkt op dat er veel andere zaken worden georganiseerd voor de bestaande handelszaken, dat staat vandaag niet op de agenda. Hij vindt dat Brasschaat al erg veel ondersteuning geeft aan de lokale economie, misschien zelfs te veel. Deze premie kan Brasshcaat 2012 wel ondersteunen.

 

Schepen Pantens merkt op dat het echt de bedoeling is om starters te ondersteunen. Uiteraard moet er een evaluatie van de maatregel komen. Er wordt inderdaad veel ingezet op lokale economie, ook voor de bestaande handelaars en de handelaars die al heel lang een handelszaak hebben. Dit is dus geen of-of-verhaal.

Raadslid Eeman heeft niet de bedoeling om alle alternatieven voor pop-ups op te lijsten. Hij merkt op dat er andere manieren zijn om leegstand te bestrijden, bijvoorbeeld via een verhoging van de leegstandtaks. Hij begrijpt dat dit nu niet aan de orde is, maar zijn fractie zal zich om die reden wel onthouden bij de stemming.

 

Raadslid Van der Schoepen, Vermeulen en Thomas geven aan dat zij dit initaitef wel goedkeuren.

Beslissing

 

 

Feiten en motivering

De gemeente biedt sinds 2017 aan beginnende ondernemers een starterspremie, in de vorm van een promotiepakket. De dienst lokale economie & toerisme stelt voor om deze premie voort te zetten voor de komende 2 jaar, met volgende wijzigingen :

          uitbreiding naar pop-up winkels

          de premies bestaat uit verschillende modules (naar keuze)

          de aanvraag geschied on-line

          de aanvrager engageert zich om deel te nemen aan het project Brasschaats Kadobon

 

Juridisch kader

Wet van 14 november 1993 inzake de toekenning en aanwending van subsidies.

Gemeenteraadsbesluit van 24 april 2017 inzake de gemeentelijke starterspremie lokale detailhandel.

 

Financiële gevolgen

De vereiste kredieten zijn beschikbaar in het exploitatiebudget 2019 op sleutel 0500/64920000 (deel van "premies lokale handel") actie 1419/4/2/8/1.

 

BESLUIT:

Met 25 ja-stemmen (Jan Jambon, Adinda Van Gerven, Myriam Van Honste, Philip Cools, Goele Fonteyn, Inez Ven, Carla Pantens, Karina Hans, Steven Broos, Luc Van der Schoepen, Rudi Pauwels, Karin Willemen-Beyers, Christophe Thomas, Bart Thijs, Walter Vermeulen, Bruno Heirman, Erwin Callens, Hedwig van Baarle, Joris Van Cauwelaert, Dieter Heughebaert, Ingeborg Hermans, Greet Verbert, Tom Thys, Kasper Vanpoucke en Tom Versompel), 6 neen-stemmen (Dirk de Kort, Bart Brughmans, Jef Konings, André Van Mechelen, Niels de Kort en Babs De Vocht), 1 onthouding (Robrecht Eeman).

 

 

Art.1.- Binnen de perken van het krediet voorzien in het gemeentebudget en de jaarlijks aangepaste meerjarenplanning verleent de gemeente voor de dienstjaren 2019-2020 een starterspremie aan beginnende ondernemers in de vorm van een promotiepakket.

 

Art.2.- Komen in aanmerking: startende ondernemers met een fysiek verkooppunt/handelspand op het grondgebied van de gemeente Brasschaat (maatschappelijke zetel hoeft niet in Brasschaat te zijn) in de branche detailhandel (in de brede zin verkopen van producten en diensten) en horeca.

Komen niet in aanmerking: diensten, callshops, nachtwinkels, automatenshops, goktenten, seksshops, peepshows, dancings, lunaparken, privéclubs, winkels met telefonie- en/of internetactiviteiten, filialen van winkelketens, bijkomende vennootschappen in het kader van een bestaande onderneming. – de loutere omvorming van een onderneming‐natuurlijk persoon naar een onderneming rechtspersoon - verenigingen zonder winst (vzw’s) , webshops zonder fysieke aanwezigheid en pop-up winkels met een engagement van minimaal 8 maanden.

 

Art.3.- De starterspremie kan per ondernemingsnummer slechts 1 keer toegekend worden.

 

Art.4.- De aanvrager moet een engagement bewijzen van meer dan 1 jaar door middel van een geregistreerd huurcontract. Voor pop-ups (engagement minimaal 8 maanden, maximaal 1 jaar) is een starterspremie `light` van toepassing (zie artikel 6).

 

Art.5.- De premie bestaat uit een promotiepakket en bestaat uit een aantal keuzemodules:

          Module 1 :

          opmaak van een radiospot en uitzending gedurende 3 maanden (90 spots/maand) via een lokale radiozender.

          5 x adverteren in een lokaal advertentieblad (1/8 pagina). De advertentie bevat het logo van de gemeente Brasschaat, de vermelding “met steun van de gemeente Brasschaat” en dient vooraf voor goedkeuring te worden voorgelegd op de dienst lokale economie & toerisme.

          Module 2 :

          opmaak van een radiospot en uitzending gedurende 3 maanden (150 spots/maand) via een lokale radiozender.

          Module 3:

          7 x adverteren in een lokaal advertentieblad (1/4 pagina).
De advertentie bevat het logo van de gemeente Brasschaat, de vermelding “met steun van de gemeente Brasschaat” en dient vooraf voor goedkeuring te worden voorgelegd op de dienst lokale economie & toerisme.

          Module 4:

          sociale media: training en opstarten campagne, inclusief 1 maand online campagne.

 

De aanvrager kan, na toekenning van de premie, zelf een van de drie modules kiezen. Iedere module heeft een waarde van ca 900 euro.

 

Art.6.- Starterspremie `light` : Indien er sprake is van een pop-up concept (engagement van minimaal 8 maanden, maximaal 1 jaar) zal er gekozen kunnen worden uit de volgende modules:

          Module 1 :

          opmaak van een radiospot en 1 maand uitzending (120 spots) via een lokale radiozender.

          Module 2 :

          5 keer adverteren in een lokaal advertentieblad (1/8 pagina).

De advertentie bevat het logo van de gemeente Brasschaat, de vermelding “met steun van de

gemeente Brasschaat” en dient vooraf voor goedkeuring te worden voorgelegd op de dienst

lokale economie & toerisme.

 

Als verdere ondersteuning wordt een sociale media training aangeboden door een van onze partners.

 

De starterspremie ´light´ heeft een waarde van ca 450 euro.

 

Art.7.- Indien de aanvrager van de starterspremie ´light´ na de pop-up periode een engagement aangaat van meer dan 1 jaar kan de premie uitgebreid worden na het voorleggen van een geregistreerd huurcontract. Ook dan kan er één keuze gemaakt worden uit de volgende modules:

          Module 1 : verlenging radiocampagne

          Module 2 : verlenging advertentiecampagne

          Module 3 : Opstart online media campagne

Iedere module heeft een waarde van ca 450 euro.

 

Art.8.- Facturatie gebeurt rechtstreeks aan de gemeente.

 

Art.9.- De aanvraag moet online ingediend worden op het daartoe voorziene online aanvraagformulier binnen de 6 maanden na opening van het pand. (voor starters tussen 1 januari en 30 maart 2019: binnen de 10 maanden)

 

Art.10.- De aanvrager engageert zich ertoe als handelaar deel te nemen aan de Brasschaatse Kadobon.

 

Art.11.- Het college van burgemeester en schepenen stelt de premie vast binnen de 2 maanden na indienen van de aanvraag.

 

Art.12.- Besteding van het pakket dient te geschieden binnen 6 maanden na de toekenning.

 

 

Publicatiedatum: 09/05/2019
Overzicht punten

 

 

24 Aankoop materialen herinrichting Hemelhoeve. - GOEDGEKEURD

 

 

Zittingsverslag

 

Raadslid Vanpoucke vraagt of er bijkomende maatregelen zijn voorzien om de toegankelijkheid van het gebouw te waarborgen. Verder vraagt hij naar de plannen voor de invulling van de tweede verdieping.

 

Schepen Pantens antwoordt dat de tweede verdieping wordt heringericht en de zaal Thijs zal vervanging. Ze wijst er op dat zaal Thijs mee in de concessie van de Hemelhoeve is gegeven. Deze inrichting komt als alternatief. Inzake de toegankelijkheid wordt er voor mensen met een handicap een traplift voorzien.

 

Raadslid Konings vraagt of de opening nog steeds is voorzien op 1 mei 2019.

 

Schepen Pantens antwoordt dat 1 juli 2019 momenteel de streefdatum is, zowel voor de uitbating van het gelijkvloers als van de 2de verdieping.

 

Raadslid Hermans vraagt of mensen met een rolstoel gebruik zullen kunnen maken van de traplift.

 

Schepen Pantens antwoordt dat dit het geval is. Het betreft een soort platformlift.

Beslissing

 

 

Feiten en motivering

Op 8 maart 2018 werd aan Value Partners de opdracht gegeven om het AGB te begeleiden in de zoektocht naar een duurzame exploitant voor de Hemelhoeve.

Tijdens de marktbevraging werd duidelijk dat de bestaande constellatie niet voldeed aan de vereisten voor een hedendaagse duurzame uitbating van een horecazaak. Om deze reden werd beslist om zaal Thijs aan de achterzijde van het gebouw, voorheen beheerd door het cultuurcentrum in functie van zaalverhuur en tentoonstellingsruimte, mee in de concessie aan te bieden voor de uitbating van de horecazaak.

Hierdoor komt de eerste verdieping ter beschikking van het cultuurcentrum. Om deze ruimte aan te passen aan de noden die het cultuurcentrum vooropstelt zijn aanpassingswerken nodig.

 

De verbouwingswerken bestaan voornamelijk uit het leggen van een vinylvloer, het plaatsen van twee binnendeuren, kasten in kitchenette, technieken waaronder centrale verwarming en warmwatervoorziening, aanpassen elektriciteit en schilderwerken. Bijkomend zal ook een aankoop voorzien worden van nieuwe verlichting in de tentoonstellingsruimten en een videoinstallatie.

De werken kunnen uitgevoerd worden in eigen beheer, mits de aankoop van de nodige materialen.

 

Juridisch kader

Wet van 17 juni 2016 inzake de overheidsopdrachten en de latere wijzigingen en uitvoeringsbesluiten
Gemeenteraadsbesluit van 16 december 2013 houdende vaststelling van oa het begrip dagelijks bestuur.

Gemeenteraadsbesluit van 28 januari 2019 houdende goedkeuring van de concessieovereenkomst voor de Hemelhoeve.

 

Financiële gevolgen

De financiële gevolgen worden geraamd op:

Kost

94.192,90 euro, btw inbegrepen

Budgetsleutel

0701/22100007 actie 1419/1/1/12/13 renovatie Hemelhoeve

Budget/jaar

Investeringsbudget 2019

Krediet beschikbaar

Ontoereikend. Het tekort bedraagt ca 10.000 euro  euro

Visum financieel directeur

Pas vereist bij goedkeuring individuele bestellingen

 

De geraamde subsidie bedraagt
Opbrengst9.486,40 euro
Budgetsleutel0701/1500000000 actie 1419/1/1/12/13 investeringssubsidies

Hemelhoever

Budget/jaarInvesteringsbudget 2019.

 

BESLUIT eenparig:

 

Art.1.- Hecht goedkeuring aan de aankoop van diverse materialen voor de herinrichting van de Hemelhoeve, voor een totaal geraamd bedrag van 94.192,90 euro, btw inbegrepen.

 

Art.2.- De leveringsopdrachten zullen gegund worden door middel van verschillende onderhandelingsprocedurs, zonder bekendmaking bij aanvang.

 

Art.3.- Aan de financiedienst wordt opdracht gegeven hiervoor voldoende krediet bij te voorzien in de eerstvolgende budgetwijziging.

 

 

Publicatiedatum: 09/05/2019
Overzicht punten

 

 

25 Globaal Preventieplan & Jaaractieplan Gemeente OCMW en Gemeentelijk Onderwijs Brasschaat 2018-2022. - KENNISGENOMEN

 

 

Beslissing

 

 

Neemt kennis van het Globaal Preventieplan & Jaaractieplan voor Gemeente, OCMW en Gemeentelijk Onderwijs Brasschaat 2018 - 2022.

 

 

Publicatiedatum: 09/05/2019
Punt bijlagen/links GPP_JAP.pdf Download
Overzicht punten

 

 

26 Reglement Begraafplaatsen. Goedkeuring wijziging. - GOEDGEKEURD

 

 

Zittingsverslag

 

Raadslid Hermans kreeg deze middag een e-mail met een aangepaste versie. Ze zocht de verschillen tussen de versies maar kon die niet vinden. Ze vraagt om in de toekomst wijzigingen beter te markeren.

 

Schepen Fonteyn antwoordt dat de beschrijving van herdenkingszuil werd aangepast in “muur voor naamplaatjes”. Verder werd ook artikel 22 aangepast, in die zin dat herdenkingszuilen mogelijk worden op de “verschillende gemeentelijke begraafplaatsen”. Dit is dan niet meer beperkt tot de strooiweide. Ze merkt op dat dit ook werd gevraagd op de algemene commissie. De voorgestelde aanpassingen maken bijvoorbeeld een herdenkingszuil mogelijk in het urnenbos. De reglementaire bepalingen sluit nu beter aan.

 

Raadslid Brughmans vindt dit reglement nuttig en noodzakelijk, CD&V zal het evenwel niet goedkeuren. Zijn fractie vindt dit een gemiste kans. Hij merkt op dat in het verleden werd gesproken over een aanpak voor natuurbegraafplaatsen. Een idee was om dit te realiseren in De Mik. Hij merkt op dat hier een gebied is met erfgoedwaarde. Het agentschap natuur en bos had overigens al een bedrag voorzien om een project mee te ondersteunen, onder meer voor de aankoop van een deel van het domein en voor de ontwikkeling van een natuurbegraafplaats. Hij vindt van die plannen niets terug in het voorliggende reglement. Verder veronderstelt hij dat dit reglement ook al werd besproken met de begrafenisondernemers.

 

Schepen Fonteyn:  merkt op dat inzake de natuurbegraafplaatsen er nu het urnebos is op de begraafplaats aan de Kaart. Het is niet de bedoeling ook nog een soort luxebegraafplaats te voorzien aan de Mik. Het contact met de begrafenisondernemers was er zeker.

 

Raadslid Broos vraagt om toelichting over het begrip “luxebegraafplaats”.

 

Schepen Fonteyn merkt op dat in de vorige legislatuur werd nagedacht om daar een begraafplaats te voorzien, waar men tegen een extra betaling kon begraven. Ze vindt dat de vraag om een natuurbegraafplaats kan worden ingevuld via het urnebos.

 

Raadslid D. de Kort merkt op dat het antwoord van schepen Fonteyn duidelijk op misverstand steunt. De bedoeling van het project was de bescherming van waardevolle grond. Er was hiervoor een bedrag gereserveerd via de gemeenteraad. Ook het agentschap Natuur en Bos deed een vastlegging voor 900.000 euro. Het was een mooie invulling van het domein de mik, naast de al aanwezige kinderboerderij en aansluitend op de inslag. Op die manier kon men het groene karakter van de gemeente verder bewaren, dit was een historische kans. Hij merkt op dat een bijkomende invulling nodig was omdat men voor het domein niet onmiddellijke een ecologische meerwaarde kon identificeren. Via een natuurbegraafplaats ka men het domein wel duurzaam beschermen. Hij vindt dat men dit met algemene middelen kan realiseren, samen met het agentschap natuur en bos. Hij merkt dat ook de aankoper van het domein wilde meewerken en dat er al toezeggingen gebeurden. Hij merkt op dat de private partner een erfgoedstudie deed. Er stond vroeger een waardevolle hoeve, nu is er nog een stalling. Hij merkt op dat men in het verleden ook het Park van Brasschaat heeft aangekocht. Het belang voor de gemeente van die aankoop kan vandaag niet ontkend worden. Men heeft nu een historische kans om ook aan dit domein een waardevolle en duurzame invulling te geven en het zo te beschermen. Hij hoopt dat men toch nog tot inzicht komt. De uitspraken dat men dit project niet meer genegen is omdat men geen luxebegraafplaats wil, is van de pot gerukt. Hij nodigt de schepen uit zich verder in het dossier te verdiepen.

Beslissing

 

 

Feiten en motivering

Het algemeen politiereglement van de gemeente Brasschaat, gecoördineerde versie – 16 december 2013.

Het is aangewezen het reglement op de begraafplaatsen aan te passen aan de  nieuwe inzichten en te actualiseren aan de nieuwe wetgeving. Tevens werd het  reglement herschreven in een leesbare taal.

De aanpassingen hebben betrekking op:

  • Urnenbos: een ecologische gedenkvorm waarbij composteerbare asurnen anoniem in volle grond begraven worden in een niet geconcedeerd perceel. Om het natuurlijk proces te respecteren worden er in deze zone geen concessies, geen gedenktekens, beplantingen of verwijzingen naar overledenen, toegelaten in het bos.
  • Artikel 13.6: Verplichting bij aankoop van een grafconcessie  om twaalf maanden na het overlijden van de eerste begunstigde een gedenkteken, zerk of omboording van het grafperceel aan te brengen.
  • Artikel 17: Voortijdige intrekkingen, of voortijdige beëindiging van een concessie;

       Uitbreiding bevoegdheid, delegatie  aan het college van burgemeester en schepenen  ten aanzien van de voortijdige beëindigingen.

       Om problemen of discussies te vermijden tussen betrokken familieleden of belanghebbenden voorziet het reglement een procedure voor voortijdige beëindigingen van concessies. De kennisgeving van de aanvraag zal twaalf maanden aan de ingang van de begraafplaats en aan het betrokken graf uitgehangen worden.

  • Artikel 23: Voor een efficiënt onderhoud op de begraafplaatsen wordt gevraagd de beplanting kort te houden, niet hoger dan 0,50 m.  Er mogen geen bomen of grote struiken aangeplant worden. Het wortelgestel van bomen kan omliggende zerken omhoogduwen en doen barsten.

Er wordt voorgesteld het definitief ontwerp van het reglement op de begraafplaatsen na goedkeuring van de toezichthoudende overheid in te laten gaan vanaf 1 juni 2019.

 

In zitting van 25 februari 2019 verleende het college van burgemeester en schepenen principiële goedkeuring.

 

Juridisch kader

De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.

Het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur.

Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 40 en 41, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad en artikels 330 tot en met 334 betreffende het bestuurlijk toezicht.

Het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging, gewijzigd bij het decreet van 10 november, het decreet van 18 april 2008, de decreten van 9 december 2011 en 22 februari 2013.

Het besluit van de Vlaamse regering van 14 mei 2004 tot organisatie, inrichting en beheer van begraafplaatsen en crematoria, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 december 2005.

Het algemeen politiereglement, goedgekeurd bij het besluit van de gemeenteraad van 16 december 2013 inzonderheid titel II hoofdstuk 1.

 

Financiële gevolgen

Er zijn geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT:

Met 26 ja-stemmen (Jan Jambon, Adinda Van Gerven, Myriam Van Honste, Philip Cools, Goele Fonteyn, Inez Ven, Carla Pantens, Karina Hans, Steven Broos, Luc Van der Schoepen, Rudi Pauwels, Karin Willemen-Beyers, Christophe Thomas, Robrecht Eeman, Bart Thijs, Walter Vermeulen, Bruno Heirman, Erwin Callens, Hedwig van Baarle, Joris Van Cauwelaert, Dieter Heughebaert, Ingeborg Hermans, Greet Verbert, Tom Thys, Kasper Vanpoucke en Tom Versompel), 6 neen-stemmen (Dirk de Kort, Bart Brughmans, Jef Konings, André Van Mechelen, Niels de Kort en Babs De Vocht).

 

Art.1.- De raad hecht goedkeuring/geen goedkeuring aan het voorgelegde aangepast ontwerp van het reglement op de begraafplaatsen dat ingaat op 1 juni 2019 met tekst als volgt:

 

"REGLEMENT OP DE GEMEENTELIJKE BEGRAAFPLAATSEN TE BRASSCHAAT

 

Algemene bepalingen

Artikel:1

Verklarende woordenlijst

Afdekplaat: plaat ter afdekking van een columbarium nis, een urnenkelder in het urnenveld of nis in graf.

Begraafplaats: gemeentelijke grond voor begravingen, bijzettingen en asverstrooiingen.

Begraving: begraven van stoffelijke overschotten of asurnen in volle grond.

Bijzetting: plaatsing van een urne in het urnenveld, nis in graf of de columbariummuur.

Columbariummuur: bovengrondse verzameling nissen voor plaatsing van urnen.

Concessie: graf of nis tegen betaling voorbehouden voor een vastgestelde termijn.

Eeuwigdurende concessie: concessie toegestaan vóór 21 april 1955.

Grafmonument: zerk of omboording op het grafperceel.

Grafrust: periode dat het stoffelijk overschot niet mag verwijderd worden.

Grafteken: symbool dat op een grafmonument of afdekplaat wordt geplaatst.

Herbegraving: begraven na ontgraving.

Herdenkingszuil: muur voor naamplaatjes.

Herdenkingsmonument: monument voor naamplaatjes op de kinderbegraafplaatsen;

Hernieuwing: verlenging van de concessietermijn.

Niet-geconcedeerd: gewone lijn, graf of nis voor kosteloze begraving, dit is geen concessie.

Nis in graf: bestemd voor het begraven van urnen in een ondergrondse nis, geplaatst in vervallen of ingetrokken grondconcessie, gelegen tussen de nog bestaande concessies. Op het perceel wordt door de gemeente een lage beplanting voorzien. Aan de achterzijde wordt een taxushaag aangeplant. Het onderhoud van de beplantingen gebeurt door de gemeente.

Ontruiming: verwijderen van grafmonumenten of urnen.

Ontgraving: opgraven stoffelijke resten of urnen.

Perceel: grond waar het grafmonument opstaat, nis in het urnenveld, nis in graf of nis in de columbariummuur.

Perk: terrein op begraafplaats voorbehouden voor begravingen.

Sterrenweide: perk op de begraafplaats Kaart/Rustoord voor de naamloze begraving van foetussen.

Op dit perk worden geen concessies, toelatingen tot opgravingen, graftekens, grafkelders, inschriften en beplantingen toegestaan. 

Strooiweide: weide voor het verstrooien van de as van gecremeerde lichamen.

Urnenveld: weide met afzonderlijke kleine kelders voor plaatsing van urnen.

Urnenbos: een ecologische gedenkvorm, zone voor anonieme bijzettingen van composteerbare asurnen in volle grond begraven in niet geconcedeerde percelen  op begraafplaats Kaart/Rustoord. Om het natuurlijk proces te respecteren worden er in deze zone geen concessies, geen gedenktekens, beplantingen of verwijzingen naar overledenen, toegelaten in het bos.

Verstrooien: verspreiden van de as op de strooiweide.

Volle grond: begraven in de aarde.

Wilsbeschikking: schriftelijke kennisgeving aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente van de overledene met betrekking tot de wijze van teraardebestelling en uitvaartritueel.

 

Begraafplaatsen

Artikel 2:

(Decreet – art.2)

De gemeente beschikt over 4 begraafplaatsen:

          begraafplaats Centrum: Miksebaan 78

          begraafplaats Kaart/Rustoord: Max Hermanlei 193

          begraafplaats Maria-ter-Heide : Durentijdlei 89

          begraafplaats Mariaburg: Alfredlei

 

Openingsuren en uurregelingen op de begraafplaatsen

Artikel 3:

§1. De begraafplaatsen zijn iedere dag voor het publiek toegankelijk, behoudens afwijkingen vastgesteld door

de burgemeester, als volgt:

          van 1 april tot 30 september van 8.30 uur tot 20.00 uur

          van 1 oktober tot 31 maart van 8.30 uur tot 16.30 uur

 

§2. De diensten tot begravingen in volle grond, asverstrooiingen en de bijzettingen in de urnenvelden, nissen in graf en de columbaria kunnen slechts plaatsvinden/aanvangen op :

          werkdagen van 09.00 uur tot uiterlijk 15.30 uur

          zaterdagen van  09.00 uur tot uiterlijk 13.30 uur

 

§3. Het is niet toegelaten te begraven, bij te zetten of te verstrooien op zon- en feestdagen.

 

§4.Ter gelegenheid van Allerheiligen en Allerzielen worden volgende schikkingen toegepast.

          Er zijn geen begravingen of werken toegelaten op 1 en 2 november.

          Tot en met de laatste werkdag van de maand oktober is het opsmukken en reinigen van graven geoorloofd.

          Tot en met vrijdag van de voorlaatste week van oktober is het geoorloofd grote werkzaamheden zoals het aanvoeren en plaatsen van gedenktekens toegestaan.

 

Bestemmelingen

Artikel 4:

De begraafplaatsen zijn bestemd voor:

          Personen ingeschreven in het bevolkings-, vreemdelingen- of wachtregister van de gemeente. De begraving is kosteloos indien er geen concessie aangevraagd wordt.

          Personen die effectief in Brasschaat verblijven maar die volgens wettelijke bepalingen en/of internationale overeenkomsten vrijgesteld zijn van inschrijving in het bevolkings- of vreemdelingenregister.

          Personen niet ingeschreven in de gemeente, mits voldaan wordt aan het gemeentelijk belastingreglement op de begravingen.

          Personen overleden op het grondgebied Brasschaat.

          Personen die een grafconcessie bezitten op de begraafplaats, ook als niet-inwoner.

 

Inwoners/niet-inwoners

Artikel 5:

§1. Het begrip “inwoner” omvat:

          Personen die op de datum van hun overlijden ingeschreven zijn in het bevolkings-, vreemdelingen- of wachtregister van Brasschaat.

          Personen die effectief in Brasschaat verblijven maar die volgens wettelijke bepalingen en/of internationale overeenkomsten vrijgesteld zijn van inschrijving in het bevolkings- of vreemdelingenregister.

          Personen die inwoner van de gemeente Brasschaat geweest zijn, doch verbleven in een rustoord voor bejaarden, een serviceflat, een zorgflat, een psychiatrische inrichting of enig andere instelling buiten de gemeente of als zorgbehoevende bij familieleden werden ondergebracht. Zij moeten gedurende een onderbroken periode van tien jaar ingeschreven geweest zijn in het bevolkings- of vreemdelingenregister van Brasschaat en mogen op het ogenblik van overlijden niet langer dan tien jaar om voorgaande redenen uitgeschreven zijn uit de bevolkingsregister van Brasschaat.

 

§.2.Het begrip “niet-inwoner” omvat:

          Personen die niet ingeschreven zijn in het bevolkings-, vreemdelingen- of wachtregister van de gemeente Brasschaat. In deze gevallen wordt een inkomtaks geheven aan de tarieven van het op dat ogenblik geldend belastingreglement op de begravingen.

 

Modaliteiten begraafplaatsen

Artikel 6:

(Vlaams decreet – art.2, 3 en 5)

 

§1.De begravingen of asuitstrooiingen van de stoffelijke resten hebben plaats op een van de gemeentelijke begraafplaatsen.

 

§2.De burgemeester bepaalt per begraafplaats op welke plaatsen en in welke volgorde de begravingen plaats vinden. Dit gebeurt per park en aansluitend in de rij.

 

§3. Het begraven van overledenen in volle grond is mogelijk op de begraafplaatsen Centrum, Kaart/Rustoord en Maria-ter-Heide. Op de begraafplaats Mariaburg gebeuren enkel nog bijzettingen in bestaande grafconcessies.

Het aanleggen van nieuwe grafkelders is enkel nog toegelaten op de begraafplaats Kaart/Rustoord en slechts tegen een weg waarvan de breedte minimum 2,50 m bedraagt. Op de andere begraafplaatsen gebeuren enkel nog bijzettingen in bestaande kelders.

 

§4.De as van gecremeerde lichamen kunnen:

          Bijgezet worden in volle grond op de begraafplaatsen Centrum, Kaart/Rustoord en Maria-ter-Heide. Op de begraafplaats Mariaburg gebeuren enkel bijzettingen in volle grond in bestaande grafconcessies.

          Bijgezet worden op alle begraafplaatsen in het columbarium, de urnenvelden of nis in graf.

          Bijgezet worden op begraafplaats Kaart/Rustoord in het urnenbos.

          De as van het gecremeerde lichaam kan uitgestrooid worden op de daartoe bestemde percelen.

          De asurn kan ter beschikking gesteld worden van de nabestaanden om te worden bewaard op een andere plaats dan de begraafplaats.  Dit kan ook retroactief gebeuren.

 

§5. Op de gemeentelijke begraafplaatsen Brasschaat zijn ereperken ingericht.

Enkel op de begraafplaats Mariaburg worden nog begravingen in het ere perk toegepast.

Het ere perk is bestemd voor het begraven van het stoffelijk overschot van oud-strijders, weerstanders en politieke gevangenen van de oorlogen 1914-1918 en 1940-1945 die ooit ingeschreven waren in het bevolkings- of vreemdelingenregister van Brasschaat. De bewijslast hiervan ligt bij de nabestaanden.

De grond hiervoor wordt kosteloos ter beschikking gesteld. De nabestaanden plaatsen op hun kosten een eenvormig monument. Het is niet toegelaten om op deze plaatsen aanplantingen te doen.

 

§6.Foetussen tot 26 weken zwangerschap (dit is vóór de wettelijke levensvatbaarheidsgrens)  kunnen begraven worden op de Sterrenweide. De begraving gebeurt naamloos en zonder graftekens, beplantingen of andere objecten.

Aan de rustbank op de Sterrenweide is een plaats voorzien om bloemen neer te leggen.

De foetussen worden begraven op een diepte van minstens 0,60 m.

 

§7.Op de begraafplaatsen zijn kinderperken voorzien voor de lijkbezorging van overleden of levenloos geboren kinderen tot 10 jaar.

De nabestaanden kunnen kiezen voor een geconcedeerd- of een niet-geconcedeerd graf.

Concessies kunnen hernieuwd worden.

Niet-geconcedeerde kindergraven worden om de 10 jaar ontruimd.

 

§8.Geen van de begraafplaatsen beschikt over een mortuarium of dodenhuisje.

 

Modaliteiten vaststelling en aangifte van een overlijden

Artikel 7:

§1.Elk overlijden in de gemeente en elke ontdekking van een menselijk lijk op het grondgebied van de gemeente moet zonder uitstel aangegeven worden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand. Het overlijden wordt door de ambtenaar van de burgerlijke stand vastgesteld op basis van een getuigschrift dat wordt afgeleverd door de behandelende geneesheer.

 

§2.Voor crematie is een toestemming vereist. Deze toestemming wordt verleend door:

      de ambtenaar van de burgerlijke stand van de plaats waar het overlijden vastgesteld werd als dit overlijden in een gemeente van het Vlaamse Gewest heeft plaatsgehad.

      de procureur des Konings van het arrondissement waar de overledene zijn hoofdverblijf heeft of de gemeente waar zich het crematorium bevindt, als het overlijden heeft plaatsgehad buiten een gemeente van het Vlaamse Gewest.

De Vlaamse regering bepaalt de nadere regels volgens dewelke de crematie verloopt.

 

§3.Er moet vooraf een toelating tot begraving bekomen zijn van het gemeentebestuur. Bij aflevering van de toelating tot begraving houdt de ambtenaar van de burgerlijke stand in voorkomend geval rekening met de wilsbeschikking van de overledene.

 

§4.De persoon die instaat voor de begraving, regelt met het gemeentebestuur alle formaliteiten voor de begrafenis. Bij ontstentenis daaraan doet het gemeentebestuur het nodige. De kosten zullen verhaald worden op de nabestaanden.

Voor de begraving worden minstens 3 werkdagen van tevoren afspraken over plaats en tijdstip gemaakt. Het gemeentebestuur beslist over de plaats, de datum en het uur van begraving op de begraafplaats.

 

§5.Bij aankomst op de begraafplaats overhandigt de begrafenisondernemer of een lid van de familie de toelating tot begraving aan de grafmaker.

 

§6.De grafmaker brengt voor de begraving het volgnummer aan op de kist of omhulsel.

 

Modaliteiten lijkbezorging-kisting-lijkstoeten

(decreet artikel 11, 12,14 en 15-§1)

Artikel 8:

De gemeente voorziet in een behoorlijke begraving van behoeftigen die ingeschreven zijn in de bevolkingsregisters, het vreemdelingenregister of het wachtregister van de gemeente Brasschaat.

 

Artikel 9:

§1.Alle stoffelijke overschotten moeten in een doodskist of ander lijkomhulsel geplaatst worden dat voldoet aan de hierover geldende wettelijke bepalingen. Het gebruik van doodskisten, foedralen, lijkwaden, producten en procedés die de natuurlijke ontbinding van het lijk of de crematie beletten, zijn verboden.

 

§2.Er mag slechts overgegaan worden tot de vormneming, balseming of kisting nadat de ambtenaar van de burgerlijke stand het overlijden vastgesteld heeft. Behalve om te voldoen aan een gerechtelijke beslissing mag de kist na de kisting niet meer geopend worden.

Een balseming of andere conserverende behandeling kan enkel in de door de Vlaamse regering bepaalde gevallen toegestaan worden.

 

§3.De burgemeester kan beslissen dat hij of zijn gemachtigde de kisting zal bijwonen.

 

Artikel 10:

§1.Het toezicht op rouwstoeten berust bij de gemeente die ervoor zorgt dat ze ordelijk en met de aan de doden verschuldigde eerbied verlopen. Rouwstoeten gebruiken de hoofdingang van de begraafplaats. Niet gecremeerde stoffelijke overschotten moeten individueel met een lijkwagen worden vervoerd.

 

§2.De rouwenden mogen bij het hele verloop van de begrafenis aanwezig zijn mits ze daartoe op voorhand afspraken hebben gemaakt met de bevoegde ambtenaar.

 

Artikel 11:

Iedereen kan tijdens zijn leven vrijwillig een schriftelijke kennisgeving van zijn laatste wilsbeschikking bezorgen aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van zijn gemeente. Deze laatste wilsbeschikking kan handelen over de wijze van lijkbezorging, de as bestemming, het uitvaartritueel, evenals over de gemeente waar men begraven wil worden of de gemeente waar de as begraven, bijgezet of uitgestrooid moet worden, evenals over de vermelding van het bestaan van een uitvaartcontract.

 

Niet geconcedeerde percelen

(decreet van toepassing art.15, 18, 24, 26§2)

Artikel 12:

§1.Begraving in een niet-geconcedeerd perceel is kosteloos. Deze manier van begraving is ook mogelijk voor niet-inwoners mits voldaan wordt aan het gemeentelijk belastingreglement op de begravingen.

 

§2.Bij een begraving in een niet-geconcedeerd graf wordt een grafrust van tien jaar gerespecteerd. Het grafteken mag binnen deze periode niet weggenomen worden. De burgemeester kan om ernstige redenen toelating geven om af te wijken van deze termijn.

 

§3.Ontruimingen van niet-geconcedeerde percelen vinden plaats na tien jaar en volgens de geldende regelgeving.

 

§4.De mogelijkheid bestaat om een niet-geconcedeerd perceel om te zetten naar een geconcedeerde begraving, mits betaling van de op dat ogenblik geldende tarieven van het belasting- en retributiereglement.  Deze omzetting gaat gepaard met een ontgraving naar een ander perceel. De aanvangsdatum van de concessie is de datum van de beslissing van het college van burgemeester en schepenen.

 

Geconcedeerde percelen

(decreet artikel 6, 7, 8, 9 en 15)

Artikel 13:

§1.De gemeenteraad machtigt het college van burgemeester en schepenen om de concessies te verlenen volgens de modaliteiten van dit reglement.

 

§2.Zolang de inrichting van de begraafplaatsen het toelaat, kunnen concessies verleend worden voor het begraven of bijzetten van stoffelijke overschotten. Door het toekennen van een concessie verleent het gemeentebestuur een genot en gebruiksrecht met een speciale tijdelijke en nominatieve bestemming. In geen geval betekent het concessierecht de vervreemding van de grond, columbarium nis of urnenkelder.

 

§3.De concessies worden op het ogenblik van het eerste overlijden, onmiddellijk, in verhouding tot het toegelaten aantal, nominatief toegekend.

De concessietermijn wordt verleend voor 25 jaar per perceel. Een concessieperceel is bestemd voor 2 personen.

 

§4.De concessieaanvraag vermeldt de identiteit van de aanvrager en van de begunstigde(n). Eenzelfde concessie kan dienen voor de aanvrager, zijn echtgenoot, zijn bloed- of aanverwanten. Wanneer iemand overlijdt terwijl hij op dat ogenblik een feitelijk gezin vormde, kan de overlevende een concessie aanvragen. In voorkomend geval kan een concessie ook dienen voor allen die daartoe aangewezen zijn door de concessiehouder en die daartoe bij de gemeente hun wil te kennen hebben gegeven.

 

§5.De tarieven voor de verschillende concessies worden opgenomen in het retributiereglement op de gemeentelijke begraafplaatsen. Na ontvangst van de concessieaanvraag wordt door de gemeente een factuur bezorgd, te betalen binnen de dertig dagen.

 

§6.Door de aankoop van een concessie verplicht men zich ertoe een grafmonument, zerk of omboording op het grafperceel aan te brengen twaalf maanden na het overlijden van de eerste begunstigde.

 

§7.Een concessie kan hernieuwd worden.

 

Sluiting van een begraafplaats

Artikel 14:

(Decreet artikel 5)

§1.Omwille van openbaar belang kan een begraafplaats volledig of gedeeltelijk gesloten worden.

 

§2.Enkel de gemeenteraad is bevoegd om een beslissing tot sluiting volledig of gedeeltelijk te nemen.

 

§3.Een afschrift van de beslissing wordt afgekondigd aan de ingang van de begraafplaats. Bijkomende manieren van bekendmaking zijn mogelijk.

 

§4.De concessiehouder kan om de overbrenging van een geconcedeerde begraving of bijzetting verzoeken. De gemeente stelt een perceel van dezelfde grootte te beschikking.

 

§5.De kosten voor het verplaatsen van het stoffelijk overschot zijn ten laste van het gemeentebestuur.

 

Ontruimingen

(Decreet artikel 18)

Artikel 15:

§1.Ontruimingen kunnen plaatsvinden naargelang de dienstnoodwendigheden.

 

§2.Vooraleer tot ontruiming wordt overgegaan worden de belanghebbenden op de hoogte gebracht. Een afschrift maakt de beslissing tot ontruiming gedurende één jaar voor het vervallen van de begravingstermijn bekend aan het betrokken graf, aan de ingang van de begraafplaats, in het gemeentelijk infoblad en  de website van Brasschaat.

 

§3.De belanghebbenden zullen, te rekenen vanaf de datum van bekendmaking, beschikken over een termijn van één jaar om de graftekens weg te nemen. Na die termijn worden de graftekens van ambtswege verwijderd en worden ze eigendom van de gemeente.

 

Hernieuwen van concessies

Artikel 16:

(Decreet artikel 7, 8, 9)

§1.Het hernieuwen van een concessie kan enkel na de schriftelijke aanvraag vóór het verstrijken van de concessietermijn. De hernieuwing wordt toegekend tegen de prijs en de voorwaarden die gelden op het ogenblik van de aanvraag van de verlenging en volgens de categorie van de oorspronkelijke concessieaanvraag.

 

§2.Grafconcessies aangegaan vóór 21 april 1955.

De eeuwigdurende grafconcessies werden ambtshalve teruggebracht naar een concessie van 50 jaar. De hernieuwing is een recht voor de belanghebbenden. Deze concessies kunnen om de vijftig jaar, en zonder retributie, op aanvraag van elke belanghebbende hernieuwd worden. Deze hernieuwing kan geweigerd worden als op het moment van de aanvraag de concessie verwaarloosd is.

 

§3.De looptijd van de andere concessies toegekend vóór 1 januari 2008 blijft behouden op 50 jaar. Na het verstrijken van de concessietermijn kan een verlenging aangevraagd tegen de op dat ogenblik geldende tarieven en periode. De hernieuwing kan geweigerd worden als op het moment van de aanvraag de concessie verwaarloosd is.

 

§4.Alle soorten concessies, aangegaan vanaf 1 januari 2008, worden verleend voor een periode van 25 jaar en gaan in op de dag van het besluit van het college van burgemeester en schepenen, die de vergunning toekent.  Na het verstrijken van de concessietermijn kan een verlenging aangevraagd tegen de op dat ogenblik geldende tarieven en periode. De hernieuwing kan geweigerd worden als op het moment van de aanvraag de concessie verwaarloosd is.

 

 

Voortijdige intrekkingen

Artikel 17:

§1.De gemeenteraad machtigt het college van burgemeester en schepenen om de voortijdige intrekkingen van concessies te verlenen volgens de modaliteiten van dit reglement.

 

§2.Op schriftelijk verzoek van de concessiehouder, zijn erfgenamen en rechthebbenden of op schriftelijk verzoek van iedere belanghebbende kan het college van burgemeester en schepenen een concessie voortijdig beëindigen. Bij de beëindiging kan de betaalde concessieprijs noch geheel, noch gedeeltelijk teruggevorderd worden.

Vooraleer het college van burgemeester en schepenen tot beëindiging overgaat, zal de aanvraag gedurende twaalf maanden aan de ingang van de begraafplaats en aan het betrokken graf aangeplakt worden.

Indien de aanvraag tot voortijdige beëindiging niet wordt ingediend door de concessiehouder, zal deze, indien gekend, schriftelijk op de hoogte gesteld worden van de aanvraag.

 

§3.Bezwaren tegen de aanvraag tot voortijdige beëindiging moeten schriftelijk ingediend worden bij het college van burgemeester en schepenen. De indiener van het bezwaar kan aangeduid worden als nieuwe belanghebbende en is verder verantwoordelijk voor het onderhoud van het betrokken grafmonument. Er worden geen nieuwe begravingen toegelaten.

 

§4.Indien er geen bezwaren tegen de voortijdige beëindiging worden ingediend, en de concessie werd door het college van burgemeester en schepenen ambtshalve beëindigd, wordt het grafmonument eigendom van de gemeente. Het college van burgemeester bepaalt de bestemming ervan.

De concessiehouder, zijn erfgenamen of zijn nabestaanden kunnen echter ook beslissen om het grafmonument of de voorwerpen erop, na de procedure, zelf te verwijderen.

 

Verwaarlozingen

(decreet artikel 10)

Artikel 18:

§1.De gemeenteraad machtigt het college van burgemeester en schepenen om de verwaarloosde concessies te verlenen volgens de modaliteiten van dit reglement.

 

§2.De geconcedeerde graven moeten onderhouden worden door de nabestaanden van de overledene of andere belanghebbenden. Verwaarlozing staat vast als het graf doorlopend onzindelijk, door plantengroei overwoekerd, vervallen, ingestort of bouwvallig is of de namen niet meer leesbaar zijn.

Ook bij slecht onderhouden kindergraven wordt  een ‘procedure van verwaarlozing’ gestart.

 

§3.Wanneer een geconcedeerd graf verwaarloosd is, wordt hiervan akte genomen door de burgemeester of zijn gemachtigde. Een afschrift wordt een jaar lang uitgehangen bij het graf en bij de ingang van de begraafplaats. In het gemeentelijk informatieblad verschijnt een artikel betreffende de lopende procedure van verwaarlozing.

Na het verstrijken van deze termijn en bij niet-herstelling, kan het college van burgemeester en schepenen een einde maken aan de concessie. Er wordt overgegaan tot het van ambtswege verwijderen van het grafmonument. De weggenomen materialen worden eigendom van de gemeente.

 

Een uitzondering op deze regel wordt voorzien voor de graven die in aanmerking komen voor de lijst van grafmonumenten van lokaal historisch belang.

 

Grafmonumenten, graftekens, inschriften en beplantingen

(decreet artikel 4, 10, , 25 en 26)

Artikel 19:

§1.Eenieder heeft een recht om een grafteken of grafmonument te plaatsen, tenzij door de overledene anders werd aangegeven.

 

§2.Een grafmonument kan niet in strijd zijn met de aan de dood verschuldigde eerbied.

 

§3.Op geconcedeerde graven is men verplicht een grafteken of grafmonument te plaatsen binnen de twaalf maanden na begraving. Op niet-geconcedeerde graven rust deze verplichting niet.

 

§4.Grafmonumenten op een geconcedeerd perceel moeten onderhouden worden. Er kan een procedure van verwaarlozing toegepast worden.

 

§5.Bij grafmonumenten op de begraafplaatsen wordt gestreefd naar een maximum hoogte van 1,45 m.

De aard van de te gebruiken materialen is vrij, behalve stoffen die een snel verval zouden kunnen hebben of veroorzaken.

Een nieuw te plaatsen monument volgt de achterlijn van de reeds eerder geplaatste grafmonumenten. De werken mogen pas aanvangen na machtiging van de burgemeester.

Het college van burgemeester en schepenen kan, indien dit vereist is voor de goede aanleg en inrichting van de begraafplaatsen, individueel afwijkingen aan de buitenafmetingen van grafmonumenten toestaan.

Grafmonumenten, graftekens en grafkelders moeten aangebracht worden op de door de bevoegde ambtenaar aangegeven lijnrichting en niveau.

 

§6.Voor het aanbrengen van een grafteken, grafmonument of grafkelder volstaat het een kennisgeving aan de burgemeester te richten. Bij deze kennisgeving moet, op straf van nietigheid, een plan in tweevoud toegevoegd zijn van het ontworpen grafteken, grafzerk en/of -kelder, met tekst van het inschrift, evenals van de eventuele veranderingswerken hieraan op schaal 1/20ste. De plannen moeten duidelijk lengte-, breedte- en hoogtematen opgeven.

 

§7.De plaatsing van grafmonumenten op een geconcedeerd perceel gebeuren op een fundering. Bij niet- geconcedeerde percelen wordt geen fundering gebruikt.

 

§7.Alle bouw-, aanaardings-, reinigings-, en aanplantingswerken zijn verboden op zon- en feestdagen. Rond Allerheiligen en Allerzielen geldt een speciale dienstregeling.

 

§8.Al wie op de begraafplaats gelijk welke werkzaamheden verricht, is verplicht de werkplek dagelijks, bij sluiting van de begraafplaats en na het beëindiging van de werken, terug in een ordelijke en nette staat te brengen.

 

§9.Bij beëindiging van geconcedeerde of niet-concedeerde graven regelt het college van burgemeester en schepenen de bestemming van het aan de gemeente toevallende materiaal. Er wordt rekening gehouden met grafmonumenten die in aanmerking komen voor de lijst van grafmonumenten van lokaal historisch belang.

 

Artikel 20:

De grafmonumenten voor begravingen in volle grond of kelders dienen de volgende maximum buitenafmetingen hebben:

Begraafplaats

Centrum

Kaart/Rustoord

Maria-ter-Heide

Mariaburg

Volwassenen

B x L

B x L

B x L

B x L

Gewone lijn

Geen fundering

0,96 m x 2,21 m

 

0,90 m x 2,00 m

 

0,96 m x 2,21 m

 

NVT

Concessies:

1. concessie 2 personen boven elkaar

2. concessie 2 personen naast elkaar

3. concessie 3 personen naast elkaar

Fundering diepte Min.2,20 m

 

0,96 m x 2,21 m

1,96 m x 2,21 m

2,96 m x 2,21 m

 

0,90 m x 2,25 m

1,95 m x 2,25 m

3,00 m x 2,25 m

 

0,96 m x 2,21 m

1,96 m x 2,21 m

2,96m x 2,21 m

NVT

Erepark oudstrijders

Eenvormig

Geen fundering

NVT

NVT

NVT

0,75 m x 1,75 m x 1 m

 

Kinderen

B x L

B x L

B x L

B x L

gewone lijn

Geen fundering

0,60 m x 1,00 m

 

0,60 m x 1,00 m

 

0,60 m x 1,00 m

 

0,60 m x 1,00 m

 

Concessies

Fundering diepte min.1,50 m

0,60 m x 1,20 m

 

0,60 m x 1,30 m

 

0,60 m x 1,20 m

 

0,60 m x 1,20 m

 

 

Artikel 21:

§1.De afmetingen van de nissen in de nieuwe columbariummuren, urnenvelden of nis in graf zijn gelijk. Op de begraafplaats Kaart/Rustoord gebeuren de bijzettingen in het columbarium met honingraatstructuur. Hiervoor gelden de volgende binnen- en buitenafmetingen:

Begraafplaats

Centrum

Kaart/Rustoord

Maria-ter-Heide

Mariaburg

 

L x B x H

L x B x H

L x B x H

L x B x H

Nis in urnenveld of nis in graf

Kubus

Buitenafmeting

Binnenafmeting

Afdekplaat

blauwe hardstenen plaat

 

 

0,434 m x 0,434 m x 0,455 m

0,324 m x 0,324 m x 0,400 m

0,434 m x 0,434 m x 0,003 m

 

 

 

 

Idem

 

 

 

Idem

 

 

 

Idem

Nis in columbarium  –

nieuwe muur

 

Buitenafmeting

Binnenafmeting

Afdekplaat

blauwe hardstenen plaat

 

 

 

0,434 m x 0,434 m x 0,455 m

0,324 m x 0,324 m x 0,400 m

0,434 m x 0,434 m x 0.003 m

 

 

 

 

nvt

 

 

 

Idem

 

 

 

Idem

Nis in columbarium

oude muur

Honingraatstructuur:

 

minimum lengte en hoogte

maximum lengte en hoogte

diepte

 

 

 

 

nvt

 

 

 

 

0,25 m

0,45 m

0,31 m

 

 

 

 

nvt

 

 

 

 

nvt

 

§2.Voor de bijzetting van de as van gecremeerde lichamen in een nis in het urnenveld, een nis in graf of een nis in het columbarium, stelt het gemeentebestuur een nis met afdekplaat of afdeksteen met naamplaat ter beschikking.

Op de begraafplaats Kaart/Rustoord worden op het oude columbarium messingplaatjes geplaatst.

Zowel het messing naamplaatje als het graveren van de andere afdekplaten worden door de gemeente geleverd en gegraveerd.

Omwille van de gelijkvormigheid worden op dit plaatje gegraveerd:

         Eventueel een geloofssymbool.

         Voornaam, naam.

         Geboortejaar en overlijdensjaar, met uitsluiting van elke andere vermelding.

De kosten zijn ten laste van de aanvragers. De tarieven zijn vastgelegd in het retributiereglement.

 

§3.De gegevens worden schriftelijk met het daarvoor bestemde aanvraagformulier aan de betrokken dienst doorgegeven. Het naamplaatje wordt door de gemachtigde van de begraafplaats bevestigd. Andere plaatjes dan die door het gemeentebestuur geleverd, worden ambtshalve verwijderd.

 

§4.Het is niet toegelaten om op de afdekplaten van het columbarium foto’s of andere versierselen aan te brengen. Deze zullen ambtshalve verwijderd worden door onze diensten, bij beschadigingen zijn de kosten voor belanghebbenden.

 

§5.Het is niet toegelaten op de afdekplaten van het urnenveld foto’s of andere versierselen vast te kleven.

Het plaatsen van losse voorwerpen gebeurt op eigen verantwoordelijkheid, de gemeente kan bij verlies of beschadiging hiervoor niet aansprakelijk gesteld worden. Bij beschadigingen zijn de kosten voor de belanghebbenden.

 

 

Herdenkingszuilen

Artikel 22:

Op de verschillende gemeentelijke begraafplaatsen worden door de zorgen van de gemeente herdenkingszuilen voorzien. Voor de nabestaanden bestaat de mogelijkheid om op deze herdenkingszuilen, gedurende een minimum termijn van drie jaar vanaf de asverstrooiing of bijzetting in het urnenbos, een plaatje met de naam van de overledene te laten aanbrengen door de zorgen van de gemeente, ter herinnering aan de overleden personen.

Dit naamplaatje vervaardigd uit matte aluminium met afmetingen van 200mm breedte, 50mm hoogte

en 4mm dikte zal enkel de naam van de overledene, het geboortejaar en het jaar van overlijden

vermelden, met uitsluiting van elke andere vermelding.

De te betalen retributie voor het leveren en plaatsen van het naamplaatje op de herdenkingszuil wordt vastgesteld door een afzonderlijk besluit van de gemeenteraad; deze kosten vallen volledig ten laste van de aanvrager.

Het onderhoud van deze herdenkingszuilen, het leveren en plaatsen van de naamplaatjes en het verwijderen van de naamplaatjes na het verstrijken van de vastgestelde termijn gebeurt door de gemeente.

 

 

Beplantingen

Artikel 23:

Voor een efficiënt onderhoud op de begraafplaats dienen volgende regels nageleefd te worden.

 

§1.Bloemen, planten en andere voorwerpen bij grafzerken.

Het is verboden beplanting in potten of in volle grond, of gelijk welke verharding of steenslag aan te brengen buiten de perceelgrens. De beplantingen op de zerken moeten regelmatig onderhouden worden zodat ze de buitenafmetingen van het grafmonument niet overschrijden. De beplanting mag niet hoger groeien dan 0,50 m. Deze mag het zicht op de identificatiegegevens niet belemmeren. Het aanplanten van bomen is verboden. Niet reglementair geplaatste beplanting of beplanting die verwelkt is of de doorgang of het uitzicht verhindert, wordt zonder verwittiging verwijderd.

 

§2.Bloemen, planten en andere voorwerpen bij een nis in het urnenveld.

Het is verboden private tuintjes aan te leggen rondom de urnenkelders. Er mogen geen voorwerpen vastgemaakt worden op de afdekplaat van de nissen. De identificatiegegevens dienen zichtbaar te blijven.

 

§3.Bloemen, planten en andere voorwerpen bij het columbarium.

De anders gekleurde strook onderaan een columbariummuur is bestemd voor het plaatsen van bloemen of kransen voor de daar bijgezette overledenen. De beplantingen mogen niet ingegraven worden.

 

§4.Bloemen, planten en andere voorwerpen op de strooiweiden

Er mogen geen bloemen, planten of andere voorwerpen op de strooiweide zelf geplaatst worden.

Aan de strooiweide is een herdenkingsplaats voorzien voor het neerleggen van bloemen of kransen voor de daar verstrooide overledenen.

 

§5.Niet-blijvende beplanting op een graf, losse bloemen, kransen en dergelijke worden wanneer ze verwelkt zijn of in een verwaarloosde staat verkeren, verwijderd. Bij niet opvolging zal dit gebeuren door onze diensten zonder dat aanspraak gemaakt kan worden op schadevergoeding.

 

§6.Het gemeentebestuur zal optreden bij niet naleving van de voorgaande bepalingen over planten en bloemen. Eventuele kosten zullen verhaald worden op de belanghebbenden.

 

Ontgravingen

(decreet artikel 4, 26en 26 bis)

Artikel 24:

§1.Met ontgravingen wordt bedoeld, het uit het graf halen van een stoffelijk overschot of een asurn met de bedoeling deze te herbegraven, een thuisbewaring te regelen of, in geval van een stoffelijk overschot te cremeren.

 

§2.Ontgravingen zijn mogelijk:

         op bevel van de gerechtelijke overheid.

         bij terugneming van het geconcedeerd perceel of nis wegens openbaar belang of dienstnoodwendigheden.

         bij wijziging van de bestemming van de begraafplaats.

         op verzoek van de overlevende echtgeno(o)te of samenwonende partner en de bloedverwanten van de 1ste graad en mits voorafgaande machtiging van de burgemeester.

 

§3.Voor een ontgraving wordt een vergoeding gevraagd tegen de opdat ogenblik geldende tarief van het belastingreglement.

 

§4.Het verlenen van de toestemming door de burgemeester voor opgraving kan enkel om ernstige redenen.

Ontgravingen uit concessies houden een afstandsverklaring van de concessie en het grafmonument in.

 

§4.Resten die aangetroffen worden binnen de omheining van de begraafplaats of na ontruiming van graven worden overgebracht naar de knekelput of afgevoerd naar het crematorium en daarna verstrooid op de strooiweide volgens de op dat ogenblik geldende wettelijke bepalingen. De laatste wilsbeschikking inzake de wijze van lijkbezorging moet echter te allen tijde nageleefd worden.

 

Retroactieve thuisbewaring

(decreet 24 en 24 bis)

Artikel 25:

§1.Een retroactieve thuisbewaring van asurnen kan aangevraagd worden voor zowel niet-geconcedeerde als voor geconcedeerde percelen. Voor de ontgraving wordt het tarief aangerekend van de op dat ogenblik geldend belastingreglement.

 

§2.Voor de niet-geconcedeerde nissen is geen bewaringstermijn voorzien bij een retroactieve thuisbewaring.

De asurn kan teruggebracht worden om te verstrooien op de strooiweide op één van de begraafplaatsen of om bij te zetten in een geconcedeerd perceel, tegen de prijs en de voorwaarden die gelden op het ogenblik van de aanvraag.

 

§3.Naar aanleiding van een aanvraag tot retroactieve thuisbewaring, moet een geconcedeerd perceel of geconcedeerde nis, nog twee jaar bewaard worden. Tijdens deze termijn kan de concessie hernieuwd of door de nabestaanden voortijdig ingetrokken worden. Bij verwaarlozing kan een procedure van verwaarlozing gestart worden.

Terugbezorgen van de asurn kan binnen de bewaringstermijn van twee jaar naar de bestaande concessie.

Terugbezorgen na deze datum kan enkel naar een nieuwe concessie, tegen de prijs en de  voorwaarden die gelden op het ogenblik van de aanvraag.

 

§4.Wanneer de bewaarders van de asurn tijdens de bewaringstermijn van twee jaar reeds afstand willen doen van de concessie moet een voortijdige beëindiging van een concessie worden aangevraagd. De aanvrager geeft toelating tot verwijdering van het grafmonument of afdekplaat en doet afstand van de concessie.

 

Ordemaatregelen

Artikel 26:

De gemeentelijke grafmakers zijn verantwoordelijk voor de goede orde op de begraafplaatsen.

Zij zorgen voor het zindelijk houden van de begraafplaatsen. Het is verboden aan de personeelsleden van de gemeente hun diensten aan te bieden aan de bezoekers, voorwerpen te verkopen of ermee te leuren.

 

Artikel 27:

Voor dienstnoodwendigheden kunnen de begraafplaatsen, tijdens de openingsuren, op bevel van de burgemeester tijdelijk voor het publiek gesloten worden.

 

Artikel 28:

De begraafplaatsen mogen enkel betreden worden door voetgangers, vervoermiddelen van gehandicapte personen, lijkwagens of daarmee gelijkgestelde wagens ter gelegenheid van begrafenissen, andere voertuigen enkel mits machtiging van de burgemeester.

 

Artikel 29:

Wie op de begraafplaats stoffelijke resten opgraaft, dient onmiddellijk de grafmaker of het personeel op de begraafplaats op de hoogte te stellen.

 

Artikel 30:

Het gemeentebestuur is niet verantwoordelijk voor diefstallen en vandalisme op de begraafplaats ten nadelen van particulieren.

Gevonden voorwerpen worden ter bewaring aan de politie overgemaakt, waar er nota van genomen wordt.

 

Artikel 31:

Bloemen en bloemstukken op de begraafplaats moeten wanneer ze verwelkt zijn, verwijderd worden. Zo niet zullen ze door de gemeentediensten zonder verwittiging worden verwijderd.

 

Artikel 32:

Het is verboden:

a.       de begraafplaats te betreden met dieren, uitgezonderd assistentiehonden.

b.       op de begraafplaatsen en op de openbare weg gelijk welke daad te stellen, een houding aan te nemen of een manifestatie op touw te zetten die de welvoeglijkheid, de orde en de eerbied voor de doden stoort of kan storen.

c.       de strooiweiden te betreden.

d.       bloemen, struiken, kruisen of andere voorwerpen te verplaatsen of weg te nemen van de begraafplaats, zonder de toelating van de rechthebbende.

e.       de doorgang te verhinderen, de wegen op de begraafplaats moeten steeds vrijgehouden worden.

f.         elke aanplakking, reclame, opschriften en voorwerpen die niet voorzien zijn in de wet op de begraafplaatsen en de lijkbezorging aan te brengen.

g.       te leuren, gelijk welke producten uit te stallen of te verkopen of zijn diensten aan te bieden tegen betaling.

h.       papier, verpakkingsmiddelen, en soortgelijk of ander afval op de begraafplaatsen achter te laten. Afvalmaterialen kunnen in de daarvoor bedoelde afvalbakken gedeponeerd worden.

 

Artikel 33:

Buiten de straffen bepaald door dit reglement of door de wet, heeft de burgemeester het recht de toegang tijdelijk te verbieden aan personen die zich niet houden aan de reglementering.

 

Artikel 34:

Alle niet in dit reglement voorziene gevallen worden beslist door de burgemeester, uitgezonderd de aangelegenheden waarvoor uitsluitend het college van burgemeester en schepenen bevoegd is en in zoverre zij niet door een wet, besluit of decreet aan een andere overheid worden toegewezen en niet in strijd zijn met het gelijkheidsprincipe.

 

Strafbepalingen

Voor zover wetten, besluiten, decreten, algemene en provinciale reglementen of verordeningen in geen andere straffen voorzien en voor zover de artikelen 315, 340 en 453 van het Strafwetboek niet van toepassing zijn, worden inbreuken op deze verordening bestraft met politiestraffen.

 

Artikel 35:

Schending van de bepalingen in onderhavig politiereglement kunnen aanleiding geven tot een administratieve sanctie.

 

Artikel 36:

Dit politiereglement doet geenszins afbreuk aan het politiereglement voor de toepassing van de gemeentelijke administratieve sancties.

 

Slotbepalingen

Artikel 37:

De gemeenteraad draagt bij deze, de bevoegdheden over aan het college van burgemeester en schepenen ten aanzien van:

          het verlenen van concessies

          het beëindigen van concessies ten gevolge van verwaarlozing

          voortijdige intrekkingen van concessies

 

Artikel 38:

Voor zover niet uitdrukkelijk geregeld in dit reglement of bij interpretatieproblemen gelden de bepalingen van het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging, het besluit van de Vlaamse Regering van 14 mei 2004 tot organisatie, inrichting en beheer van begraafplaatsen en crematoria en hun wijzigingen en uitvoeringsbesluiten.

 

Artikel 39:

Dit reglement vervangt alle vorige reglementeringen en beslissingen.

 

Artikel 40:

Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig de artikelen 186 en 187 van het gemeentedecreet.

Onderhavig reglement zal voor nuttig gevolg overgemaakt worden aan de bevoegde overheden.

 

Artikel 41:

Deze verordening treedt in werking op 1 juni 2019, alle vorige reglementen terzake worden opgeheven."

 

 

Publicatiedatum: 09/05/2019
Punt bijlagen/links VOORSTEL DEF aanpassing reglement 2019.pdf Download
Overzicht punten

 

 

27 Project Kaart. Beschrijvend document tweede fase concurrentiedialoog. - GOEDGEKEURD

 

 

Zittingsverslag

 

Raadslid Broos merkt op dat dit dossier al regelmatig werd besproken. Hij wil benadrukken dat zijn fractie de samenwerking tussen de scholen graag wat breder had gezien. Hij merkt op dat er toch al wat toenadering is, hij hoopt dat dit een verder vervolg krijgt.

 

Zijn fractie blijft met een dubbel gevoel zitten, met name inzake het vermarkten van de woningen. Daar hebben ze toch fundamentele vragen bij. Hij vindt het een vreemd fenomeen dat dit project budgetneutraal moet zijn. Hij merkt op dat er eenheid is van begroting, niet alle projecten moeten met andere woorden budgetneutraal zijn. Ook dit bestuur beslist om de gronden deels te vermarkten. Brasschaat 2012 is daar niet gelukkig mee. Hij merkt op dat het bestuur er in de toekomst geen andere invulling meer aan kan geven als de grond werd verkocht. Hij vreest ook dat de grond een lappendeken van eigenaars zal geven, wat een toekomstige invulling alleen maar zal bemoeilijken. Hij merkt op dat men dit zou kunnen opvangen door enkel de gronden aan de randen te vermarkten, maar gelet op de lopende procedure heeft hij daar geen inzage in. Verder merkt hij op dat er in de media sprake is van 70 tot 80 woningen. Hij vraagt wat het effect daarvan op de wijk zal zijn.

 

Hij merkt ten slotte op dat zijn fractie enkel nog zicht zal krijgen op de finale versie. De gemeenteraad zal die kunnen goed- of afkeuren. Hij vindt dat jammer. Hij merkt afsluitend dus op dat de tekst beter is dan voorheen, met name over de samenwerking tussen de onderwijsnetten, maar de vermarkting van woning blijft erg vaag. De gemeenteraad zal ook verder niet meer betrokken, en al is dat eigen aan de procedure, hij vindt dat men te weinig inspraak krijgt. Brasschaat 2012 is voor de renovatie van de school, maar zal zich niettemin om die redenen onthouden bij de stemming van het punt..

 

Raadslid N. de Kort merkt op dat dit inderdaad een heel belangrijk project is. Het biedt veel kansen en opportuniteiten. Het college is zich ook bewust van het belang. CD&V heeft altijd gesteld dat het project zich moet richten op de wijk en geen wijk-overschrijdende functies moet voorzien. Zijn fractie zal zich nu dan ook onthouden op het punt. Ze vinden het jammer dat de bouwvoorschriften voor de sporthal niet zijn aangepast in functie van de wijk. Hij merkt op dat men nu een te grote sporthal mogelijk maakt. Dat blaast het project op. Het heeft ook een impact op het aantal te realiseren wooneenheden. De impact op de wijk wordt vergroot. Verder vraagt hij welke parkeernorm van toepassing is. Hij vraagt om de plannen ter zake.

 

Schepen Van Honste antwoordt dat de huidige parkeerverordening van toepassing blijft. Er wordt wel al gemeld dat er wordt gewerkt aan een nieuwe verordening. Ze verwijst hiervoor ook naar de bespreking in de commissie.

 

Raadslid Eeman merkt op dat PvdA zich zal onthouden bij de stemming op dit dossier en de bijhorende adviezen en het beschrijvend document. Dit neemt niet weg dat hij tevreden is dat de tweede dialoogfase van start gaat. Voor zover hij daartoe gemachtigd is zal hij de volgende fases met aandacht volgen. Hij is nieuwsgierig naar de verdere verfijning van de ingediende ontwerpen. Zo kan meer kennis worden verworven en zal er meer duidelijkheid ontstaan over de thema’s die in de dialoogsessies aan bod zullen komen. Zodra er meer info voorhanden is, zal hij de invulling constructief en objectief aftoetsen en indien nodig en waar mogelijk, voorstellen doen ter verbetering van project Kaart. Hij hoopt dat er voldoende informatie voor en aftoetsing met de omwonende van het project komt. Men moet rekening houden met hun inspraak vooraleer men uiteindelijk een beslissing neemt.

 

Raadslid Van der Schoepen stelt dat ook zijn fractie zich zal onthouden bij de stemming.

Beslissing

 

 

Feiten en motivering

In zitting van 2 juli 2019 werd goedkeuring gegeven aan het juryverslag van 7 juni 2019 waarmee de eerste dialoogfase voor project Kaart werd afgesloten.

Op basis van de in hoofdstuk 12 van het Beschrijvend Document Eerste Fase opgenomen gunningscriteria werden volgende deelnemers uitgenodigd voor de tweede dialoogfase:

 

1)      Compagnie O architecten - RE-ST architectenvennootschap – Groep Van Roey - Van Roey Vastgoed - MINT studiebureau – CLUSTER multiprofessionele architectenvennootschap bvba

2)      Poponcini & Lootens bvba. - DCA nv - Arcadis Belgium nv - Atelier Ruimtelijk Advies

 

Op basis van de inzichten uit de eerste dialoogfase, de aanbevelingen van de jury van 7 juni 2019 en de input van vijf volgens de gunningscriteria samengestelde werkgroepen werden de opdrachtdocumenten voor de tweede dialoogfase uitgewerkt.

Op 21 januari 2019 werd het verloop van de tweede dialoogfase als beleidspunt aan het college toegelicht. Tijdens de tweede dialoogfase zullen de door de deelnemers ingediende ontwerpen verder worden verfijnd en besproken in vijf thematische dialoogsessies (telkens één deelnemer in de voormiddag en één deelnemer in de namiddag):

 

nr.

datum

thema

1

25/04/2019

scholenbouw en pedagogie

2

02/05/2019

stedenbouwkundige en architecturale visie - visie op wonen

3

09/05/2019

publieke ruimte, groen en natuur, mobiliteit, brede school

4

16/05/2019

technieken en duurzaamheid

5

22/05/2019

financiën

 

De samenstelling van de werkgroepen die deze sessies zullen begeleiden wordt in bijlage aan dit besluit toegevoegd.

 

Tussentijds wordt over het verloop van de dialoogsessies gerapporteerd aan de stuurgroep, die als volgt is samengesteld:

 

Gemeente Brasschaat

Jan Jambon

burgemeester

Goele Fonteyn

schepen patrimonium, infrastructuur, mobiliteit, duurzaamheid, groen & natuur

Inez Ven

schepen onderwijs

Myriam Van Honsté

schepen ruimtelijke ordening & wonen

Ward Schevernels

algemeen directeur

Jan Moereels

beleidsmanager plaatsgebonden zaken

Inge Struyven

projectcoördinator

De Vlinder

Paul Willekens

bestuurder OZCS Noord-Kempen

Alois Van Loon

bestuurder Donchestichting

DLA Piper

Annelies Verlinden

jurist

 

Juridisch kader

De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.

Het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur.

Het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, en latere wijzigingen, meer bepaald artikels 42 en 43, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad en artikels 248 tot en met 264 betreffende het bestuurlijk toezicht.

De wet van 15 juni 2006 betreffende de overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, en latere wijzigingen.

De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten.

Het koninklijk besluit van 15 juli 2011 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen.

Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 5, §2.

 

Financiële gevolgen

De uitgave voor het project is voorzien in het meerjarenplan.

 

BESLUIT:

Met 19 ja-stemmen (Jan Jambon, Adinda Van Gerven, Myriam Van Honste, Philip Cools, Goele Fonteyn, Inez Ven, Carla Pantens, Karina Hans, Karin Willemen-Beyers, Christophe Thomas, Bart Thijs, Walter Vermeulen, Bruno Heirman, Erwin Callens, Hedwig van Baarle, Joris Van Cauwelaert, Dieter Heughebaert, Tom Thys en Tom Versompel), 13 onthoudingen (Dirk de Kort, Bart Brughmans, Jef Konings, André Van Mechelen, Steven Broos, Niels de Kort, Luc Van der Schoepen, Rudi Pauwels, Robrecht Eeman, Babs De Vocht, Ingeborg Hermans, Greet Verbert en Kasper Vanpoucke).

 

Art.1.- Hecht goedkeuring aan het gehele dossier alsook de bijhorende juridische adviezen  het beschrijvend document over de parkeerverordening.

 

 

Publicatiedatum: 09/05/2019
Overzicht punten

 

 

28 Het Leeg 11. Overdracht gronden openbaar domein. Akteneming akte bij sterkmaking. - GOEDGEKEURD

 

 

Beslissing

 

 

Feiten en motivering

In zitting van 23 februari 2006 werd goedkeuring gehecht aan de verwerving van de beddinggronden in Het Leeg, vak Beemdenstraat/Het Leeg 43. De grondafstanden gebeuren voor openbaar nut, met het oog op de inlijving ervan bij het openbaar domein van Het Leeg.

 

Er werden toen geen verdere stappen ondernomen. Heden werd een perceel in Het Leeg verkocht. Het was aangewezen om de grondafstand voor dit perceel per akte in orde te laten maken.

 

Voor deze grondafstand werd een geactualiseerd schattingsverslag opgemaakt door Marijke Decleer waarbij de waarde op 32,5 euro per m² wordt bepaald. Het liggingsplan opgemaakt op 28 december 2018 door Lieven Monden is conform met de huidige PRECAD-normen.

 

Op 18 januari 2019 vroeg notaris Rita Heylen een splitsing aan voor het perceel gelegen ter hoogte van Het Leeg 11. Geprekadastreerd perceel sectie D nummer 456K3P met een oppervlakte van 84m². Het gaat over een perceel grond met aanhorigheden, gelegen ter plaatse Het Leeg 11, gekend volgens titel sectie D, deel van nummer 0456W2P0000 en thans geprekadastreerd sectie D, nummer 0456K3P0000, met een oppervlakte van vierentachtig centiare (84 ca), zoals dit staat afgebeeld in gele kleur als lot 9 op het plan van landmeter-expert Lieven Monden te Brasschaat van 28 december 2018.

 

De afsplitsing betreft een grondafstand aan de gemeente om deze wegbedding te voegen bij de openbare wegenis.

 

Het betreft een deel tot aan de as van de weg met een oppervlakte van 44m² wat kosteloos wordt afgestaan en een deel over de as van de weg, met een oppervlakte van 40m² met een geschatte waarde van 32,5 euro per m². De totaal te betalen vergoeding bedraagt 1.300,00 euro.

Op 19 februari 2019 werd van notaris Rita Heylen te Heist-op-den-Berg de ontwerpakte van kosteloze grondafstand en verkoop woonhuis ontvangen.

In deze akte wordt voor de grondafstand de gemeente Brasschaat bij sterkmaking vertegenwoordigd door de heer Philippe Peeters, notarieel jurist, woonst kiezende in het kantoor van notaris Rita Heylen te Heidst-op-den-Berg.

 

Deze grondafstand gebeurt om reden van openbaar nut.

 

Aangezien de verkoopakte van de woning reeds op 27 februari 2019 verleden werd, werd aan het college van burgemeester en schepen gevraagd akkoord te gaan met de grondoverdracht en het betalen van een vergoeding van 1.300,00 euro aan de afstanddoener, met name de heer Wenselaers Jonas Koen Jonathan en zijn echtgenote mevrouw Van Hool Michelle Elisabeth.

 

Juridisch kader

De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.

Het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur.

Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikel 56, betreffende de bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen, en artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.

 

Financiële gevolgen

Het deel tot aan de as van de weg met een oppervlakte van 44m² wordt kosteloos afgestaan door de eigenaars.

Het deel over de as van de weg met een oppervlakte van 40m² dient vergoed te worden aan de eigenaars. De geschatte waarde bedraagt 32,5 euro per m² met een totaal te betalen vergoeding van 1.300,00 euro.

 

BESLUIT eenparig:

 

Art.1.- Het besluit van het college van burgemeester en schepenen van 25 februari 2019 betreffende de goedkeuring van de akte inzake de grondafstand ter hoogte van het pand Het Leeg 11 voor openbaar nut wordt bekrachtigd.

 

 

Publicatiedatum: 09/05/2019
Overzicht punten

 

 

29 Zegersdreef. Wegen- en rioleringswerken. Lastvoorwaarden en gunningswijze. UITSTEL. - GOEDGEKEURD

 

 

Zittingsverslag

 

Raadslid Fonteyn licht toe dat het punt moet worden verdaagd. De vergunning zal worden ingetrokken en opnieuw worden ingediend. Er gebeurde een procedurefout, met name bij de screening van het milieueffectenrapport. Het dossier had onvolledig verklaard moeten worden en diende nadien opnieuw ingediend te worden. Het punt wordt nu uitgesteld om juridische problemen te vermijden.

 

Raadslid Broos merkt op dat er een goede toelichting werd gegeven over het fietspad in de Zegersdreef. Hij merkt op dat het fietspad in de plannen toch een aantal bochten neemt, die hem wat raar overkomen. Hij meent dat er ook niet overal voldoende breedte wordt voorzien. Ook aan het kruispunt van de Zegersdreef en de Donksesteenweg is er een vreemde bochtstraal ingepland. Aan de Bredabaan, richting lage kaart, lijkt hem zelfs geen fietspad voorzien. Hij zal zijn opmerkingen met de schepen bespreken.

 

Schepen Fonteyn merkt op dat er inderdaad versmallingen zijn, maar de minimale breedte zou moeten gerespecteerd worden. Inzake de planning zal eerst de Voshollei aan bod komen, en pas nadien de Zegersdreef.

Beslissing

 

 

 

Feiten en motivering

In het kader van de opdracht “Zegersdreef: wegen- en rioleringswerken (vak Bredabaan - Frilinglei)” werd een bestek met nummer 2018-130 opgesteld door de ontwerper, de heer Patrick Veen van Talboom Group, A. Meersmansdreef 1 te 2870 Puurs.

 

Deze werken omvatten de heraanleg van de bestaande wegenis in de Zegersdreef en

Donksesteenweg met wijziging van het huidige wegprofiel. In de Zegersdreef wordt de rijweg in kassei

versmald van 6,00 m naar 5,00 m. Parkeren op de rijbaan blijft hier mogelijk. Aan beide zijden wordt

voorzien in gemengde fiets- en voetpaden in asfalt in plaats van voetpaden in betontegels. Tussen het

fietspad en de rijbaan blijft een groene berm behouden. In de Donksesteenweg wordt de rijweg in

asfalt versmald van 6,00 m naar 5,00 m. Het dubbelrichtingsfietspad wordt verbreed naar 2,50 m in

asfalt in plaats van betonstraatstenen. Aan beide zijden wordt een parkeerstrook in kassei met een

breedte van 2,00 m voorzien met plantvakken tussen de parkeervakken. Aan de even zijde komt een

dubbelrichting fietspad in asfalt, aan de oneven zijde een voetpad. Daarnaast omvatten de werken de

heraanleg van de bestaande verharding in de Frilinglei met behoud van het wegprofiel.

 

De uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op 2.446.385,15 euro btw niet inbegrepen, hetzij 2.583.296,36 euro btw inbegrepen met een verdeling als volgt:

 

Totaal tlv Pidpa-HidroGem (btw-vrij) 1.794.426,99 EUR

Totaal tlv gemeente Brasschaat (btw niet inbegrepen) 651.958,16 EUR

BTW verlegd (uitsluitend over aandeel gemeente Brasschaat) 136.911,21 EUR

Totaal tlv gemeente Brasschaat (btw inbegrepen) 788.869,37 EUR

Algemeen totaal project (btw niet inbegrepen) 2.446.385,15 EUR

Totaal werken (btw inbegrepen) 2.583.296,36 EUR

 

In het ontwerp van dit dossier dienen de bestaande laanbomen van de Zegersdreef maximaal

behouden te blijven. Dit in overeenstemming met het bomenbeheerplan van de gemeente Brasschaat

en de resultaten van het bijkomend uitgevoerde bomenonderzoek.

 

De uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op 2.583.296,36 euro btw inbegrepen (136.911,21 euro btw medecontractant). Een deel van de kostprijs wordt gesubsidieerd door Pidpa ov, Desguinlei 246 te 2018 Antwerpen.

 

Er wordt voorgesteld de opdracht te gunnen bij wijze van de openbare procedure.

 

Aan de gemeenteraad wordt heden gevraagd goedkeuring te hechten aan de lastvoorwaarden met bijhorende raming en aan de gunningswijze.

 

Ten behoeve van deze werken, werd op 26 november 2018 de aanvraag tot omgevingsvergunning

met referentie 2018/OMV/0624 ingediend voor riolerings-, wegeniswerken, herprofileren van de gracht

en het vellen van laanbomen, Zegersdreef - Donksesteenweg te Brasschaat door Pidpa, Vierselse

baan te 2280 Grobbendonk.

 

Het dossier is volledig en ontvankelijk verklaard op 18 december 2018. Er werd een openbaar

onderzoek gehouden van 28 december 2018 tot 26 januari 2019.

 

Juridisch kader

Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 40 en 41, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad.

De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.

Het Bestuursdecreet van 7 december 2018.

Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.

De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen.

De wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 36.

Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen.

Het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen.

Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april

2014 betreffende de omgevingsvergunning, meer bepaald artikel 31, betreffende de voorwaarde

goedkeuring gemeenteraad voor het verlenen van de omgevingsvergunning; Titel 3 - hoofdstuk 8 -

artikel 47 betreffende de kennisneming van de standpunten, opmerkingen en bezwaren die zijn

ingediend tijdens het openbaar onderzoek door de gemeenteraad; Titel 3 - hoofdstuk 5 - afdeling 10 -

artikel 29 betreffende het afsluiten van het openbaar onderzoek.

 

Adviezen

In zitting van 11 maart 2019 verleende het college van burgemeester en schepenen principiële goedkeuring aan het voorontwerp voor de wegeniswerken aan de Zegersdreef ter hoogte van het vak Bredabaan- Frilinglei.

In zitting van 18 maart 2019 verleende het college van burgemeester en schepenen goedkeuring aan de nota betreffende de bezwaren die ingediend werden in het kader van openbaar onderzoek voor de omgevingsvergunning 2018/OMV/0624.

In zitting van 18 maart 2019 verleende het college van burgemeester en schepenen principiële goedkeuring aan het tracé van de weg.

 

Financiële gevolgen

De uitgave voor deze opdracht is voorzien in het investeringsbudget van 2019 en 2020 sleutel 0200/22400007 actie 1419/4/3/5/6 wegenwerken Zegersdreef.

 

BESLUIT eenparig:

 

Art.1.- Dit punt wordt uitgesteld naar een volgende zitting.

 

 

Publicatiedatum: 09/05/2019
Overzicht punten

 

 

30 Zegersdreef, vak Bredabaan - Frilinglei. Weerlegging bezwaren en goedkeuring tracé wegbedding. UITSTEL. - GOEDGEKEURD

 

 

Beslissing

 

 

Feiten en motivering

In zitting van 18 maart 2019 hechtte het college van burgemeester en schepenen principiële goedkeuring aan het voorontwerp voor de wegeniswerken aan de Zegersdreef ter hoogte van het vak Bredabaan-Frilinglei.

 

Deze werken omvatten de heraanleg van de bestaande wegenis in de Zegersdreef en Donksesteenweg met wijziging van het huidige wegprofiel. In de Zegersdreef wordt de rijweg in kassei versmald van 6,00 m naar 5,00 m. Parkeren op de rijbaan blijft hier mogelijk. Aan beide zijden wordt voorzien in gemengde fiets- en voetpaden in asfalt in plaats van voetpaden in betontegels. Tussen het fietspad en de rijbaan blijft een groene berm behouden. In de Donksesteenweg, vak Zegersdreef - Lemmélei, wordt de rijweg in asfalt versmald van 6,00 m naar 5,00 m. Het dubbelrichtingsfietspad wordt verbreed naar 2,50 m in asfalt in plaats van betonstraatstenen. Aan beide zijden wordt een parkeerstrook in kassei met een breedte van 2,00 m voorzien met plantvakken tussen de parkeervakken. Aan de even zijde komt een dubbelrichting fietspad in asfalt, aan de oneven zijde een voetpad.

 

Ten behoeve van deze werken, werd op 26 november 2018 de aanvraag tot omgevingsvergunning met referentie 2018/OMV/0624 ingediend voor riolerings-, wegeniswerken, herprofileren van de gracht  en het vellen van laanbomen, Zegersdreef - Donksesteenweg te Brasschaat door Pidpa,  Vierselse baan te 2280 Grobbendonk.

 

Het dossier is volledig en ontvankelijk verklaard op 18 december 2018. Er werd een openbaar onderzoek gehouden van 28 december 2018 tot 26 januari 2019.

 

Wanneer een vergunningsaanvraag wegenwerken omvat, dient de gemeenteraad overeenkomstig artikel 31 van het Omgevingsvergunningsdecreet een beslissing te nemen over de zaak van de wegen alvorens de bevoegde overheid een beslissing neemt over de vergunningsaanvraag, 

De gemeenteraad neemt daarbij kennis van de standpunten, opmerkingen en bezwaren die zijn ingediend tijdens het openbaar onderzoek.

 

Er  werden vijftien bezwaarschriften ingediend door buurtbewoners. De bezwaren werden tijdig ingediend en zijn ontvankelijk.

 

De voor deze beslissing relevante bezwaren handelen over het ontbreken van een gemeenteraadsbesluit inzake de wegenis, het vellen van 47 laanbomen en de mobiliteit.

Deze bezwaren werden weerlegd door de dienst infrastructuur en het geheel staat opgenomen in een nota opgesteld door de dienst ruimte en wonen.

 

Aan de gemeenteraad wordt gevraagd kennis te nemen van de bezwaren alsook van de nota die deze bezwaren weerlegt.

 

Aan de gemeenteraad wordt vervolgens gevraagd in te stemmen met het in het ontwerp van de wegen- en rioleringswerken zoals opgenomen in het bestek met nummer 2018-130, waarbij per afzonderlijke gemeenteraadsbeslissing per zelfde datum goedkeuring zal worden verleend aan de lastvoorwaarden van dit bestek.

 

 

Juridisch kader

Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald de artikels 2§2 en 41.11°, waarbij wordt bepaald dat de gemeenteraad bevoegd is voor de daden van beschikking over onroerende goederen.

Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.

Het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen.

Het Omgevingsvergunningendecreet van 25 april 2014, meer bepaald artikel 31.

Het Omgevingsvergunningenbesluit van 27 november 2015 meer bepaald de artikelen 29 en 47.

 

Financiële gevolgen

Er zijn geen financiële gevolgen.

 

BESLUIT eenparig:

 

Art.1.- Dit punt wordt uitgesteld naar een volgende zitting.

 

 

Publicatiedatum: 09/05/2019
Overzicht punten

 

 

31 Punt toegevoegd op vraag van raadslid Eeman, namens PvdA, over de vergunning exploitatie schietstand vereniging "schietclub Zwarte duif". - KENNISGENOMEN

 

 

Zittingsverslag

 

Raadslid Eeman merkt op dat de Brasschaatse schietclub ‘zwarte duif’, die de kleiduifschietsport beoefent, een aanvraag heeft ingediend om schietstanden te mogen exploiteren op het Groot schietveld. Het hoort tot de bevoegdheid van de provincie om hierover te oordelen, maar de gemeenten dienen voorafgaand aan die beslissing een advies uit te brengen wanneer het grondgebied of de inwoners betrokken zijn.

 

Het schepencollege diende namens Brasschaat op 22 maart 2019 een advies uit te brengen aan de provincie. Op 18 maart 2019 stond het punt geagendeerd op de agenda van het schepencollege.

 

Hij vernam op donderdag 21 maart via de pers dat Brasschaat een ongunstig advies heeft gegeven. Hij twijfelt niet aan enige objectiviteit van de pers, toch wil hij hier ook de vraag stellen, met name welk advies het schepencollege heeft gegeven en hoe het dat advies heeft gemotiveerd.

 

Hij merkt op dat indien er onverenigbaarheden zouden bestaan tussen de activiteit en de bestemming van de locatie, dan zou hij graag weten welke onverenigbaarheden dat zijn. Hij vraagt om het ongunstige advies van de omgevingsambtenaar en wat men uiteindelijk heeft weerhouden.

 

Schepen Van Honste antwoordt dat de vergunning inderdaad tot de bevoegdheid van de provincie hoort, gezien dit een grensoverschrijdend dossier is, met name tussen de gemeenten Brecht en Brasschaat. Er werd een openbaar onderzoek gedaan. De omgevingsambtenaar heeft een uitgebreid advies overgemaakt. Het college kan dit volgen of naast zich neerleggen. In deze werd het advies van de omgevingsambtenaar gevolgd, dat advies was ongunstig. Ze merkt op dat er wel een extra noot werd toegevoegd, met name dat het college meent dat een kleitargetstand op die locatie, met name een militair oefenterrein, aansluit bij reeds aanwezig bestemming van het Groot Schietveld. Het college heeft het ongunstige advies gevolgd. Er waren 3.000 bezwaarschriften, onder meer van bewoners, van het Agentschap Natuur en Bos en natuurpunt, ook defensie heeft een advies gegeven. De omgevingsambtenaar heeft een beoordeling gemaakt voor die punten waarvoor zij geplaatst is. Ze merkt bijvoorbeeld op dat inzake de natuurtoets de omgevingsambtenaar niet over alle terreinkennis beschikt om er uitspraak over te doen, dat is ook het geval inzake het erfgoed. Ook inzake de geluidsnorm kon er geen uitspraak gebeuren, gezien Vlarem II geen normen voorziet voor openluchtschietstanden. Daar is dus geen toetsing mogelijk, men kan enkel een vergelijking trekken. Inzake de toegankelijkheid hangt het een en ander af van defensie. Ook daar kan men geen uitspraak doen, zolang er geen formele toestemming is van defensie. Inzake de toetsing van de goede ruimtelijke ordening heeft de omgevingsambtenaar opgemerkt dat de invulling in strijd is met het militaire karakter van de omgeving.

 

Raadslid Eeman merkt op dat PvdA vindt dat het college de juiste beslissing heeft genomen door een ongunstig advies te geven op de aanvraag tot vergunning voor de schietstand op het Groot Schietveld. Hij stelt een weloverwogen gemotiveerd advies op prijs.

 

De 3.600 mensen die een bezwaarschrift indienden, Natuurpunt, Het agentschap voor natuur en bos, de palliatieve eenheid coda Hospice en rusthuis Amandina die vrezen voor geluidsoverlast, en de fauna en flora van het schietgebied zijn dit college dankbaar.

Beslissing

 

 

Art.1.- Neemt kennis van de vraag van raadslid Eeman.

 

 

Publicatiedatum: 09/05/2019
Punt bijlagen/links Vraag pvda.pdf Download
Disclaimer

Publicatie LBLOD

De applicatie "Meeting.burger" helpt lokale besturen bij het aanmaken, annoteren en publiceren van agenda's, besluiten en notulen volgens het principe van gelinkte open data.

Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, wordt er een expliciete "bundel" van het document opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker. Deze "bundel" bestaat uit:

Al deze gegevens staan op een aparte publicatie omgeving die beveiligd toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.