1 Notulen en zittingsverslag van de zitting van de gemeenteraad van 29 april 2024. Goedkeuring. - GOEDGEKEURD
Beslissing
Feiten en motivering
Op 29 april 2024 was er een zitting van de gemeenteraad. De gemeenteraad dient de notulen en het zittingsverslag van die zitting goed te keuren.
Juridisch kader
Artikel 32 van het decreet lokaal bestuur.
BESLUIT eenparig:
Art.1.- De notulen en het zittingsverslag van de zitting van de gemeenteraad van 29 april 2024 worden goedgekeurd.
2 Kwartaalverslag van het eerste kwartaal van 2024. Kennisneming. - KENNISGENOMEN
Zittingsverslag
Raadslid Vanpoucke heeft een korte vraag voor schepen Fonteyn. Ze mailden een tijd geleden over de geluidshinder van de kasseien in de Zegersdreef, vooral ter hoogte van de school. Er is volgens hem de opportuniteit om de snelheid te verminderen naar 30km / uur en een tonnageverbod in te voeren. Hij wil graag weten of deze plannen ondertussen bevestigd werden en of er al meer nieuws bekend is?
Schepen Fonteyn licht toe dat de mobiliteitsworkshops in het centrum nog bezig zijn. Dit zal uitmaken wat de uitkomst zal zijn. Aangezien het een schoolomgeving is, lijkt de zone 30 haar wel aangewezen. Verder kan er gekeken worden naar een tonnagebeperking. Dat zijn mogelijke oplossingen volgens haar voor deze straat.
Raadslid Vanpoucke bedankt schepen Fonteyn voor haar antwoord.
Beslissing
Neemt kennis van het kwartaalrapport van het eerste kwartaal van 2024 van de lokale politie van Brasschaat.
3 Dienstverlenende vereniging Cipal. algemene vergadering van 20 juni 2024. Goedkeuring agenda en bevestiging mandaat. - GOEDGEKEURD
Zittingsverslag
Raadslid Pauwels verwijst naar de bijlagen die hij vond in het jaarverslag. Het lijkt hem logischer dat de bijlagen afzonderlijk bezorgd worden aangezien het nu een zoektocht was. Hij merkt ook op dat de lijst met de presentievergoedingen niet werd toegevoegd.
Voorzitter Versompel noteert de opmerkingen.
Beslissing
Feiten en motivering
De gemeente is deelnemer van de dienstverlenende vereniging Cipal (hierna kortweg “Cipal”).
De gemeente ontving de oproeping tot de algemene vergadering van Cipal van 20 juni 2024 met de volgende agendapunten:
Met het gemeenteraadsbesluit van25 februari 2019 werd Erwin Callens aangeduid als de vertegenwoordiger van de gemeente, met Bart Thijs als plaatsvervanger, op de algemene vergaderingen van Cipal.
Er wordt gevraagd kennis te nemen van de toelichtende nota van Cipal betreffende de agendapunten van deze algemene vergadering en de voorstellen van de raad van bestuur van Cipal.
Overwegende dat geen redenen voorhanden zijn om goedkeuring van de agendapunten te weigeren.
Juridisch kader
Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 (“DLB”) en in het bijzonder op art. 40 inzake de bevoegdheid van de gemeenteraad en inzake de intergemeentelijke samenwerking
De statuten van Cipal.
Financiële gevolgen
Er zijn geen financiële gevolgen.
BESLUIT eenparig:
Art.1.- Op basis van de bekomen documenten en de toelichtende nota worden de agendapunten van de algemene vergadering van Cipal van 20 juni 2024 goedgekeurd:
Art.2.- De vertegenwoordiger van de gemeente, Erwin Callens of plaatsvervanger Bart Thijs, wordt gemandateerd om op de algemene vergadering van Cipal van 20 juni 2024 te handelen en te beslissen conform dit besluit. Indien deze algemene vergadering niet geldig zou kunnen beraadslagen of indien deze algemene vergadering om welke reden dan ook zou worden verdaagd, dan blijft de vertegenwoordiger van de gemeente gemachtigd om deel te nemen aan elke volgende vergadering met dezelfde agenda.
Art.3.- Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van onderhavig besluit en in het bijzonder met het in kennis stellen daarvan aan Cipal.
4 Intergemeentelijke samenwerking: Pontes. Bevestiging vertegenwoordiger en goedkeuring agenda van de buitengewone algemene vergadering van 20 juni 2024. - GOEDGEKEURD
Beslissing
Feiten en motivering
De intergemeentelijke vereniging PONTES heeft een uitnodiging gestuurd voor een gewone algemene vergadering op 20 juni 2024. Het betreft een gewone algemene vergadering waarop de goedkeuring van de jaarrekening en het jaarverslag staan geagendeerd.
Aangezien de gemeente aandeelhouder is in deze vereniging, moet een gemeentelijk vertegenwoordiger worden aangeduid en moet tevens het mandaat van deze vertegenwoordiger worden vastgesteld.
De gemeente Brasschaat is deelnemer in de intergemeentelijke vereniging PONTES.
PONTES heeft een uitnodiging gestuurd voor de algemene vergadering met opgave van de agenda. Tevens werden alle documenten toegevoegd die een toelichting bevatten bij de geagendeerde onderwerpen.
In zitting van 25 februari 2019 werd Erwin Callens aangeduid als gemeentelijk vertegenwoordiger met als plaatsvervanger Dieter Heughebaert.
Aangezien er geen bezwaren bestaan ten aanzien van de voorgestelde agenda en ontwerpbesluiten, kan de voorgestelde agenda worden goedgekeurd en het mandaat van de gemeentelijke vertegenwoordiger(s) dienovereenkomstig worden vastgesteld.
Juridisch kader
Artikel 34, §2, 2°, artikel 41, §2, 4° en 9° en artikel 432 van het decreet lokaal bestuur
De gemeenteraad is bevoegd voor de aangelegenheden inzake de deelname aan en de vertegenwoordiging in instellingen, verenigingen en ondernemingen, evenals voor de aangelegenheden die het decreet uitdrukkelijk aan de gemeenteraad voorbehoudt.
De gemeenteraden bepalen de afvaardiging en het mandaat van hun vertegenwoordigers in de algemene vergadering van de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden.
Tijdens het laatste trimester van elk jaar wordt een algemene vergadering georganiseerd die beraadslaagt over de strategie en de begroting voor het volgende werkingsjaar.
Financiële gevolgen
Er zijn geen financiële gevolgen.
BESLUIT eenparig:
Art.1.- keurt de agenda en de daarin opgenomen onderwerpen van de gewone algemene vergadering van de intergemeentelijke vereniging PONTES van 20 juni 2024 goed. Deze agenda ziet er als volgt uit ziet:
1. Algemene vergadering: verslag 14 december 2023 – goedkeuring
2. Raad van bestuur: wijziging samenstelling - goedkeuring
3. Financiën: balans, resultatenrekening en jaarverslag over het boekjaar 2023 - goedkeuring
4. Financiën: verslag van de bedrijfsrevisor-commissaris over de jaarrekening 2023 - aktename
5. Financiën: verdeling van het batig saldo van de resultatenrekening 2023 - goedkeuring
6. Financiën: kwijting aan de raad van bestuur en aan de bedrijfsrevisor-commissaris - goedkeuring
7. Varia en rondvraag
Art.2.- De vertegenwoordiger, Erwin Callens of plaatsvervanger Dieter Heughebaert, die zal deelnemen aan de gewone algemene vergadering van PONTES op 20 juni 2024 wordt opgedragen zijn stemgedrag af te stemmen op de besluiten van de gemeenteraad van heden inzake onderhavige aangelegenheid.
5 Pidpa. beslissing inzake de vaststelling van het mandaat van de afgevaardigde van de gemeente voor de algemene vergadering van Pidpa op 28 juni 2024. - GOEDGEKEURD
Zittingsverslag
Raadslid Pauwels merkt op dat ook hier de lijst met presentievergoedingen ontbreekt. Er werd ook geen jaarverslag toegevoegd. Hij zou het ook wel interessant vinden om een stand van zaken te kennen met betrekking tot de samenwerking met Waterlink. Hij wil de gemeentelijk vertegenwoordiger vragen om te informeren hoe ver dit staat.
Raadslid Vermeulen licht toe dat deze vragen schriftelijk kunnen gesteld worden. Over de samenwerking werd de laatste keer niets vermeld volgens hem. Dit staat on hold.
Beslissing
Feiten en motivering
De gemeente is deelnemer aan de opdrachthoudende vereniging Pidpa.
Op vrijdag 28 juni 2024 om 11.30 uur organiseert Pidpa een algemene vergadering.
De agenda van deze algemene vergadering is als volgt :
● Vragen van vennoten
Aan de gemeenteraad wordt voorgesteld om deze agendapunten goed te keuren.
Met het besluit van de gemeenteraad van 25 februari 2019 werden Walter Vermeulen als afgevaardigde en Bart Thijs als plaatsvervangend afgevaardigde aangeduid voor de huidige legislatuur op de algemene vergaderingen van Pidpa.
Juridisch kader
De statuten van de opdrachthoudende vereniging Pidpa
Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017.
Financiële gevolgen
Er zijn geen financiële gevolgen.
BESLUIT eenparig:
Art.1.- Het verslag van de raad van bestuur over het jaar 2023, de jaarrekening over het boekjaar 2023 en het verslag van de commissaris worden goedgekeurd.
Art.2.- Het verlenen van decharge aan de bestuurders en de commissaris over het boekjaar 2023, wordt
goedgekeurd.
Art.3.- Goedkeuring wordt verleend aan de toetredingen/uitbreidingen van opdracht.
Art.4.- Goedkeuring wordt verleend aan de benoemingen.
Art.5.- Aan de vertegenwoordiger, Walter Vermeulen met als plaatsvervanger Bart Thijs, wordt de opdracht gegeven om op de algemene vergadering van 28 juni 2024, overeenkomstig deze beslissing te stemmen evenals op elke andere algemene vergadering die wordt samengeroepen ter behandeling van de agendapunten van deze algemene vergadering.
Art.6.- Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de uitvoering van dit besluit en zal onverwijld een afschrift van deze beslissing bezorgen aan Pidpa, Desguinlei 246 te 2018 Antwerpen.
6 Creat Services dv. Bevestiging mandaat vertegenwoordiger(s) algemene vergadering van 18 juni 2024. - GOEDGEKEURD
Beslissing
Feiten en motivering
De gemeente Brasschaat is aangesloten bij Creat Services dv en ontving op de oproepingsbrief voor de Algemene Vergadering op 18 juni 2024, waarin de agenda werd meegedeeld.
In zitting van 30 maart 2019 werd Bruno Heirman aangeduid als vertegenwoordiger voor de algemene vergadering.
Juridisch kader
De statuten van Creat Services dv.
De bepalingen van het Decreet over het Lokaal Bestuur.
Financiële gevolgen
Er zijn geen financiële gevolgen.
BESLUIT eenparig:
Art.1.-Hecht goedkeuring aan alle punten op de agenda van de Algemene Vergadering Creat Services dv van 18 juni 2024 en de daarbij behorende documentatie nodig voor het onderzoek van de agendapunten :
b.Goedkeuring van de voorgestelde winstverdeling over het boekjaar 2023
Varia
Art.2.- De heer Bruno Heirman werd aangeduid om de (gemeente)raad te vertegenwoordigen in de Algemene Vergaderingen van Creat Services dv en wordt gevolmachtigd in naam van de (gemeente)raad deel te nemen aan al de beraadslagingen en stemmingen, alle notulen, de aanwezigheidslijst en andere documenten te tekenen, en in het algemeen alles te doen wat nodig is om de belangen van de (gemeente)raad te behartigen op deze vergaderingen.
7 Fluvius. Uitnodiging voor de algemene vergadering van 12 juni 2024. Goedkeuring agenda, oprichting onthaalstructuur voor belangen in Publi-T en Publigas en vaststelling mandaat. - GOEDGEKEURD
Beslissing
Feiten en motivering
De gemeente is voor één of meerdere activiteiten aangesloten bij de Opdrachthoudende vereniging Fluvius Antwerpen.
De agenda met documentatiestukken werd opgesteld door de Raad van Bestuur in zitting van 13 maart 2024.
De gemeente werd per aangetekend schrijven van 2 april 2024 opgeroepen om deel te nemen aan de Algemene Vergadering tevens jaarvergadering van Fluvius Antwerpen die op 12 juni 2024 plaatsheeft in het Lindner Hotel (zaal Meir, 2de verd.), Lange Kievitstraat 125 te 2018 Antwerpen;
Een dossier met documentatiestukken werd aan de gemeente per brief van 2 april 2024 overgemaakt werd.
Gelet op het voorstel tot oprichting van de wachtstructuur TRANSCO ENERGY CV, beslist door de Raad van Bestuur van Fluvius Antwerpen in zijn zitting van 13 maart 2024, en de beslissing om de oprichting, de inbreng in geld (2.000,00 euro), de goedkeuring van de ontwerpstatuten, het financieel plan, de motiveringsnota, de nota mogelijke aandeelhoudersovereenkomst en de gevraagde volmachtverlening, ter bekrachtiging voor te leggen aan de Algemene Vergadering van 12 juni 2024.
Juridisch kader
Overeenkomstig het artikel 472 van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur dient de beslissing tot deelneming van een dienstverlenende of opdrachthoudende vereniging in een andere rechtspersoon te worden genomen door de Algemene Vergadering op grond van een verslag dat de Raad van Bestuur heeft opgemaakt waarin de voor- en nadelen van de deelneming worden afgewogen en waarin wordt aangetoond dat de opdrachthoudende vereniging zelf niet die voordelen kan bieden. De Raad van Bestuur van Fluvius Antwerpen keurde in voormelde zitting van 13 maart 2024 het verslag aan de Algemene Vergadering goed. Samengevat zijn de voordelen van de oprichting van TRANSCO ENERGY CV o.a. het bestendigen van de gemeentelijke controle en strategische verankering van Elia (via Publi-T) en Fluxys (via Publigas) zonder de gemeente financieel te belasten (een goedkeuring van deze oprichting impliceert geenszins onomkeerbare stappen, noch onomkeerbare financiële engagementen voor Fluvius Antwerpen of de gemeente), het gegeven dat dergelijke structuur veel toegankelijker is voor, en gekend door, externe investeerders dan de publiekrechtelijke figuur van de opdrachthoudende vereniging, zonder daarbij de rechten en belangen van de gemeenten uit het oog te verliezen (waarbij Fluvius Antwerpen recht heeft op minstens één bestuurder, die regelmatig verslag moet uitbrengen). Ook de gefaseerde aanpak in dit dossier heeft een aantal duidelijke voordelen zoals de eenvoudige mogelijkheid tot vereffening indien nodig, het sneller kunnen schakelen bij een eerstvolgende kapitaaloperatie van Elia/Publi-T (of Fluxys/Publigas), de creatie van een duidelijk afgelijnde overlegstructuur en het feit dat er nu nog geen verregaande akkoorden moeten worden gesloten met niet-gemeentelijke partners, waarbij nu enkel sprake is van een minimale cash-inbreng zonder het beleid van de nieuwe gemeenteraad in de volgende legislatuur of de toekomstige ontwikkeling van de financiën van de gemeente nodeloos te verstoren (geen substantiële financiële impact op het gemeentebestuur).
Gelet op het artikel 432, alinea 3 van het decreet over het lokaal bestuur, waarbij bepaald wordt dat de vaststelling van het mandaat van de vertegenwoordiger dient te worden herhaald voor elke Algemene Vergadering.
Financiële gevolgen
Er zijn geen financiële gevolgen.
BESLUIT eenparig:
Art.1.- Zijn goedkeuring te hechten aan de agenda van de Algemene Vergadering tevens jaarvergadering van de opdrachthoudende vereniging Fluvius Antwerpen van 12 juni 2024:
Art.2.- Zijn goedkeuring te hechten aan het voorstel tot oprichting van de wachtstructuur TRANSCO ENERGY CV door Fluvius Antwerpen.
De Algemene Vergadering van Fluvius Antwerpen wordt verzocht de oprichting, de inbreng in geld (2.000,00 euro), de ontwerpstatuten, het financieel plan, de motiveringsnota, de nota mogelijke aandeelhoudersovereenkomst en de gevraagde volmachtverlening te willen bekrachtigen.
Art.3.- De vertegenwoordiger van de gemeente, Walter Vermeulen met als plaatsvervanger Bart Thijs, die zal deelnemen aan de Algemene Vergadering tevens jaarvergadering van de opdrachthoudende vereniging Fluvius Antwerpen op 12 juni 2024 (of iedere andere datum waarop deze uitgesteld of verdaagd zou worden), op te dragen zijn stemgedrag af te stemmen op de beslissingen genomen in de gemeenteraad van heden inzake voormelde artikelen 1 en 2 van onderhavige beslissing.
Art.4.- Het college van burgemeester en schepenen te gelasten met de uitvoering van voormelde beslissingen en onder meer kennisgeving hiervan te verrichten aan de opdrachthoudende vereniging Fluvius Antwerpen, ter attentie van het secretariaat (in pdf-versie), uitsluitend op het e-mailadres vennootschapssecretariaat@fluvius.be.
8 Zefier. Uitnodiging en bevestiging mandaat voor de algemene vergadering van 13 juni 2024. - GOEDGEKEURD
Zittingsverslag
Raadslid Pauwels verwijst naar de lijst van de presentiegelden die ontbreekt.
Schepen Heirman licht toe dat er op de algemene vergadering geen presentievergoedingen zijn.
Beslissing
Feiten en motivering
De gemeente is vennoot van cv Zefier en heeft met de mail van 12 maart 2024 de uitnodiging tot de algemene vergadering van 13 juni 2024 ontvangen.
Aan de gemeenteraad wordt gevraagd kennis te nemen van de ter beschikking gestelde documenten.
Overwegend dat geen bezwaren voorhanden zijn om de goedkeuring van de voorgelegde agendapunten te weigeren.
Juridisch kader
decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, en in het bijzonder op artikel 41;
de wet van 21 december 1994 houdende sociale en diverse bepalingen, artikel 180;
de statuten van de cv Zefier inzonderheid de artikelen 25, 26 en 27.
Financiële gevolgen
Er zijn geen financiële gevolgen.
BESLUIT eenparig:
Art.1.- hecht, na onderzoek van de ter beschikking gestelde documenten, zijn goedkeuring aan de agenda en alle afzonderlijke punten van de agenda van de gewone algemene vergadering van de cv Zefier van 13 juni 2024, zijnde
Verslag van de raad van bestuur over het boekjaar 2023;
Art.2.- Aan de vertegenwoordiger, Bruno Heirman met als plaatsvervangers Philip Cools, wordt de opdracht gegeven om op de algemene vergadering van 13 juni 2024, overeenkomstig deze beslissing te stemmen evenals op elke andere algemene vergadering die wordt samengeroepen ter behandeling van de agendapunten van deze algemene vergadering.
Johan Caluwé Greet Verbert Adinda Van Gerven Anne Van Aperen Robert Geysen Goele Fonteyn Luc Van der Schoepen Joris Van Cauwelaert Bruno Heirman Carla Pantens Marie Anne Naudts-Coppens Karina Hans Erwin Callens Rudi Pauwels Karin Beyers Barbara Cloet Cathy Mallentjer Bart Thijs Myriam Van Honste Robrecht Eeman Walter Vermeulen Ward Schevernels Hedwig van Baarle Lutgart Smekens Ingeborg Hermans Dieter Heughebaert Philip Cools Kasper Vanpoucke Tom Versompel André Van Mechelen Bart Brughmans Dimitri Hoegaerts Johan Caluwé Greet Verbert Adinda Van Gerven Anne Van Aperen Robert Geysen Goele Fonteyn Luc Van der Schoepen Joris Van Cauwelaert Bruno Heirman Carla Pantens Marie Anne Naudts-Coppens Karina Hans Erwin Callens Rudi Pauwels Karin Beyers Cathy Mallentjer Bart Thijs Myriam Van Honste Robrecht Eeman Walter Vermeulen Hedwig van Baarle Lutgart Smekens Ingeborg Hermans Dieter Heughebaert Philip Cools Kasper Vanpoucke Tom Versompel André Van Mechelen Bart Brughmans Dimitri Hoegaerts Karin Beyers Lutgart Smekens Dimitri Hoegaerts Robrecht Eeman Tom Versompel Carla Pantens Karina Hans Goele Fonteyn Adinda Van Gerven Dieter Heughebaert Joris Van Cauwelaert Anne Van Aperen André Van Mechelen Bart Thijs Greet Verbert Bruno Heirman Erwin Callens Marie Anne Naudts-Coppens Robert Geysen Bart Brughmans Philip Cools Luc Van der Schoepen Walter Vermeulen Cathy Mallentjer Hedwig van Baarle Myriam Van Honste Johan Caluwé Rudi Pauwels Ingeborg Hermans Kasper Vanpoucke aantal voorstanders: 26 , aantal onthouders: 4 , aantal tegenstanders: 0 Goedgekeurd
9 Igean dienstverlening. Bevestiging van het mandaat van de vertegenwoordiger van de gemeente over de agendapunten van de jaarvergadering van 20 juni 2024. - GOEDGEKEURD
Zittingsverslag
Raadslid Pauwels verwijst naar het feit dat er geen jaarrekening, geen verslag van de bedrijfsrevisor & geen lijst van de presentievergoedingen aanwezig is. Dit was vorig jaar ook zo en toen heeft zijn fractie zich onthouden. Omwille van deze reden zal zijn fractie zich dit jaar ook onthouden bij dit punt. Hij vindt het niet fatsoenlijk dat ze deze informatie niet bezorgen.
Voorzitter Versompel vraagt aan de vertegenwoordiger om hier nota van te nemen.
Beslissing
Feiten en motivering
Met het K.B. van 3.01.1969 werd overgegaan tot de oprichting van de coöperatieve vennootschap Intercommunale Grondbeleid en Expansie Antwerpen, verder IGEAN cv genoemd, gepubliceerd in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad op 8.07.1969.
Op de buitengewone algemene vergadering van 8.11.2003 werd IGEAN cv omgevormd tot een dienstverlenende vereniging IGEAN dienstverlening, gepubliceerd in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad op 19.12.2003.
Met de beslissing van de Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken van 1.04.2004 werden de wijzigingen van de statuten en de omvorming van IGEAN cv in een dienstverlenende vereniging goedgekeurd.
Op de buitengewone algemene vergadering van 15.06.2007 werd de statutenwijziging van IGEAN dienstverlening goedgekeurd en gepubliceerd in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad op 13.08.2007 onder nr. 07120366.
Op de buitengewone algemene vergadering van 18.12.2013 werd de statutenwijziging van IGEAN dienstverlening goedgekeurd. Dit werd bevestigd bij het Ministerieel Besluit van 10.04.2014 van de Vlaamse minister van Bestuurszaken, Binnenlands bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse rand.
Op de buitengewone algemene vergadering van 17.06.2016 werd de statutenwijziging en verlenging van IGEAN dienstverlening tot 21.06.2034 goedgekeurd. Dit werd bevestigd bij het Ministerieel Besluit van 3.10.2016 van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding.
Op de buitengewone algemene vergadering van 19.12.2018 werd de statutenwijziging van IGEAN dienstverlening goedgekeurd, rekening houdend met het nieuwe decreet lokaal bestuur. Dit werd bevestigd bij het Ministerieel Besluit van 19.03.2019 van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding.
Op de algemene vergadering van 28.06.2019 werd de statutenwijziging van IGEAN dienstverlening goedgekeurd, rekening houdend met het nieuwe decreet lokaal bestuur. Dit werd bevestigd bij het Ministerieel Besluit van 23.10.2019 van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Bestuurszaken, Inburgering en Gelijke Kansen.
Op de algemene vergadering van 19.06.2020 werd de statutenwijziging van IGEAN dienstverlening in het kader van de zelfstandige groepering goedgekeurd. Dit werd bevestigd bij het Ministerieel Besluit van 25.01.2021 van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Bestuurszaken, Inburgering en Gelijke Kansen.
Op de algemene vergadering van 25.06.2021 werd een statutenwijziging van IGEAN dienstverlening goedgekeurd in functie van het digitaal vergaderen. Dit werd bevestigd bij het Ministerieel Besluit van 23.11.2021 van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Bestuurszaken, Inburgering en Gelijke Kansen.
De gemeente is lid bij IGEAN dienstverlening.
Jaarverslag en jaarrekening
Artikel 35 van de statuten van IGEAN dienstverlening bepaalt dat de jaarvergadering elk jaar in de loop van het tweede kwartaal verplicht bijeenkomt. Op deze vergadering wordt de jaarrekening vastgesteld aan de hand van het verslag van de raad van bestuur en het verslag van de revisor.
De raad van bestuur van 8.05.2024 heeft haar goedkeuring gehecht aan het jaarverslag 2023 evenals aan de jaarrekening 2023. De jaarvergadering verleent kwijting aan de leden van de raad van bestuur en de revisor.
Benoemen bedrijfsrevisor en bepalen van de vergoeding
Artikel 31 van de statuten van IGEAN dienstverlening bepaalt dat de bedrijfsrevisor benoemd wordt door de algemene vergadering onder de leden van het Instituut der Bedrijfsrevisoren. Zij zijn onderworpen aan de wettelijke en reglementaire bepalingen die hun ambt en hun bevoegdheid regelen. De duur van het mandaat bedraagt maximum drie (3) jaar.
De raad van bestuur van 8.05.2024 heeft kennis genomen van het voorstel om de benoeming van HLB Dodémont - Van Impe & Co (IBR B 00013) uit Berchem, vertegenwoordigd door Guy Cox (IBR A 02465) bedrijfsrevisor, voor de periode 2024-2026 ter goedkeuring voor te leggen aan de algemene vergadering van IGEAN dienstverlening van 20.06.2024 aan een forfaitair ereloon van 5.650,36 euro excl. btw en toezichtsbijdragen aan het IBR/geïndexeerd.
Uitnodiging algemene vergadering - dagorde
De raad van bestuur van 8.05.2024 heeft beslist om de jaarvergadering van 20.06.2024 om 19.00 uur te organiseren in de burelen van IGEAN, Doornaardstraat 60 te 2160 Wommelgem.
De dagorde werd als volgt vastgelegd:
1. Goedkeuren van het verslag van de raad van bestuur over het boekjaar 2023
2. Goedkeuren van het verslag van de revisor over het boekjaar 2023
3. Goedkeuren van de jaarrekening 2023
4. Kwijting verlenen aan de bestuurders en aan de revisor over het boekjaar 2023
5. Benoemen van de bedrijfsrevisor en het bepalen van de vergoeding.
Met het schrijven van IGEAN dienstverlening van 10.05.2024 werd de uitnodiging en de dagorde voor de jaarvergadering van 20.06.2024 aan alle deelnemers bezorgd.
Volgende documenten werden op dat ogenblik via het infonet ter beschikking gesteld van de deelnemers:
Vertegenwoordiger en mandaat algemene vergadering
De gemeenteraad heeft in zitting van 25 februari 2019 de vertegenwoordiger van de gemeente voor de algemene vergadering van IGEAN dienstverlening reeds aangeduid. Artikel 432 van het decreet en artikel 33§1 van de statuten bepalen dat de vaststelling van het mandaat van de vertegenwoordiger wordt herhaald voor elke algemene vergadering. Met onderstaande beslissing wordt aan deze vertegenwoordiger een mandaat gegeven.
Juridisch kader
Decreet lokaal bestuur van 22.12.2017
Statuten van IGEAN dienstverlening.
Adviezen
Toelichting en bespreking van het jaarverslag 2023 en de jaarrekening 2023 op de raad van bestuur van 8.05.2024.
Financiële gevolgen
Er zijn geen financiële gevolgen.
BESLUIT:
Met 26 ja-stemmen (Philip Cools, Tom Versompel, Adinda Van Gerven, Myriam Van Honste, Goele Fonteyn, Carla Pantens, Bruno Heirman, Karina Hans, Dimitri Hoegaerts, Bart Brughmans, André Van Mechelen, Luc Van der Schoepen, Karin Willemen-Beyers, Robrecht Eeman, Bart Thijs, Walter Vermeulen, Erwin Callens, Hedwig van Baarle, Joris Van Cauwelaert, Dieter Heughebaert, Greet Verbert, Cathy Mallentjer, Anne Van Aperen, Robert Geysen, Marie Anne Naudts-Coppens en Lutgart Smekens), 4 onthoudingen (Rudi Pauwels, Ingeborg Hermans, Kasper Vanpoucke en Johan Caluwé).
Art.1.- neemt kennis van de volledige dagorde van de jaarvergadering van IGEAN dienstverlening die zal gehouden worden in de burelen van IGEAN, Doornaardstraat 60 te 2160 Wommelgem op donderdag 20.06.2024 om 19.00 u evenals van alle daarbij horende documenten en neemt op basis hiervan volgende beslissingen:
1. Goedkeuren van het verslag van de raad van bestuur over het boekjaar 2023
2. Goedkeuren van het verslag van de revisor over het boekjaar 2023
3. Goedkeuren van de jaarrekening 2023
4. Kwijting verlenen aan de bestuurders en aan de revisor over het boekjaar 2023
5. Benoemen van de bedrijfsrevisor en het bepalen van de vergoeding.
Art.2.- De vertegenwoordiger van de gemeente, Joris Van Cauwelaert met als plaatsvervanger Karin Beyers, wordt gemandateerd om op de jaarvergadering van IGEAN dienstverlening van 20.06.2024 deel te nemen aan de bespreking over de in artikel 1 vermelde agendapunten en te beraadslagen en te beslissen overeenkomstig dit besluit en verder al het nodige te doen om de volledige agenda af te werken.
Johan Caluwé Greet Verbert Adinda Van Gerven Anne Van Aperen Robert Geysen Goele Fonteyn Luc Van der Schoepen Joris Van Cauwelaert Bruno Heirman Carla Pantens Marie Anne Naudts-Coppens Karina Hans Erwin Callens Rudi Pauwels Karin Beyers Barbara Cloet Cathy Mallentjer Bart Thijs Myriam Van Honste Robrecht Eeman Walter Vermeulen Ward Schevernels Hedwig van Baarle Lutgart Smekens Ingeborg Hermans Dieter Heughebaert Philip Cools Kasper Vanpoucke Tom Versompel André Van Mechelen Bart Brughmans Dimitri Hoegaerts Johan Caluwé Greet Verbert Adinda Van Gerven Anne Van Aperen Robert Geysen Goele Fonteyn Luc Van der Schoepen Joris Van Cauwelaert Bruno Heirman Carla Pantens Marie Anne Naudts-Coppens Karina Hans Erwin Callens Rudi Pauwels Karin Beyers Cathy Mallentjer Bart Thijs Myriam Van Honste Robrecht Eeman Walter Vermeulen Hedwig van Baarle Lutgart Smekens Ingeborg Hermans Dieter Heughebaert Philip Cools Kasper Vanpoucke Tom Versompel André Van Mechelen Bart Brughmans Dimitri Hoegaerts Tom Versompel Anne Van Aperen Philip Cools Goele Fonteyn Hedwig van Baarle Bart Thijs Erwin Callens Dimitri Hoegaerts Joris Van Cauwelaert Lutgart Smekens Walter Vermeulen Greet Verbert Robrecht Eeman Adinda Van Gerven Myriam Van Honste Dieter Heughebaert Karina Hans André Van Mechelen Bruno Heirman Bart Brughmans Marie Anne Naudts-Coppens Luc Van der Schoepen Carla Pantens Karin Beyers Robert Geysen Cathy Mallentjer Kasper Vanpoucke Rudi Pauwels Ingeborg Hermans Johan Caluwé aantal voorstanders: 26 , aantal onthouders: 4 , aantal tegenstanders: 0 Goedgekeurd
10 Igean milieu en veiligheid. Bevestiging van het mandaat van de vertegenwoordiger van de gemeente over de agendapunten van de jaarvergadering van 20 juni 2024. - GOEDGEKEURD
Zittingsverslag
Raadslid Pauwels verwijst naar het feit dat er geen jaarrekening, geen verslag van de bedrijfsrevisor & geen lijst van de presentievergoedingen aanwezig is. Dit was vorig jaar ook zo en toen heeft zijn fractie zich onthouden. Omwille van deze reden zal zijn fractie zich dit jaar ook onthouden bij dit punt. Hij vindt het niet fatsoenlijk dat ze deze informatie niet bezorgen.
Voorzitter Versompel vraagt aan de vertegenwoordiger om hier nota van te nemen.
Beslissing
Feiten en motivering
Algemeen
Op de buitengewone algemene vergadering van IGEAN cv van 8.11.2003 werd de oprichtingsakte van de opdrachthoudende vereniging IGEAN milieu & veiligheid verleden.
Op 19.12.2003 verscheen de publicatie van de oprichtingsakte en de statuten van IGEAN milieu & veiligheid in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad.
Met de beslissing van de Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken van 1.04.2004 werd de oprichting en de statuten van IGEAN milieu & veiligheid goedgekeurd.
Op de buitengewone algemene vergadering van 15.06.2007 werd de statutenwijziging van IGEAN
milieu & veiligheid goedgekeurd en gepubliceerd in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad op 13.08.2007 onder nr. 07120366.
Op de buitengewone algemene vergadering van 18.12.2013 werd de statutenwijziging van IGEAN
milieu & veiligheid goedgekeurd. Dit werd bevestigd bij het Ministerieel Besluit van 10.04.2014 van de Vlaamse minister van Bestuurszaken, Binnenlands bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse rand.
Op de buitengewone algemene vergadering van 17.06.2016 werd de statutenwijziging en verlenging van IGEAN milieu & veiligheid tot 21.06.2034 goedgekeurd. Dit werd bevestigd bij het Ministerieel Besluit van 3.10.2016 van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding.
Op de buitengewone algemene vergadering van 19.12.2018 werd de statutenwijziging van IGEAN milieu & veiligheid goedgekeurd, rekening houdend met het nieuwe decreet lokaal bestuur. Dit werd bevestigd bij het Ministerieel Besluit van 27.03.2019 van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding.
Op de algemene vergadering van 28.06.2019 werd de statutenwijziging van IGEAN milieu & veiligheid goedgekeurd, rekening houdend met het nieuwe decreet lokaal bestuur. Dit werd bevestigd bij het Ministerieel Besluit van 17.10.2019 van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Bestuurszaken, Inburgering en Gelijke Kansen.
Op de algemene vergadering van 25.06.2021 werd een statutenwijziging van IGEAN milieu & veiligheid goedgekeurd in functie van het digitaal vergaderen. Dit werd bevestigd bij het Ministerieel Besluit van 23.11.2021 van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Bestuurszaken, Inburgering en Gelijke Kansen.
De gemeente is lid bij IGEAN milieu & veiligheid.
Jaarverslag en jaarrekening
Artikel 36 van de statuten van IGEAN milieu & veiligheid bepaalt dat de jaarvergadering elk jaar in de loop van het tweede kwartaal verplicht bijeenkomt. Op deze vergadering wordt de jaarrekening vastgesteld aan de hand van het verslag van de raad van bestuur en het verslag van de revisor.
De raad van bestuur van 8.05.2024 heeft haar goedkeuring gehecht aan het jaarverslag 2023 evenals aan de jaarrekening 2023. De jaarvergadering verleent kwijting aan de leden van de raad van bestuur en de revisor.
Benoemen bedrijfsrevisor en bepalen van de vergoeding
Artikel 32 van de statuten van IGEAN milieu & veiligheid bepaalt dat de bedrijfsrevisor benoemd wordt door de algemene vergadering onder de leden van het Instituut der Bedrijfsrevisoren. Zij zijn onderworpen aan de wettelijke en reglementaire bepalingen die hun ambt en hun bevoegdheid regelen. De duur van het mandaat bedraagt maximum drie (3) jaar.
De raad van bestuur van 8.05.2024 heeft kennis genomen van het voorstel om de benoeming van HLB Dodémont - Van Impe & Co (IBR B 00013) uit Berchem, vertegenwoordigd door Guy Cox (IBR A 02465) bedrijfsrevisor, voor de periode 2024-2026 ter goedkeuring voor te leggen aan de algemene vergadering van IGEAN milieu & veiligheid van 20.06.2024 aan een forfaitair ereloon van 6.905,98 euro excl. btw en toezichtsbijdragen aan het IBR/geïndexeerd.
Benoemen leden adviescomités
Artikel 28 van de statuten van IGEAN milieu & veiligheid bepaalt dat er een adviescomité “milieu” en een adviescomité “veiligheid” opgericht wordt.
Een adviescomité wordt opgericht op grond van de meervoudige doelstellingen van de vereniging en blijft in aantal beperkt tot het aantal doelstellingen. Enkel de gemeenten die belang hebben bij de betrokken doelstelling zijn vertegenwoordigd in dit adviescomité, dat bestaat uit uitvoerende mandatarissen die bevoegd zijn voor de betrokken doelstelling.
Het adviescomité “milieu” bestaat uit de schepenen van leefmilieu van de betrokken deelnemers.
Het adviescomité “veiligheid” bestaat uit één (1) vertegenwoordiger van elke betrokken deelnemer als vertegenwoordigers van de werkgevers, evenals uit maximum zeven (7) vertegenwoordigers van de werknemers en de vertegenwoordigers van de arbeidsinspectie die van rechtswege deel uitmaken van dit comité.
Met de gemeenteraadsbeslissing van de stad Antwerpen van 25.03.2024 werd mevrouw Tatjana Scheck aangeduid als lid van het adviescomité milieu ter vervanging van de heer Tom Meeuws.
De benoeming wordt voorgelegd aan de algemene vergadering.
Uitnodiging algemene vergadering - dagorde
De raad van bestuur van 8.05.2024 heeft beslist om de jaarvergadering van 20.06.2024 om 19.00 uur te organiseren in de burelen van IGEAN, Doornaardstraat 60 te 2160 Wommelgem.
De dagorde werd als volgt vastgelegd:
1. Goedkeuren van het verslag van de raad van bestuur over het boekjaar 2023
2. Goedkeuren van het verslag van de revisor over het boekjaar 2023
3. Goedkeuren van de jaarrekening 2023
4. Kwijting verlenen aan de bestuurders en aan de revisor over het boekjaar 2023
5. Benoemen van de bedrijfsrevisor en het bepalen van de vergoeding
6. Benoemen van leden adviescomités.
Met het schrijven van IGEAN milieu & veiligheid van 10.05.2024 werd de uitnodiging en de dagorde voor de jaarvergadering van 20.06.2024 aan alle deelnemers bezorgd.
Volgende documenten werden op dat ogenblik via het infonet ter beschikking gesteld van de deelnemers:
Vertegenwoordiger en mandaat algemene vergadering
De gemeenteraad heeft in zitting van 25 februari 2019 de vertegenwoordiger van de gemeente voor de algemene vergadering van IGEAN milieu & veiligheid reeds aangeduid. Artikel 432 van het decreet en artikel 34§1 van de statuten bepalen dat de vaststelling van het mandaat van de vertegenwoordiger wordt herhaald voor elke algemene vergadering. Met onderstaande beslissing wordt aan deze vertegenwoordiger een mandaat gegeven.
Juridisch kader
Decreet lokaal bestuur van 22.12.2017
Statuten van IGEAN milieu & veiligheid
Adviezen
Toelichting en bespreking van het jaarverslag 2023 en de jaarrekening 2023 op de raad van bestuur van 8.05.2024.
Financiële gevolgen
Er zijn geen financiële gevolgen.
BESLUIT:
Met 26 ja-stemmen (Philip Cools, Tom Versompel, Adinda Van Gerven, Myriam Van Honste, Goele Fonteyn, Carla Pantens, Bruno Heirman, Karina Hans, Dimitri Hoegaerts, Bart Brughmans, André Van Mechelen, Luc Van der Schoepen, Karin Willemen-Beyers, Robrecht Eeman, Bart Thijs, Walter Vermeulen, Erwin Callens, Hedwig van Baarle, Joris Van Cauwelaert, Dieter Heughebaert, Greet Verbert, Cathy Mallentjer, Anne Van Aperen, Robert Geysen, Marie Anne Naudts-Coppens en Lutgart Smekens), 4 onthoudingen (Rudi Pauwels, Ingeborg Hermans, Kasper Vanpoucke en Johan Caluwé).
Art.1.- neemt kennis van de volledige dagorde van de jaarvergadering van IGEAN milieu & veiligheid die zal gehouden worden in de burelen van IGEAN, Doornaardstraat 60 te 2160 Wommelgem op donderdag 20.06.2024 om 19.00 u evenals van alle daarbij horende documenten en neemt op basis hiervan volgende beslissingen:
1. Goedkeuren van het verslag van de raad van bestuur over het boekjaar 2023
2. Goedkeuren van het verslag van de revisor over het boekjaar 2023
3. Goedkeuren van de jaarrekening 2023
4. Kwijting verlenen aan de bestuurders en aan de revisor over het boekjaar 2023
5. Benoemen van de bedrijfsrevisor en het bepalen van de vergoeding
6. Benoemen van leden adviescomités.
Art.2.- De vertegenwoordiger van de gemeente, Joris Van Cauwelaert met als plaatsvervanger Walter Vermeulen, wordt gemandateerd om op de jaarvergadering van IGEAN milieu & veiligheid van 20.06.2024 deel te nemen aan de bespreking over de in artikel 1 vermelde agendapunten en te beraadslagen en te beslissen overeenkomstig dit besluit en verder al het nodige te doen om de volledige agenda af te werken.
11 Wijzigingen organogram. Goedkeuring. - GOEDGEKEURD
Beslissing
Feiten en motivering
In zitting van 3 april 2023 werd de laatste wijziging aan het organogram goedgekeurd. Het is noodzakelijk om het organogram te actualiseren met efficiëntere teams en functies die gewijzigd en voorzien zijn. Dit organogram is reeds voorgelegd en goedgekeurd aan de representatieve vakorganisaties op de Bijzondere Onderneming Commissie (BOC) van 18 april 2024.
Het ondertekend protocol wordt toegevoegd in bijlage. De wijzigingen werden aangebracht in het organogram in bijlage en waar nodig toegelicht.
Aan de gemeenteraad wordt gevraagd het organogram goed te keuren met ingang van 1 juni 2024.
Juridisch kader
Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, zoals gewijzigd.
Het besluit van de Vlaamse regering van 7 december 2007, zoals gewijzigd, waarin de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie en de rechtspositieregeling van het gemeentepersoneel vermeld staan.
Het gemeenteraadsbesluit van 18 december 2008, zoals gewijzigd, waarin de rechtspositieregeling van het gemeentepersoneel wordt vastgesteld met ingang van 1 januari 2009.
De wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel.
Adviezen
Wanneer de Gemeenteraad heeft goedgekeurd, zullen deze wijzigingen in het organogram worden voorgelegd op de Algemene Commissie op 11 juni 2024.
Financiële gevolgen
De financiële gevolgen ten gevolge van de wijzigingen zijn nihil, gezien deze werden gerealiseerd binnen gelijkblijvend personeelsbudget, zoals voorzien in de AMJP.
BESLUIT eenparig:
Art.1.- Goedkeuring wordt gehecht aan de wijziging van het organogram zoals opgenomen in bijlage.
12 AGB. Verlenging Aanstelling Revisor met 4 jaar. Goedkeuring. - GOEDGEKEURD
Zittingsverslag
Raadslid Pauwels verwijst naar de toelichting op de commissie. Daar werd gesproken over 3 jaar maar nu is het duidelijk dat het wel degelijk 4 jaar is.
Beslissing
Feiten en motivering
De controle op de financiële toestand, op de jaarrekening en op de regelmatigheid van de
verrichtingen weergegeven in de jaarrekening van het autonoom gemeentebedrijf, wordt uitgeoefend
door een erkend bedrijfsrevisor die benoemd wordt door de gemeenteraad.
De aanstelling van de huidige revisor wordt met vier jaar verlengd voor nazicht van de jaarrekening 2023, 2024,2025 en 2026.
Juridisch kader
Decreet Lokaal bestuur.
Gemeenteraadsbesluit van 29 januari 2019: Statuten Autonoom Gemeentebedrijf, VI. Controle, 1 Aanstelling, Artikel 34:
De controle op de financiële toestand, op de jaarrekening en op de regelmatigheid van de
verrichtingen weer te geven in de jaarrekening van het autonoom gemeentebedrijf wordt uitgeoefend
door een erkend bedrijfsrevisor die benoemd wordt door de gemeenteraad. De revisor is onderworpen
aan de wettelijke en reglementaire bepalingen die hun ambt en hun bevoegdheid regelen. Hij wordt
buiten de Raad van Bestuur gekozen.
Advies
Advies financiën: de samenwerking met de revisor verloopt betrouwbaar, correct en vlot; prijsvergelijking met andere bedrijfsrevisors geeft marktconforme prijs aan.
Financiële gevolgen
De financiële gevolgen: 3.000euro/jaar exclusief BTW zijn voorzien binnen budget AGB.
BESLUIT eenparig:
Art.1.- De aanstelling van de huidige revisor, Moore audit BV vertegenwoordigd door Stijn Van Hout, wordt met vier jaar verlengd voor controle op de jaarrekeningen van de boekjaren 2023, 2024, 2025 en 2026.
13 Retributie voor de afgifte van omgevingsvergunningen. Conformiteitsonderzoek. Wijziging vanaf 1 juni 2024. - GOEDGEKEURD
Beslissing
Feiten en motivering
Het besluit van de gemeenteraad van 29 januari 2024 houdende goedkeuring van de retributie voor afgifte van omgevingsvergunningen en het uitvoeren van opzoekwerk.
Door een wijziging van de Vlaamse Codex Wonen 2021, ingaand op 1 juni 2024, zal er een vergoeding kunnen gevraagd worden voor het uitvoeren van een conformiteitsonderzoek. Daarmee vervalt de mogelijkheid om een vergoeding te vragen voor de aanvraag van een conformiteitsattest.
De Vlaamse regering trekt in haar besluit van 8 december 2023 het maximale bedrag dat de gemeente mag aanrekenen voor het uitvoeren van conformiteitsonderzoeken op tot de werkelijke kostprijs, met een maximum van 200 euro. Dit bedrag zal jaarlijks geïndexeerd worden en voor de eerste maal op 1 januari 2025.
Er mag geen vergoeding aangerekend worden voor het eerste conformiteitsonderzoek in het kader van een waarschuwingsprocedure of een procedure tot ongeschikt- en onbewoonbaarverklaring. Dit zorgt ervoor dat er:
● voor bewoners geen financiële drempels worden ingebouwd om woningkwaliteitsproblemen te signaleren en
● aan de houders van het zakelijk recht geen onredelijke vergoedingen worden gevraagd.
Het voorstel van het college om op basis van deze principes eveneens geen retributie te vorderen:
● In kader van een melding van herstel van eerder vastgestelde gebreken in de loop van een procedure om een woning ongeschikt of onbewoonbaar te verklaren.
● In kader van een melding van herstel in de waarschuwingsprocedure.
De bestaande tarieven te behouden die reeds jaarlijks worden geïndexeerd.
Het digitaal aanleveren van gegevens met betrekking tot de omgevingsvergunning wordt gepromoot. De digitale manier van werken draagt bij tot een vereenvoudiging en een versnelling, en een werklast- en papierbesparing voor de behandelde diensten. Het verwerken van analoge gegevens tot een digitale versie vergt voor de administratie bijkomende werklast.
Het is financieel aangewezen om het besluit met ingang van 1 juni 2024 te wijzigen.
Juridisch kader
Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO).
Het decreet betreffende de omgevingsvergunning van 25 april 2014.
Het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
Het besluit van de Vlaamse Regering van 10 februari 2017 tot wijziging van diverse besluiten naar aanleiding van de inwerkingtreding van de omgevingsvergunning.
Het decreet van 22 december 2017 en latere wijzigingen over het Lokaal Bestuur.
Besluit van de Vlaamse Regering tot codificatie van de decreten betreffende het Vlaams Woonbeleid van 17 juli 2020.
De Vlaamse Codex Wonen van 2021.
Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
Het decreet van 9 juli 2021 houdende wijziging van diverse decreten met betrekking tot wonen.
Financiële gevolgen
De opbrengst is afhankelijk van het aantal verwerkte aanvragen.
BESLUIT eenparig:
Art.1.- Met ingang van 1 juni 2024 en voor een onbepaalde duur worden voor het administratief verwerken van omgevingsvergunningen, het uitvoeren van conformiteitsonderzoeken en diverse administratieve stukken volgende retributies geheven:
1. het administratief verwerken van een digitaal meldingsdossier binnen de omgevingsvergunning: 28,30 euro per aanvraag;
2. het administratief verwerken en digitaliseren van een analoog meldingsdossier binnen de omgevingsvergunning: 56,80 euro per aanvraag;
3. het administratief verwerken van een digitale omgevingsvergunning voor het rooien van bomen: 56,80 euro per aanvraag;
4. het administratief verwerken en digitaliseren van een analoge omgevingsvergunning voor het rooien van bomen: 85,10 euro per aanvraag;
5. het administratief verwerken van een digitaal stedenbouwkundig attest of van een digitale omgevingsvergunning binnen de vereenvoudigde procedure (zonder openbaar onderzoek): 56,80 euro per aanvraag;
6. het administratief verwerken en digitalisaren van een analoog stedenbouwkundig attest of van een analoge omgevingsvergunning binnen de vereenvoudigde procedure (zonder openbaar onderzoek): 170,30 euro per aanvraag;
7. het administratief verwerken van een digitale omgevingsvergunning binnen de gewone procedure met openbaar onderzoek: 85,10 euro per aanvraag;
8. het administratief verwerken en digitaliseren van een analoge omgevingsvergunning binnen de gewone procedure met openbaar onderzoek: 340,40 euro per aanvraag;
9. het organiseren van een projectvergadering: 56,80 euro per vergadering;
10. het administratief verwerken van een digitale omzetting van een milieuvergunning naar een omgevingsvergunning: 85,10 per aanvraag;
11. het administratief verwerken van een digitale bijstelling van de voorwaarden van de omgevingsvergunning: 56,80 euro per aanvraag;
12. het administratief verwerken en het afleveren van een permanente drankvergunning: 20,20 euro per aanvraag;
13. aflevering van een digitale kopie van een vergund bouwplan: 5,60 euro per dossier;
14. aflevering van een analoge kopie van een vergund bouwplan : 5,60 euro per exemplaar;
15. uitvoeren van conformiteitsonderzoeken:
● In kader van de procedure van het verzoek tot afgifte van een conformiteitsattest: 70,90 euro
● Voor een conformiteitsonderzoek van een kamerwoning: een basisbedrag van 70,90 euro, verhoogd met 14,20 euro per kamer vanaf de zesde kamer; en met een maximum van 1.418,50 euro.
Geen retributie verschuldigd:
● Voor het eerste conformiteitsonderzoek in het kader van een waarschuwingsprocedure of een procedure tot ongeschikt- en onbewoonbaarverklaring.
● In kader van een melding van herstel van eerder vastgestelde gebreken in de loop van een procedure om een woning ongeschikt of onbewoonbaar te verklaren.
● In kader van een melding van herstel in de waarschuwingsprocedure.
16. externe adviezen en de onkosten voor aangetekende zendingen worden tegen kostprijs teruggevorderd.
Art.2.- De retributie is verschuldigd door de aanvrager.
Art.3.- De retributie wordt betaald bij de aanvraag en/of bij de aflevering van het gevraagde.
Art.4.- Vrijstellingen
Deze retributies worden niet toegepast voor aanvragen uitgaande van openbare besturen, openbare instellingen, rechterlijke overheden en intercommunales.
Sociale verhuurkantoren (SVK) zijn vrijgesteld van de retributie voor het uitvoeren van conformiteitsonderzoeken wegens het afsprakenkader inhuurname van nieuwe SVK woningen.
Art.5.- De particulieren en de private instellingen die wensen dat de gevraagde administratieve stukken hun per post worden toegezonden, dienen het bedrag van de verzendingskosten vooraf aan de betrokken dienst over te maken, zelfs indien de afgifte van de stukken kosteloos is.
Art.6.- De retributies worden jaarlijks op 1 januari geïndexeerd. Deze indexering gebeurt via de gezondheidsindex van de maand november voorafgaand aan het nieuwe jaar, met afronding tot 1 cijfer na de komma. Als basis van de bovenstaande tarieven wordt de gezondheidsindex van november 2023 gebruikt.
Art.7.- Artikel 177 van het decreet Lokaal Bestuur voorziet in de mogelijkheid om een dwangbevel uit
te vaardigen met het oog op de invordering van onbetwiste en opeisbare niet-fiscale
schuldvorderingen. Bij betwisting kan het gemeentebestuur zich tot de burgerlijke rechtbank wenden
om de retributie in te vorderen.
Art.8.- Het gemeenteraadsbesluit van 29 januari 2024 houdende goedkeuring van de retributie voor afgifte van omgevingsvergunningen en het uitvoeren van opzoekwerk wordt opgeheven vanaf de inwerkingtreding van onderhavig besluit.
14 Belasting 2024-2025 op verwaarloosde woningen, gebouwen en terreinen. Reglement inventarisatie. Wijziging. - GOEDGEKEURD
Beslissing
Feiten en motivering
Het besluit van de gemeenteraad van 30 mei 2022 houdende goedkeuring van het reglement inventarisatie en de belasting 2022-2025 op verwaarloosde woningen, gebouwen en terreinen.
Het decreet van 23 december 2016 waarmee het beleid rond de bestrijding van verwaarlozing volledig aan de gemeenten werd toevertrouwd.
De verwaarlozing van woningen, gebouwen en terreinen op het grondgebied van de gemeente Brasschaat moet voorkomen en bestreden worden om de verloedering van de leef- en woonomgeving tegen te gaan.
De strijd tegen verwaarloosde woningen en/of gebouwen onder meer een effect zal hebben als de opname van dergelijke gebouwen en woningen in een inventarislijst ook daadwerkelijk zal belast worden.
Het woonbeleid van de gemeente Brasschaat er naar streeft om enerzijds de kwaliteit van de woningen én de woonomgeving te verhogen en anderzijds het aanbod van woningen en gebouwen wenst te verhogen met het oog op de betaalbaarheid hiervan en dit als doelstelling binnen het woonbeleid heeft vooropgesteld.
Het doel van de inventarisatie en belasting is om woningen en gebouwen van goede woonkwaliteit te hebben zodat de huur- en koopprijzen van het woonpatrimonium niet onder druk komen;
Het is wenselijk dat het op het grondgebied van de gemeente beschikbare patrimonium voor wonen optimaal wordt benut.
Het huidige belastingreglement voorziet dat de vrijstellingsperiode het verschuldigd worden van de belasting op de peildatum belet, maar niet het verder verstrijken van de periode van opname in de inventaris.
Het voorstel van het college om de toepassing van het reglement te wijzigen als volgt:
- Het aantal termijnen van twaalf opeenvolgende maanden dat een gebouw, een woning of een terrein op de inventaris staat, wordt herrekend bij volledige overdracht van het zakelijk recht betreffende het gebouw of de woning.
- Indien een vrijstelling van de heffing werd toegekend en het pand, na het verstrijken van de duurtijd van de vrijstelling, nog steeds opgenomen is in het gemeentelijk leegstandsregister dan wordt er herrekend en is de zakelijke gerechtigde op de eerst volgende peildatum de basisbelasting verschuldigd.
Gelet op de financiële toestand van de gemeente en de noodzaak om het budget in evenwicht te houden.
Het is aangewezen voormeld besluit voor de aanslagjaren 2024-2025 te wijzigen.
Juridisch kader
Het decreet van 30 mei 2008 en latere wijzigingen betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van gemeentebelastingen.
Het decreet van 22 december 2017 en latere wijzigingen over het Lokaal Bestuur.
De artikel 2.15 tot en met 2.20 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
Advies
Tijdens de bespreking van het beleidspunt werd reeds het advies van financiën en ruimte en wonen voorgelegd. Wanneer geacht wordt dat het om een ontradende belasting gaat, en dat de hoogte van de belasting, het ontradend effect verhoogt:
- dan zal een daling van de belastingdruk mogelijk een minder hoog effect hebben om de beleidsdoelstelling te behalen;
- minder druk op leegstand en lager effect op snellere inschrijving.
Financiële gevolgen
De ontvangsten zijn afhankelijk van het aantal verwaarloosde woningen, gebouwen en terreinen.
BESLUIT eenparig:
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 begripsbepalingen
- Gebouw: elk bebouwd onroerend goed, dat zowel het hoofdgebouw als de bijgebouwen omvat, met uitzondering van de bedrijfsruimten;
- Woning: elk onroerend goed of deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of van een alleenstaande;
- Terrein: elk bebouwd en onbebouwd perceel;
- Registerbeheerder: de gemeentelijke dienst die door het college van burgemeester en schepenen is gelast met de opmaak, de opbouw, het beheer en de actualisering van het gemeentelijk leegstandsregister;
Hoofdstuk 2 Het gemeentelijk verwaarlozingsregister
Artikel 2 het verwaarlozingsregister
§ 1. De gemeente houdt een verwaarlozingsregister bij op grond van de artikelen 2.15 tot en met 2.20 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
§ 2. Een gebouw of woning wordt als verwaarloosd beschouwd als het ernstige zichtbare en storende gebreken of tekenen van verval vertoont aan buitenmuren, voegwerk, schoorstenen, dakbedekking, dakgebinte, buitenschrijnwerk, kroonlijst of dakgoten.
Een terrein wordt als verwaarloosd beschouwd als er afval aanwezig is, verhardingen opgebroken zijn of overwoekerd is door begroeiing.
§ 3. Dit wordt vastgesteld aan de hand van het technisch verslag dat als bijlage bij dit reglement hoort. Daarbij geldt een gebrek van categorie I voor één punt, van categorie II voor drie punten, van categorie III voor negen punten en van categorie IV voor achttien punten. Er is sprake van verwaarlozing als de indicaties in dit verslag een eindscore opleveren van minimaal 9 punten.
Aan het verslag wordt minstens één foto van de woning, het gebouw of het terrein toegevoegd.
§ 4. Schrapping uit het verwaarlozingsregister kan als de houder van het zakelijk recht bewijst dat de zichtbare en storende gebreken en de tekenen van verval werden hersteld of verwijderd.
De zichtbare en storende gebreken en de tekenen van verval zijn in geval van sloop pas verwijderd als alle puin geruimd is.
§ 5. Een gebouw dat of een woning die in aanmerking komt voor inventarisatie in de zin van hoofdstuk II van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, wordt nooit als een verwaarloosd gebouw of als een verwaarloosde woning beschouwd.
§ 6. Een gebouw dat of een woning die geïnventariseerd is als leegstaand, kan ook worden opgenomen in het verwaarlozingsregister, en omgekeerd.
Een woning die door het Vlaamse Gewest geïnventariseerd is als ongeschikt en/of onbewoonbaar, kan ook worden opgenomen in het verwaarlozingsregister.
§ 7. De door het college van burgemeester en schepenen met de opsporing van verwaarloosde gebouwen, woningen en terreinen belaste personeelsleden bezitten de onderzoeks-, controle- en vaststellingsbevoegdheden, vermeld in artikel 6 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
Artikel 3 – Administratieve akte van verwaarlozing
De verwaarlozing van een woning, een gebouw of van een terrein wordt vastgesteld door een administratieve akte van verwaarlozing.
Bij de administratieve akte wordt het technisch verslag gevoegd volgens het model dat als bijlage bij dit reglement hoort.
Artikel 4 – Betwisting van vaststelling van verwaarlozing
De registerbeheerder stelt de houder van het zakelijk recht per beveiligde zending in kennis van de vaststelling van verwaarlozing en het voornemen tot opname van een verwaarloosd gebouw, een verwaarloosde woning of een verwaarloosd terrein in het verwaarlozingsregister. De kennisgeving omvat een kopie van de administratieve akte en het technisch verslag, samen met informatie over de gevolgen van de registratie, inclusief verwijzing naar huidig belastingreglement, informatie over de bezwaarprocedure tegen de opname in het gemeentelijk verwaarlozingsregister en over de mogelijkheid tot schrapping uit dat register.
Tegen de vaststelling en het voornemen tot opname in het verwaarlozingsregister kan beroep worden aangetekend bij het college van burgemeester en schepenen binnen de dertig dagen, ingaand de dag na deze van de betekening.
Het beroep bevat minstens volgende gegevens:
1. Identiteit, adres en eventueel hoedanigheid en volmacht van de indiener
2. Aanwijzing van de administratieve akte en/of van het pand waarop het beroepschrift betrekking heeft.
3. De bewijsstukken die aantonen dat niet voldaan is aan de vereisten tot opname of dat voldaan is aan de vereisten tot schrapping.
Het college doet uitspraak over het beroep binnen een termijn van 90 dagen, ingaand de dag na de betekening van het beroepschrift. Het verklaart het beroep ongegrond wanneer de toegang tot de woning of het gebouw, in het kader van een feitenonderzoek, geweigerd of verhinderd wordt.
De registerbeheerder betekent de beslissing aan de indiener per beveiligde zending.
Artikel 5 – Opname in het verwaarlozingsregister
Indien de beslissing tot opname in het verwaarlozingsregister niet tijdig betwist wordt overeenkomstig artikel 4, of indien het beroep onontvankelijk of ongegrond verklaard wordt, neemt de registerbeheerder het gebouw, de woning of het terrein in het verwaarlozingsregister op vanaf de datum van de administratieve akte van verwaarlozing. Het verwaarlozingsregister bevat volgende vermeldingen:
1. Het adres en de kadastrale gegevens van de verwaarloosde woning, gebouw of terrein;
2. De identiteit en het laatst gekende adres van de houder van het zakelijk recht;
3. De datum van de administratieve akte;
4. De feiten die aanleiding geven tot vrijstelling van de heffing, met vermelding van de begin- en einddatum van de vrijstelling;
5. Eventueel de datum van indiening van een betwisting zoals voorzien in artikel 4, en de datum en aard van de beslissing inzake die betwisting.
Artikel 6 – Schrapping uit het verwaarlozingsregister
De houder van het zakelijk recht kan bij de registerbeheerder een verzoek tot schrapping indienen.
Een woning, gebouw of terrein wordt geschrapt uit het verwaarlozingsregister, ambtshalve of op schriftelijk verzoek van de houder van het zakelijk recht, wanneer bewezen of vastgesteld wordt dat de woning, het gebouw of het terrein geen indicaties van verwaarlozing meer vertoont die bij quotering in het model van technisch verslag, vermeld in artikel 2, negen punten of meer zouden opleveren.
Tegen een weigering tot schrapping door de registerbeheerder staat eveneens beroep open bij het college van burgemeester en schepenen overeenkomstig artikel 4.
De registerbeheerder schrapt het gebouw op datum van de betekening van een verzoek tot schrapping of op datum van de ambtshalve vaststelling.
Hoofdstuk 3: Belasting op verwaarloosde woningen en gebouwen
Artikel 7 heffingstermijn en belastbaar feit
§ 1. Er wordt voor de aanslagjaren 2024 tot en met 2025 een jaarlijkse gemeentebelasting gevestigd op de woningen, gebouwen of terreinen die gedurende minstens twaalf opeenvolgende maanden zijn opgenomen in het gemeentelijk verwaarlozingsregister.
§ 2. De belasting voor een verwaarloosde woning, een verwaarloosd gebouw of een verwaarloosd terrein is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat de woning, het gebouw of het terrein gedurende twaalf opeenvolgende maanden is opgenomen in het gemeentelijk verwaarlozingsregister.
Zolang het verwaarloosd gebouw, de verwaarloosde woning of het verwaarloosd terrein niet uit het verwaarlozingsregister is geschrapt, is de belasting van het aanslagjaar verschuldigd op het ogenblik dat een nieuwe termijn van twaalf maanden verstrijkt.
Artikel 8 belastingplichtige
§ 1. De belasting is verschuldigd door de houder van het zakelijk recht betreffende de woning, het gebouw of het terrein op het ogenblik dat de belasting van het aanslagjaar verschuldigd wordt.
Ingeval er een recht van opstal, erfpacht of vruchtgebruik bestaat, is de belasting verschuldigd door de houder van dat zakelijk recht van opstal, van erfpacht of van vruchtgebruik op het ogenblik dat de belasting van het aanslagjaar verschuldigd wordt.
§ 2. In geval van mede-eigendom of gezamenlijke uitoefening van een zakelijk recht is iedere niet-vrijgestelde mede-eigenaar of mede-houder van het zakelijk recht belastingplichtige in verhouding tot zijn aandeel in de geïnventariseerde woning, gebouw of terrein. Elke niet vrijgestelde mede-eigenaar of mede-eigenaar van het zakelijk recht is hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld.
§ 3. De overdrager van het zakelijk recht moet de verkrijger ervan in kennis stellen dat het goed is opgenomen in het register.
Tevens moet hij per aangetekend schrijven een kopie van de authentieke overdrachtsakte bezorgen aan de gemeente, binnen één maand na het verlijden ervan. Deze kopie bevat minstens de volgende gegevens:
– naam en adres van de verkrijger van het zakelijk recht en zijn eigendomsaandeel,
– datum van de akte, naam en standplaats van de instrumenterende ambtenaar;
– onnauwkeurige aanduiding van de overgedragen woning of het gebouw
Bij ontstentenis van deze kennisgeving wordt aan de overdrager van een zakelijk recht een administratieve geldboete van 250 euro opgelegd.
Artikel 9 berekeningsgrondslag en tarief
De basisbelasting wordt vastgesteld als volgt:
• 1.500 euro per verwaarloosd gebouw
• 1.500 euro per verwaarloosde woning
• 1.500 euro per verwaarloosd terrein
De belasting wordt vermeerderd met 1.500 euro per bijkomende nieuwe termijn van twaalf maanden die de woning, het gebouw of het terrein in het register staat, tot een maximum van 7.500 euro.
Het aantal termijnen van twaalf opeenvolgende maanden dat een gebouw , een woning of een terrein op de inventaris staat, wordt herrekend bij volledige overdracht van het zakelijk recht betreffende het gebouw of de woning.
Indien een vrijstelling van de heffing werd toegekend en het pand, na het verstrijken van de duurtijd van de vrijstelling, nog steeds opgenomen is in het gemeentelijk leegstandsregister dan wordt er herrekend en is de zakelijke gerechtigde op de eerst volgende peildatum de basisbelasting verschuldigd.
Artikel 10 vrijstellingen
§1. In enkele gevallen kan de houder van een zakelijk recht van de woning vrijgesteld worden van betaling van de heffing.
§2. Een vrijstelling van de heffing moet aangevraagd worden door de zakelijke gerechtigde. De heffing wordt niet automatisch toegekend door de administratie.
De houder van het zakelijk recht die gebruik wenst te maken van een vrijstelling dient hiervoor zelf de nodige bewijsstukken voor te leggen aan de administratie.
§3. Tijdens de periode van vrijstelling van de belasting blijft de woning, gebouw of terrein wel geïnventariseerd.
Indien niet aan de voorwaarden wordt voldaan, vervalt de vrijstelling en dient de heffing alsnog betaald te worden.
§4. Van de heffing op verwaarlozing zijn vrijgesteld:
• de belastingplichtige die (mede)eigenaar is wordt gedurende twee jaar volgend op de datum van de definitieve koopakte vrijgesteld.
§5. Een vrijstelling wordt verleend als het gebouw, de woning of het terrein:
• gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan;
• geen voorwerp meer kan uitmaken van een stedenbouwkundige vergunning/omgevings-vergunning omdat een voorlopig of definitief onteigeningsplan is vastgesteld;
• vernield of beschadigd werd ten gevolge van een plotse ramp, deze vrijstelling geldt slechts tot twee jaar volgend op de datum van de vernieling of beschadiging;
• onmogelijk daadwerkelijk gebruikt kan worden omwille van een verzegeling of betredingsverbod in het kader van een strafrechtelijk onderzoek of omwille van een expertise in het kader van een gerechtelijke procedure, deze vrijstelling geldt slechts tot één jaar na het aflopen van de verzegeling of het betredingsverbod.
• gerenoveerd wordt. Een woning of een gebouw wordt gerenoveerd als:
o het gaat om handelingen die stedenbouwkundig gezien vergunningsplichtig zijn en een niet vervallen stedenbouwkundige vergunning/omgevingsvergunning voor stabiliteitswerken of sloopwerkzaamheden kan voorgelegd worden én de werken zijn relevant volgens het technisch verslag van verwaarlozing
o het niet gaat om vergunningsplichtige handelingen en er een renovatiedossier wordt voorgelegd, de werken zijn relevant volgens het technisch verslag van verwaarlozing
Deze vrijstelling geldt slechts gedurende een termijn van drie jaar volgend op datum toekenning van college voor stedenbouwkundige vergunning of renovatiedossier.
Renovatiedossier: een dossier dat ingediend kan worden voor het verkrijgen van een vrijstelling op de heffing als er grote verbouwingswerken aan de woning lopende/gepland zijn.
Een vrijstelling op de heffing kan bekomen worden bij goedkeuring door college van Burgemeester en Schepenen van een renovatiedossier. Er dient aan minstens 3 van de volgende voorwaarden voldaan te worden:
● vernieuwing van het volledige buitenschrijnwerk
● vernieuwing van de volledige dakbedekking
● vernieuwing van de volledige elektrische installatie
● vernieuwing van de volledige sanitaire installatie (leidingen, toestellen…)
● vernieuwing van de volledige verwarmingsinstallatie (leidingen, ketel…)
● vernieuwing van 60% van de vloerafwerking (chape en vloerbekleding)
● vernieuwing van 60% van de binnenmuurafwerking (bepleistering, gyproc…)
● vernieuwing van 60% van de plafondafwerking (bepleistering, gyproc…)
De aanvraag dient per beveiligde zending bezorgd te worden aan de dienst huisvesting en bevat de volgende zaken:
● foto’s voor en tijdens de renovatiewerken
● grondplannen voor en na de renovatiewerken
● eventueel facturen en goedgekeurde offertes
● een motivatienota met planning van de werken
● indien van toepassing: akkoord van de mede-eigenaars
Het college doet binnen de 60 dagen uitspraak over de aanvraag tot vrijstelling van de heffing, ingaande de dag na deze van betekening van deze aanvraag;
Voor het uitvoeren van een energie-audit wordt door de gemeente een subsidie voorzien. De modaliteiten zijn raadpleegbaar op de website www.brasschaat.be.
§6. De vrijstellingen vermeld onder artikel 10 kunnen maar éénmalig aan dezelfde houder van het zakelijk recht worden toegekend en zijn niet cumuleerbaar.
Artikel 11 wijze van inning
De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.
De belasting moet betaald worden binnen 2 maanden na de verzending van het aanslagbiljet.
Artikel 12 bezwaarprocedure
§ 1 De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend en worden gemotiveerd.
De indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.
Het bezwaar kan met de nodige bewijsstukken via één van de volgende kanalen worden ingediend:
- e-mail: debiteuren@brasschaat.be;
- post: College van burgemeester en schepenen, t.a.v. dienst financiën, Verhoevenlei 11, 2930 Brasschaat.
§ 2 Het beroepschrift wordt behandeld in overeenstemming met het Decreet van 30 mei 2008, en latere wijzigingen betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van gemeentebelastingen.
Artikel 13 procedure
De vestiging en invordering van de belasting evenals de regeling van de geschillen gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het gelijknamige decreet van 30 mei 2008 en latere wijzigingen.
Artikel 14 Bekendmaking
Onderhavig reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig de artikelen 285, 286 en 287 van het Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.
De bekendmaking van dit reglement wordt aan de toezichthoudende overheid ter kennis gebracht overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.
Artikel 15
Het gemeenteraadsbesluit van 30 mei 2022 houdende goedkeuring van de belasting 2022-2025 op verwaarloosde woningen, gebouwen en terreinen wordt opgeheven vanaf de inwerkingtreding van onderhavig besluit.
15 Belasting 2024-2025 op ongeschikte en/of onbewoonbare woningen. Reglement inventarisatie. Wijziging. - GOEDGEKEURD
Beslissing
Feiten en motivering
Het besluit van de gemeenteraad van 30 mei 2022 houdende goedkeuring van de belasting 2022-2025 op ongeschikte en/of onbewoonbare woningen.
Op 23 december 2016 besliste het Vlaams parlement om de Vlaamse heffing op ongeschikt- en onbewoonbaarheid vanaf het aanslagjaar 2017 niet meer te heffen in gemeenten met een eigen heffing op de woningen opgenomen in de Vlaamse inventaris van ongeschikte en onbewoonbare woningen, op voorwaarde dat de eigen gemeentelijke belasting beantwoordt aan de voorwaarden van artikel 2.5.1.0.1 van de Vlaamse Codex Fiscaliiteit.
Voor de vestiging van de eigen gemeentebelasting is het verantwoord dat de gemeente gebruik maakt van de bestaande gewestelijke inventaris van ongeschikte en/of onbewoonbare woningen.
Om het grondrecht op menswaardig wonen van de inwoners van de gemeente te vrijwaren moet de kwaliteit van de woningen op het grondgebied van de gemeente bewaakt worden. De fiscale handhaving voor ongeschikt- en onbewoonbaarheid is een essentieel element in het bewaken van dat grondrecht, aangezien het de eigenaar van een ongeschikte of onbewoonbare woning (dwingend) stimuleert om de opgelegde renovatiewerken uit te voeren.
Het huidige belastingreglement voorziet dat de vrijstellingsperiode het verschuldigd worden van de belasting op de peildatum belet, maar niet het verder verstrijken van de periode van opname in de inventaris.
Het voorstel van het college om de toepassing van het reglement als volgt te wijzigen:
- Het aantal termijnen van twaalf opeenvolgende maanden dat een gebouw of een woning op de inventaris staat, wordt herrekend bij volledige overdracht van het zakelijk recht betreffende het gebouw of de woning.
- Indien een vrijstelling van de heffing werd toegekend en het pand, na het verstrijken van de duurtijd van de vrijstelling, nog steeds opgenomen is in het gemeentelijk leegstandsregister dan wordt er herrekend en is de zakelijke gerechtigde op de eerst volgende peildatum de basisbelasting verschuldigd.
Gelet op de financiële toestand van de gemeente en de noodzaak om het budget in evenwicht te houden.
Het is aangewezen voormeld besluit voor de aanslagjaren 2024-2025 te wijzigen.
Juridisch kader
Het decreet van 30 mei 2008 en latere wijzigingen betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van gemeentebelastingen.
Het decreet van 13 december 2013 betreffende de Vlaamse Codex Fiscaliteit, art. 2.5.1.0.1;
Het decreet van 22 december 2017 en latere wijzigingen over het Lokaal Bestuur.
Het Boek 3 deel 5 titel 2 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
Advies
Tijdens de bespreking van het beleidspunt werd reeds het advies van financiën en ruimte en wonen voorgelegd. Wanneer geacht wordt dat het om een ontradende belasting gaat, en dat de hoogte van de belasting, het ontradend effect verhoogt:
- dan zal een daling van de belastingdruk mogelijk een minder hoog effect hebben om de beleidsdoelstelling te behalen;
- minder druk op leegstand en lager effect op snellere inschrijving.
Financiële gevolgen
De opbrengsten zijn afhankelijk van het aantal ongeschikte en onbewoonbare woningen.
BESLUIT eenparig:
Artikel 1 heffingstermijn en belastbaar feit
§ 1. Er wordt voor de aanslagjaren 2024 tot en met 2025 een jaarlijkse gemeentebelasting geheven op de ongeschikte en onbewoonbare woningen, gelegen op het grondgebied van de gemeente, die opgenomen zijn in de gewestelijke inventaris van ongeschikte en onbewoonbare woningen bedoeld in de artikelen 3.19 tot en met 3.23 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
§ 2. De belasting is voor het eerst verschuldigd op het ogenblik dat die woning gedurende twaalf opeenvolgende maanden is opgenomen in de gewestelijke inventaris.
Zolang de woning niet geschrapt is uit de gewestelijke inventaris, blijft de belasting verschuldigd bij het verstrijken van elke opeenvolgende periode van twaalf maanden.
Artikel 2 belastingplichtige
§ 1. De belasting is verschuldigd door de houder van het zakelijk recht op het ogenblik dat de belasting van het aanslagjaar verschuldigd wordt.
Ingeval er een recht van opstal, erfpacht of vruchtgebruik bestaat, is de belasting verschuldigd door de houder van dat zakelijk recht van opstal, van erfpacht of van vruchtgebruik op het ogenblik dat de belasting van het aanslagjaar verschuldigd wordt.
§ 2. In geval van mede-eigendom of gezamenlijke uitoefening van een zakelijk recht is iedere niet-vrijgestelde mede-eigenaar of mede-houder van het zakelijk recht belastingplichtige in verhouding tot zijn aandeel in de geïnventariseerde woning. Elke niet vrijgestelde mede-eigenaar of mede-eigenaar van het zakelijk recht is hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld.
Artikel 3 berekeningsgrondslag en tarief
De basisbelasting wordt vastgesteld als volgt:
– 750 euro per ongeschikte of onbewoonbare kamer als vermeld in artikel 1.3, § 1, eerste lid, 25°, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021 ;
– 1.500 euro per ongeschikte of onbewoonbare woning die niet onder het begrip ‘kamer’ valt.
De belasting wordt vermeerderd met 750 euro per bijkomende nieuwe termijn van twaalf maanden dat de kamer in de gewestelijke inventaris van ongeschikte en onbewoonbare woningen staat, tot een maximum van 3.750 euro.
De belasting wordt vermeerderd met 1.500 euro per bijkomende nieuwe termijn van twaalf maanden dat de woning in de gewestelijke inventaris van ongeschikte en onbewoonbare woningen staat, tot een maximum van 7.500 euro.
Het aantal termijnen van twaalf opeenvolgende maanden dat een gebouw of een woning op de inventaris staat, wordt herrekend bij volledige overdracht van het zakelijk recht betreffende het gebouw of de woning.
Indien een vrijstelling van de heffing werd toegekend en het pand, na het verstrijken van de duurtijd van de vrijstelling, nog steeds opgenomen is in het gemeentelijk leegstandsregister dan wordt er herrekend en is de zakelijke gerechtigde op de eerst volgende peildatum de basisbelasting verschuldigd.
Artikel 4 vrijstellingen
§1. In enkele gevallen kan de houder van een zakelijk recht van de woning vrijgesteld worden van betaling van de heffing.
§2. Een vrijstelling van de heffing moet via beveiligde zending aangevraagd worden. De vrijstelling wordt niet automatisch door de administratie toegekend.
§3. Tijdens de periode van vrijstelling op de heffing blijft de woning wel geïnventariseerd.
Indien niet aan de voorwaarden wordt voldaan, vervalt de vrijstelling en dient de heffing als nog betaald te worden.
§4. Van de heffing op verwaarlozing zijn vrijgesteld:
• de belastingplichtige die (mede)eigenaar is wordt gedurende twee jaar volgend op de datum van de definitieve koopakte vrijgesteld.
§5. Een vrijstelling wordt verleend als de woning:
• gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan;
• geen voorwerp meer kan uitmaken van een stedenbouwkundige vergunning/omgevings-vergunning omdat een voorlopig of definitief onteigeningsplan is vastgesteld;
• vernield of beschadigd werd ten gevolge van een plotse ramp, deze vrijstelling geldt slechts tot twee jaar volgend op de datum van de vernieling of beschadiging. Onder ramp wordt verstaan elke gebeurtenis die uiterlijk waarneembare schade veroorzaakt aan de woning, waardoor de bewoning van de woning geheel of ten dele onmogelijk wordt;
• onmogelijk daadwerkelijk gebruikt kan worden omwille van een verzegeling of betredingsverbod in het kader van een strafrechtelijk onderzoek of omwille van een expertise in het kader van een gerechtelijke procedure, deze vrijstelling geldt slechts tot één jaar na het aflopen van de verzegeling of het betredingsverbod.
• gerenoveerd wordt. Een woning of een gebouw wordt gerenoveerd als:
o het gaat om handelingen die stedenbouwkundig gezien vergunningsplichtig zijn en een niet vervallen stedenbouwkundige vergunning/omgevingsvergunning voor stabiliteitswerken of sloopwerkzaamheden kan voorgelegd worden en de werken zijn relevant volgens het technisch verslag van de ongeschikt/onbewoonbaarheid
o het niet gaat om vergunningsplichtige handelingen en er een renovatiedossier wordt voorgelegd én de werken zijn relevant volgens het technisch verslag van de ongeschikt/onbewoonbaarheid
Deze vrijstelling geldt slechts gedurende een termijn van drie jaar volgend op de goedkeuring door het college van burgemeester en schepenen.
Renovatiedossier: een dossier dat ingediend kan worden voor het verkrijgen van een vrijstelling op de heffing als er grote verbouwingswerken aan de woning lopende/gepland zijn.
Een vrijstelling op de heffing kan bekomen worden bij goedkeuring door college van Burgemeester en Schepenen van een renovatiedossier. Er dient aan minstens 3 van de volgende voorwaarden voldaan te worden:
● vernieuwing van het volledige buitenschrijnwerk
● vernieuwing van de volledige dakbedekking
● vernieuwing van de volledige elektrische installatie
● vernieuwing van de volledige sanitaire installatie (leidingen, toestellen…)
● vernieuwing van de volledige verwarmingsinstallatie (leidingen, ketel…)
● vernieuwing van 60% van de vloerafwerking (chape en vloerbekleding)
● vernieuwing van 60% van de binnenmuurafwerking (bepleistering, gyproc…)
● vernieuwing van 60% van de plafondafwerking (bepleistering, gyproc…)
De aanvraag dient per beveiligde zending bezorgd te worden aan de dienst huisvesting en bevat de volgende zaken:
● foto’s voor en tijdens de renovatiewerken
● grondplannen voor en na de renovatiewerken
● eventueel facturen en goedgekeurde offertes
● een motivatienota met planning van de werken
● indien van toepassing: akkoord van de mede-eigenaars
Het college doet binnen de 60 dagen uitspraak over de aanvraag tot vrijstelling van de heffing, ingaande de dag na deze van betekening van deze aanvraag;
§6. De vrijstellingen vermeld onder artikel 4 kunnen maar éénmalig aan dezelfde houder van het zakelijk recht worden toegekend en zijn niet cumuleerbaar.
Artikel 5 wijze van inning
De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.
De belasting moet betaald worden binnen 2 maanden na de verzending van het aanslagbiljet.
Artikel 6 bezwaarprocedure
§ 1 De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend en worden gemotiveerd.
De indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.
Het bezwaar kan met de nodige bewijsstukken via één van de volgende kanalen worden ingediend:
- e-mail: debiteuren@brasschaat.be;
- post: College van burgemeester en schepenen, t.a.v. dienst financiën, Verhoevenlei 11, 2930 Brasschaat.
§ 2 Het beroepschrift wordt behandeld in overeenstemming met het Decreet van 30 mei 2008, en latere wijzigingen betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van gemeentebelastingen.
Artikel 7 procedure
De vestiging en invordering van de belasting evenals de regeling van de geschillen gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het gelijknamige decreet van 30 mei 2008 en latere wijzigingen.
Artikel 8bekendmaking
Onderhavig reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig de artikelen 285, 286 en 287 van het Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017. De bekendmaking van dit reglement wordt aan de toezichthoudende overheid ter kennis gebracht overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.
Artikel 9
Het gemeenteraadsbesluit van 30 mei 2022 houdende goedkeuring van de belasting 2022-2025 op de ongeschikte en/of onbewoonbare woningen wordt opgeheven vanaf de inwerkingtreding van onderhavig besluit.
16 Belasting 2024-2025 op de leegstand van woningen en gebouwen. Reglement inventarisatie. Wijziging. - GOEDGEKEURD
Beslissing
Feiten en motivering
Het besluit van de gemeenteraad van 30 mei 2022 houdende goedkeuring van het reglement inventarisatie en van de belasting 2022-2025 op de leegstand van gebouwen en woningen.
Het is wenselijk dat alle op het grondgebied van de gemeente beschikbare woningen- en gebouwen optimaal worden benut.
De langdurige leegstand van woningen en gebouwen in de gemeente moet voorkomen en bestreden worden.
Het Vlaamse Gewest legt met ingang van aanslagjaar 2017 aan de gemeenten alleen een strategisch kader met hoofdlijnen op maar geeft verder een grote autonomie om een eigen beleid te voeren, zowel bij de opmaak van een leegstandsregister als bij de invoering van een gemeentelijke heffing op leegstaande woningen en gebouwen.
De strijd tegen de leegstaande woningen en gebouwen zal onder meer een effect hebben als de opname van dergelijke gebouwen en woningen in een leegstandsregister ook daadwerkelijk leidt tot een belasting.
Het huidige belastingreglement voorziet dat de vrijstellingsperiode het verschuldigd worden van de belasting op de peildatum belet, maar niet het verder verstrijken van de periode van opname in de inventaris.
Het voorstel van het college om de toepassing van het reglement te wijzigen als volgt:
- Het aantal termijnen van twaalf opeenvolgende maanden dat een gebouw of een woning op de inventaris staat, wordt herrekend bij volledige overdracht van het zakelijk recht betreffende het gebouw of de woning.
- Indien een vrijstelling van de heffing werd toegekend en het pand, na het verstrijken van de duurtijd van de vrijstelling, nog steeds opgenomen is in het gemeentelijk leegstandsregister dan wordt er herrekend en is de zakelijke gerechtigde op de eerst volgende peildatum de basisbelasting verschuldigd.
Gelet op de financiële toestand van de gemeente en de noodzaak om het budget in evenwicht te houden.
Het is aangewezen voormeld besluit voor de aanslagjaren 2024-2025 te wijzigen.
Juridisch kader
Het decreet van 30 mei 2008 en latere wijzigingen betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van gemeentebelastingen.
Het decreet van 22 december 2017 en latere wijzigingen over het Lokaal Bestuur.
De artikelen 2.9 tot en met 2.14 van de gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid (Vlaamse Codex Wonen van 2021), gecodificeerd bij Besluit van de Vlaamse Regering van 17 juli 2020 en gewijzigd en bekrachtigd door het Decreet van 9 juli 2021 houdende wijziging van diverse decreten met betrekking tot wonen.
Advies
Tijdens de bespreking van het beleidspunt werd reeds het advies van financiën en ruimte en wonen voorgelegd. Wanneer geacht wordt dat het om een ontradende belasting gaat, en dat de hoogte van de belasting, het ontradend effect verhoogt:
- dan zal een daling van de belastingdruk mogelijk een minder hoog effect hebben om de beleidsdoelstelling te behalen;
- minder druk op leegstand en lager effect op snellere inschrijving.
Financiële gevolgen
De ontvangsten zijn afhankelijk van het aantal leegstaande woningen en gebouwen.
BESLUIT eenparig:
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1.Definities
1° gebouw: elk bebouwd onroerend goed, dat zowel het hoofdgebouw als de bijgebouwen omvat, met uitsluiting van bedrijfsruimten vermeld in artikel 2, 1° van het Decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten;
2° woning: elk onroerend goed of het deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande;
3° kamer: een woning waarin een toilet, een bad of douche of een kookgelegenheid ontbreken en waarvan de bewoners voor een of meer van die voorzieningen aangewezen zijn op de gemeenschappelijke ruimten in of aansluitend bij het gebouw waarvan de woning deel uitmaakt;
4° registerbeheerder: de gemeentelijke dienst die door het college van burgemeester en schepenen is gelast met de opmaak, de opbouw, het beheer en de actualisering van het gemeentelijk leegstandsregister;
5° beveiligde zending: één van de hierna volgende betekeningswijzen:
a) een aangetekend schrijven
b) een afgifte tegen ontvangstbewijs;
Hoofdstuk 2 Het gemeentelijk leegstandsregister
Artikel 2. Het leegstandsregister
§ 1. De gemeente houdt een leegstandsregister bij op grond van de artikelen 2.9 tot en met 2.14 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
§ 2. Het leegstandsregister bestaat uit twee afzonderlijke lijsten:
- een lijst “leegstaande gebouwen”
- een lijst “leegstaande woningen”. Hier zitten ook de kamers bij.
§3. Het leegstandsregister bevat de volgende vermeldingen:
1. Het adres en de kadastrale gegevens van het leegstaande pand;
2. De identiteit en het laatst gekende adres van de houder van het zakelijk recht;
3. De datum van de administratieve akte;
4. De feiten die aanleiding geven tot vrijstelling van de heffing, met vermelding van de begin- en einddatum van de vrijstelling;
5. Eventueel de datum van indiening van een betwisting zoals voorzien in artikel 10 en de datum en aard van de beslissing inzake die betwisting.
Artikel 3.Leegstaand gebouw
Een gebouw wordt als leegstaand beschouwd indien meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte niet overeenkomstig de functie van het gebouw wordt aangewend gedurende een termijn van ten minste twaalf opeenvolgende maanden. Daarbij wordt geen rekening gehouden met woningen die deel uitmaken van het gebouw.
De functie van het gebouw is deze die overeenkomt met een voor het gebouw of voor gedeelten daarvan afgeleverde stedenbouwkundige vergunning, een melding in de zin van artikel 4.2.2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, een milieuvergunning of een melding in de zin van het Decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning of een voor het gebouw of voor gedeelten daarvan uitgereikte omgevingsvergunning of meldingsakte vermeld in artikel 6 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
Bij een gebouw waarvoor geen vergunning of melding voorhanden is of waarvan de functie niet duidelijk uit een vergunning of melding blijkt, wordt deze functie afgeleid uit het gewoonlijk gebruik van het gebouw voorafgaand aan het vermoeden van leegstand, zoals dat blijkt uit aangiften, akten of bescheiden.
Een gebouw dat in hoofdzaak gediend heeft voor een economische activiteit, vermeld in artikel 2, 2°, van het Decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, wordt niet beschouwd als leegstaand zolang de oorspronkelijke beoefenaar van deze activiteit een gedeelte van het gebouw bewoont en dat gedeelte niet afsplitsbaar is. Een gedeelte is eerst afsplitsbaar indien het na sloping van de overige gedeelten kan worden beschouwd als een afzonderlijke woning die voldoet aan de bouwfysische vereisten.
Een nieuw gebouw wordt pas als leegstaand beschouwd indien dat gebouw binnen zeven jaar na de afgifte van een stedenbouwkundige vergunning in laatste administratieve aanleg niet aangewend wordt overeenkomstig zijn functie.
Artikel 4. Leegstaande woning
Een woning wordt als leegstaand beschouwd wanneer zij gedurende een termijn van ten minste twaalf opeenvolgende maanden niet aangewend wordt in overeenstemming met de woonfunctie (domiciliëring) of als gebruik tweede verblijf of met elke andere functie die een effectief en niet-occasioneel gebruik van de woning met zich meebrengt. Zowel een gebruik als tweede verblijf als een effectieve en niet-occasioneel gebruik worden ter plaatse gecontroleerd op de aanwezigheid of het ontbreken van een kook-, was- en slaapgelegenheid.
Een nieuwe woning wordt pas als leegstaand beschouwd indien die woning binnen zeven jaar na de afgifte van een stedenbouwkundige vergunning in laatste administratieve aanleg niet aangewend wordt overeenkomstig zijn functie.
Artikel 5. Leegstaande of verwaarloosde bedrijfsruimten
Een gebouw dat of een woning die in aanmerking komt voor inventarisatie in de zin van hoofdstuk II van het Decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, wordt nooit als een leegstaand gebouw of als een leegstaande woning beschouwd.
De bedrijfsruimten die op grond van artikel 2, 1°, van het Decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten worden uitgesloten van de toepassing van voormeld decreet, worden onder de aldaar vermelde voorwaarden evenmin als leegstaande gebouwen of woningen in de zin van deze afdeling beschouwd.
Artikel 6. Opsporingsbevoegdheid
De door het college van burgemeester en schepenen met de opsporing van leegstaande gebouwen en woningen belaste personeelsleden bezitten de onderzoeks-, controle- en vaststellingsbevoegdheden, vermeld in artikel 6 van het Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
Artikel 7. Verwaarloosde woningen en gebouwen
Een gebouw dat of een woning die geïnventariseerd is als verwaarloosd, kan eveneens opgenomen worden in het leegstandsregister en omgekeerd.
Artikel 8. Ongeschikt- of onbewoonbaar verklaarde woningen
Een woning die door het Vlaamse Gewest geïnventariseerd is als ongeschikt en/of onbewoonbaar, wordt niet opgenomen in het leegstandsregister.
Artikel 9. Administratieve akte van leegstand
De leegstand van een woning of van een gebouw wordt vastgesteld door een administratieve akte van leegstand en wordt onder meer beoordeeld aan de hand van de volgende indicaties:
- Het ontbreken van een inschrijving in het bevolkingsregister op het adres van de woning;
- Het ontbreken van een aangifte als tweede verblijf;
- Het ontbreken van een effectief en niet-occasioneel gebruik van de woning, hiermee wordt het ontbreken van een keuken, bad- en slaapgelegenheid bedoeld; bewijslast ligt bij de eigenaar;
- Getuigenissen: verklaringen van omwonende(n), postbode, wijkagent;
- Het vermoeden van een fictieve inschrijving als domiciliëringsadres;
- Onafgewerkte nieuwbouw waarop geen geldige stedenbouwkundige/omgevingsvergunning (meer) rust;
- De vermindering van het kadastraal inkomen overeenkomstig artikel 15 van het Wetboek van Inkomstenbelastingen 1992;
- Aanvraag om vermindering van onroerende voorheffing naar aanleiding van leegstand of improductiviteit;
- Een dermate laag verbruik van de nutsvoorziening dat een gebruik als woning of een gebruik overeenkomstig de functie van het gebouw kan worden uitgesloten;
- Het ontbreken van aansluitingen op nutsvoorzieningen;
- Het langdurig aanbieden van het gebouw of van de woning als “te huur” of “te koop”;
- De woning of het gebouw is niet bemeubeld;
- Een uitpuilende of dichtgeplakte brievenbus;
- Een verwaarloosde tuin (onverzorgd, zwerfvuil, opgebroken verharding,…);
- Rolluiken die langdurig neergelaten zijn;
- De onmogelijkheid om het gebouw of de woning te betreden, bijvoorbeeld door een verzegeling of een geblokkeerde toegang;
- Buitenschrijnwerk is ernstig vervuild, verweerd, beschadigd of dichtgemaakt;
- De woning/het gebouw is niet meer waterdicht door zware infiltratie doorheen dak/gevel;
Bij de administratieve akte wordt een beschrijvend verslag gevoegd met vermelding van alle indicaties van leegstand.
Artikel 10. Betwisting van vaststelling van leegstand
De registerbeheerder stelt de houder van het zakelijk recht per beveiligde zending in kennis van de vaststelling van leegstand en het voornemen tot opname van een leegstaand gebouw of een leegstaande woning in het leegstandsregister. De kennisgeving omvat een kopie van de administratieve akte en het beschrijvend verslag, samen met informatie over de gevolgen van de registratie, inclusief verwijzing naar huidig belastingreglement, informatie over de bezwaarprocedure tegen de opname in het gemeentelijk leegstandsregister en over de mogelijkheid tot schrapping uit dat register.
Tegen de vaststelling en het voornemen tot opname in het leegstandsregister kan via beveiligde zending beroep worden aangetekend bij het college van burgemeester en schepenen binnen de dertig dagen, ingaand de dag na deze van de betekening.
Het beroep moet ondertekend zijn en bevat minstens volgende gegevens:
1. Identiteit, adres en eventueel hoedanigheid en volmacht van de indiener.
2. Aanwijzing van de administratieve akte en/of van het pand waarop het beroepschrift betrekking heeft.
3. De bewijsstukken die aantonen dat niet voldaan is aan de vereisten tot opname of dat voldaan is aan de vereisten tot schrapping.
Het college doet uitspraak over het beroep binnen een termijn van 90 dagen, ingaand de dag na de betekening van het beroepschrift. Het verklaart het beroep ongegrond wanneer de toegang tot de woning of het gebouw, in het kader van een feitenonderzoek, geweigerd of verhinderd wordt.
De registerbeheerder betekent de beslissing aan de indiener per beveiligde zending.
Artikel 11. Opname in het leegstandsregister
De woningen en gebouwen die in een eerder op grond van artikel 2.2.6 van het Decreet op het Grond en Pandenbeleid opgemaakt register zijn opgenomen worden opgenomen in het register op grond van het huidig reglement met behoud van de oorspronkelijke datum van opname.
Indien de beslissing tot opname in het leegstandsregister niet tijdig betwist wordt overeenkomstig artikel 10 of indien het beroep onontvankelijk of ongegrond verklaard wordt, neemt de inventarisbeheerder het gebouw of de woning in het leegstandsregister op vanaf de datum van de administratieve akte van leegstand.
Artikel 12. Schrapping uit het leegstandsregister
Een schrapping van een woning of gebouw uit het leegstandsregister gebeurt ofwel ambtshalve ofwel op schriftelijk verzoek van de houder van het zakelijk recht.
Een gebouw wordt uit het leegstandsregister geschrapt als een houder van het zakelijk recht bewijst dat meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte overeenkomstig de functie vermeld in artikel 3, tweede en derde lid aangewend wordt gedurende een termijn van ten minste zes opeenvolgende maanden.
De registerbeheerder schrapt het gebouw met ingang van de eerste dag van de aanwending overeenkomstig die functie.
Een woning wordt uit het leegstandsregister geschrapt als een houder van het zakelijk recht bewijst dat de woning gedurende een termijn van ten minste zes opeenvolgende maanden aangewend wordt in overeenstemming met de functie vermeld in artikel 4, eerste lid.
De registerbeheerder schrapt de woning met ingang van de eerste dag van de aanwending overeenkomstig die functie. Het effectief gebruik zal blijken uit de inschrijvingen in het bevolkingsregister.
Tegen een weigering tot schrapping door de registerbeheerder staat eveneens beroep open bij het college van burgemeester en schepenen overeenkomstig artikel 10.
Hoofdstuk 3: Belasting op leegstaande woningen en gebouwen
Artikel 13. Heffingstermijn en belastbaar feit
Er wordt voor de aanslagjaren 2024 tot en met 2025 een jaarlijkse gemeentebelasting gevestigd op de woningen en gebouwen die gedurende minstens twaalf opeenvolgende maanden zijn opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister.
De belasting voor een leegstaande woning of een leegstaand gebouw is voor het eerst verschuldigd op het ogenblik dat die woning of dat gebouw gedurende twaalf opeenvolgende maanden is opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister.
Zolang het leegstaand gebouw of de leegstaande woning niet uit het leegstandsregister is geschrapt, is de belasting van het aanslagjaar verschuldigd op het ogenblik dat een nieuwe termijn van twaalf maanden verstrijkt.
Artikel 14. Belastingplichtige
§ 1. De belasting is verschuldigd door de houder van het zakelijk recht betreffende het leegstaande gebouw of de leegstaande woning op het ogenblik dat de belasting van het aanslagjaar verschuldigd wordt.
Ingeval er een recht van opstal, erfpacht of vruchtgebruik bestaat, is de belasting verschuldigd door de houder van dat zakelijk recht van opstal, van erfpacht of van vruchtgebruik op het ogenblik dat de belasting van het aanslagjaar verschuldigd wordt.
§ 2. Ingeval van mede-eigendom is iedere niet-vrijgestelde mede-eigenaar belastingplichtige in verhouding tot zijn aandeel in de leegstaande woning/gebouw. Elke niet vrijgestelde mede-eigenaar is hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belasting.
§ 3. De overdrager van het zakelijk recht moet de verkrijger ervan in kennis stellen dat het goed is opgenomen in het leegstandsregister.
Tevens moet hij per aangetekend schrijven een kopie van de notariële akte bezorgen aan de gemeente, binnen de maand na het verlijden van de notariële akte. Deze kopie bevat minstens de volgende gegevens:
– Naam en adres van de verkrijger van het zakelijk recht en zijn eigendomsaandeel;
– Datum van de akte, naam en standplaats van de notaris;
– Nauwkeurige aanduiding van de overgedragen woning of het gebouw.
Bij ontstentenis van deze kennisgeving wordt aan de overdrager van een zakelijk recht een administratieve geldboete van 250 euro opgelegd.
Artikel 15. Berekeningsgrondslag en tarief
De basisbelasting bedraagt:
● 1.500 euro voor een leegstaand gebouw;
● 1.500 euro voor een leegstaande woning.
● 750 euro voor een leegstaande kamer
De belasting van de kamer wordt vermeerderd met 750 euro per bijkomende nieuwe termijn van twaalf maanden dat de kamer in het leegstandsregister staat, tot een maximum van 3.750 euro.
De belasting van de woning of het gebouw wordt vermeerderd met 1.500 euro per bijkomende nieuwe termijn van twaalf maanden dat de woning of het gebouw in het leegstandsregister staat, tot een maximum van 7.500 euro.
Het aantal termijnen van twaalf opeenvolgende maanden dat een gebouw of een woning op de inventaris staat, wordt herrekend bij volledige overdracht van het zakelijk recht betreffende het gebouw of de woning.
Indien een vrijstelling van de heffing werd toegekend en het pand, na het verstrijken van de duurtijd van de vrijstelling, nog steeds opgenomen is in het gemeentelijk leegstandsregister dan wordt er herrekend en is de zakelijke gerechtigde op de eerst volgende peildatum de basisbelasting verschuldigd.
Artikel 16. Vrijstellingen
§1. Een vrijstelling van de belasting kan aangevraagd worden via beveiligde zending bij de administratie. De houder van het zakelijk recht die gebruik wenst te maken van een vrijstelling als vermeld in §3 of §4, dient zelf hiervoor de nodige bewijsstukken voor te leggen aan de administratie.
§2.Een beroep tegen de beslissing over een aanvraag tot vrijstelling kan ingediend worden bij de beroepsinstantie overeenkomstig de procedure, vermeld in artikel 19.
§3. Van de leegstandsbelasting zijn vrijgesteld:
1° de belastingplichtige waarvan de handelingsbekwaamheid beperkt werd ingevolge een gerechtelijke beslissing;
2° de belastingplichtige die (mede)eigenaar is, wordt gedurende twee jaar volgend op de datum van de definitieve koopakte vrijgesteld;
3° de belastingplichtige die in een erkende ouderenvoorziening verblijft, of voor een langdurig verblijf werd opgenomen in een erkende psychiatrische instelling, deze vrijstelling geldt slechts gedurende een periode van drie jaar volgend op de datum van start van verblijf in de ouderenvoorziening/ instelling;
§4. Een vrijstelling wordt verleend als het gebouw of de woning :
1° gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan;
2° geen voorwerp meer kan uitmaken van een stedenbouwkundige vergunning/omgevingsvergunning omdat een voorlopig of definitief onteigeningsplan is vastgesteld;
3° vernield of beschadigd werd ten gevolge van een plotse ramp, deze vrijstelling geldt slechts gedurende een periode van twee jaar volgend op de datum van de vernieling of beschadiging;
4° onmogelijk daadwerkelijk gebruikt kan worden omwille van een verzegeling of betredingsverbod in het kader van een strafrechtelijk onderzoek of omwille van een expertise in het kader van een gerechtelijke procedure, deze vrijstelling geldt slechts tot één jaar na het aflopen van de verzegeling of het betredingsverbod;
5° gerenoveerd wordt met een niet vervallen stedenbouwkundige vergunning/omgevingsvergunning voor stabiliteitswerken of sloopwerkzaamheden, deze vrijstelling geldt slechts gedurende een termijn van drie jaar volgend op het uitvoerbaar worden van de stedenbouwkundige vergunning/omgevingsvergunning;
6° gerenoveerd wordt zonder vergunningsplichtige werken met een goedgekeurd renovatiedossier, deze vrijstelling geldt slechts gedurende een termijn van drie jaar volgend op de goedkeuring door het college van burgemeester en schepenen;
Renovatiedossier: een dossier dat ingediend kan worden voor het verkrijgen van een vrijstelling op de heffing als er grote verbouwingswerken aan de woning of gebouw lopende/gepland zijn.
Er dient aan minstens 3 van de volgende voorwaarden voldaan te worden:
● vernieuwing van het volledige buitenschrijnwerk
● vernieuwing van de volledige dakbedekking
● vernieuwing van de volledige elektrische installatie
● vernieuwing van de volledige sanitaire installatie (leidingen, toestellen…)
● vernieuwing van de volledige verwarmingsinstallatie (leidingen, ketel…)
● vernieuwing van 60% van de vloerafwerking (chape en vloerbekleding)
● vernieuwing van 60% van de binnenmuurafwerking (bepleistering, gyproc…)
● vernieuwing van 60% van de plafondafwerking (bepleistering, gyproc…)
De aanvraag dient per beveiligde zending bezorgd te worden aan de dienst huisvesting en bevat volgende zaken:
● foto’s voor en tijdens de renovatiewerken
● grondplannen voor en na de renovatiewerken
● eventueel facturen en goedgekeurde offertes
● een motivatienota met planning van de werken
● indien van toepassing: akkoord van de mede-eigenaars
Het college doet binnen de 60 dagen uitspraak over de aanvraag tot vrijstelling van de heffing, ingaande de dag na deze van betekening van deze aanvraag.
Voor het uitvoeren van een energie-audit wordt door de gemeente een subsidie voorzien. De modaliteiten zijn raadpleegbaar op de website www.brasschaat.be.
7° het voorwerp uitmaakt van een door de gemeente, het OCMW of een sociale woonorganisatie verkregen sociaal beheersrecht, overeenkomstig artikel 90 van de Vlaamse Wooncode;
8° ter beschikking wordt gesteld voor een periode van 3 jaar aan de gemeente en het OCMW om te gebruiken als noodwoning indien deze nood zich stelt bij gemeente of OCMW. Gemeente of OCMW beslissen of de woning hiervoor geschikt is, deze vrijstelling geldt slechts gedurende een termijn van drie jaar volgend op de startdatum van de inventarisatie;
9° tijdelijk wordt gebruikt zonder domiciliëring, mits voorlegging van een overeenkomst van precaire bewoning, deze vrijstelling geldt slechts gedurende een termijn van twee jaar volgend op de startdatum van de inventarisatie;
§5. De vrijstellingen vermeld onder artikel 16 (uitgezonderd §4 8° en 9°) kunnen maar éénmalig aan dezelfde houder van het zakelijk recht worden toegekend en zijn niet (uitgezonderd §3 2°) cumuleerbaar. De vrijstelling §3 2° kan slechts éénmaal worden gecumuleerd met vrijstelling §4 5° of vrijstelling §4 6°.
Artikel 17: wijze van inning
De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat wordt vastgesteld en uitvoerbaar
verklaard door het college van burgemeester en schepenen.
De belasting moet betaald worden binnen 2 maanden na de verzending van het aanslagbiljet.
Artikel 18: bezwaarprocedure
§ 1 De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij
het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend en
worden gemotiveerd.
De indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen
vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag.
Het bezwaar kan met de nodige bewijsstukken via één van de volgende kanalen worden ingediend:
- e-mail: debiteuren@brasschaat.be;
- post: College van burgemeester en schepenen, t.a.v. dienst financiën, Verhoevenlei 11, 2930
Brasschaat.
§ 2 Het beroepschrift wordt behandeld in overeenstemming met het Decreet van 30 mei 2008, en
latere wijzigingen betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van
gemeentebelastingen.
Artikel 19 procedure
De vestiging en invordering van de belasting evenals de regeling van de geschillen gebeurt volgens de modaliteiten vervat in het gelijknamige decreet van 30 mei 2008 en latere wijzigingen.
Artikel 20 bekendmaking
Onderhavig reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig de artikelen 285, 286 en 287 van het Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.
De bekendmaking van dit reglement wordt aan de toezichthoudende overheid ter kennis gebracht overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017.
Artikel 21
Het gemeenteraadsbesluit van 30 mei 2022 houdende goedkeuring van de belasting 2022-
2025 op de leegstand van woningen en gebouwen wordt opgeheven vanaf de inwerkingtreding van onderhavig besluit.
17 Stand van zaken organisatiebeheersing. Kennisneming. - KENNISGENOMEN
Beslissing
Het decreet lokaal bestuur schrijft voor dat vanaf 2019 de algemeen directeur jaarlijks uiterlijk op 30 juni een globale rapportering voorziet over organisatiebeheersing. Een dergelijk rapport bevat ook de stand van zaken betreffende de uitvoering van aanbevelingen die voortkwamen uit diverse doorlichtingen waaronder Audit Vlaanderen, POD Maatschappelijke Integratie, ....
Juridisch kader
Art.217 tot en met 220 van het decreet Lokaal bestuur.
Neemt kennis van de stand van zaken van het organisatiebeheerssysteem.
18 Algemeen politiereglement. Aanpassingen bepalingen nieuwe GAS-wet - GOEDGEKEURD
Beslissing
Feiten en motivering
Op 29 december 2023 werd de wet van 11 december 2023 tot wijziging van de GAS-wet, gepubliceerd in het Belgisch staatsblad. Deze wet trad in werking op 8 januari 2024. De wijzigingen hebben voornamelijk betrekking op het vereenvoudigen van de werking op het terrein. Daarnaast bevat ze ook enkele nieuwe elementen. De bijgevoegde nota van IGEAN (Wet tot wijziging van de GAS-wet) geeft een overzicht weer van de verschillende wijzigingen en de mogelijke invloed op het politiereglement van de gemeente.
Op het college van 25 maart 2025 werd kennis genomen van de verplichte en facultatieve aanpassingen. Volgende keuzes werden gemaakt:
● verhoging boetebedrag meerderjarige van 350€ naar 500€ en maximale bedrag voor een minderjarige blijft 175€.
● toevoeging van de nieuwe gemengde inbreuk: Art 18 Wet op de openingsuren.
Igean werkte vervolgens een ontwerp uit voor de gevraagde aanpassingen aan het Algemeen Politiereglement Brasschaat.
Juridisch kader
Art.2, 40§1, 135, 285, 286 van het Decreet Lokaal Bestuur.
Art.119 Nieuwe Gemeentewet
Het Algemeen Politiereglement Brasschaat gecoördineerde versie dd. 18 december 2023
Adviezen
Er wordt positief geadviseerd door de jeugdraad, de dienst integrale veiligheid, IGEAN en de lokale politie Brasschaat.
Financiële gevolgen
Er zijn geen financiële gevolgen.
BESLUIT eenparig:
Art.2.- Hecht goedkeuring aan de herwerkte versie van het Algemeen Politiereglement als volgt:
Inhoudstafel:
Titel I: Bepalingen onderworpen aan administratieve sanctiesHoofdstuk 15 - STRAFFEN en BEMIDDELING
Afdeling 1 – GAS-bemiddeling
Afdeling 2 - gemeenschapsdienst
Afdeling 3 - tijdelijk plaatsverbod
Afdeling 4 - ouderlijke betrokkenheid...............................................Afdeling 5 - bevel van de burgemeester
Art.3.10. Plaatsen van uitstallingen en hindernissen op de openbare weg
§1. Verklarende woordenlijst:
✓uitstalling: een inrichting op het openbaar domein om koopwaren aan te bieden. De uitstalling omvat zowel de koopwaren als het rek of tafel waarop de koopwaren worden uitgestald.
✓hindernis: een voorwerp, eigendom van een bewoner of ondernemer, dat de eigenaar kenmerkt of voor bekendheid zorgt, of dat dienend is voor het cliënteel en dat voor minstens één maand wordt uitgestald op de openbare weg. De hindernis is geen product of dienst dat bestemd is voor verkoop. Een horecaterras wordt niet beschouwd als eenhindernis. Voor een horeca-terras dient men een omgevingsvergunning of terrasvergunning aan te vragen.
Een talud valt niet onder een hindernis.
§2. Voor het plaatsen van hindernissen op openbaar domein van Brasschaat gelden de volgende bepalingen:
✓als de stoepbreedte minder bedraagt dan 1,50 meter, dan is er geen hindernis mogelijk.
✓in elk geval heeft het voetpad, een vrije en onbedekte doorgang van minstens 1,50 meter breed, gemeten vanaf de grens met de gevel tot aan het fietspad of parkeerstrook.
✓De hindernis mag niet hoger zijn dan 2,20 meter, met uitzondering van vlaggen. Vlaggen moeten steeds tegen de gevel staan en mogen maximum tot aan de raamdorpel van de eerste verdieping reiken.
✓Op de hindernis staat het ondernemingsnummer en de naam van de gebruiker van de innamezone duidelijk vermeld. Zonder deze vermeldingen worden de obstakels beschouwd als verloren voorwerp.
✓De hindernis is niet verankerd aan het openbaar domein en kan op elk moment weggenomen worden.
✓De hindernis staat enkel op de grond of tegen de gevel van het eigen handelspand.
✓Voor hindernissen die worden bevestigd aan de gevel, moet steeds worden nagegaan of een omgevingsvergunning nodig is.
✓De hindernis mag niet werken op of met elektriciteit, gas of water.
§3.Onverminderd de toepassing van de voorziene straffen, kan de burgemeester de kramen, verkooppunten e.d. die in strijd met deze bepalingen worden opgesteld, ambtshalve laten verwijderen.
§4.De toelating voor het plaatsen van de hindernis kan steeds geschorst worden of er kunnen (tijdelijke) beperkende maatregelen worden opgelegd wanneer dit vereist is in functie van plaatselijke omstandigheden of algemeen belang (zoals wegenwerken, bouwwerken, evenementen, verkeer, veiligheid, leefbaarheid, toezicht, handhaving,...)
§5. Voor het plaatsen van uitstallingen gelden de volgende bepalingen
•Het uitstallen van goederen of diensten voor verkoop door een handelszaak op openbare ruimte is vergunningsplichtig. Enkel de handelaar, die een handelszaak uitbaat, kan de toelating aanvragen, enkel voor de vestigingseenheid waar hij de handel uitbaat.
•Uitstallen mag enkel indien geplaatst tegen de gevel of vastgemaakt aan de gevel van de handelszaak. Op het fietspad, de rijbaan, op parkeerplaatsen, of op enige ander openbaar domein zijn geen uitstallingen toegelaten. Het is verboden producten van de uitstalling aan de luifel te hangen.
•De uitstalling dient verwijderd te zijn van de openbare ruimte als de handelszaak gesloten is of moet zijn.
•De uitstalling moet voldoen aan de volgende voorwaarden:
✓Er dient steeds een obstakelvrije doorgang van minimum 1,50 meter voorzien te worden voor voetgangers op het voetpad.
✓De maximum diepte van de uitstalling is 1 meter. Bij hoekpercelen is er een beperking in hoogte van 1 meter.
✓De particuliere ingangen en de ingang van de handelszaak moeten worden vrijgehouden.
✓De uitstalling kan enkel staan voor de vestigingseenheid van een handelszaak, die de gebruiker zelf uitbaat. De uitstalling blijft beperkt tot het deel van de openbare ruimte dat ligt voor het gebouw of gebouwgedeelte dat voor de handel gebruikt wordt
✓Een uitstalling moet tegen de gevel staan of aan de gevel vastgemaakt worden van een gebouw of gebouwgedeelte staan, waarop de gebruiker genotsrechten heeft.
✓Voeding moet op een tafel met een minimale hoogte van 70 centimeter liggen, waaronder geen voedingswaren opgestapeld mogen liggen. Deze tafel moet uit niet-poreus materiaal gemaakt zijn, ze moet sluitend en gaaf zijn en altijd proper. Voor uitstallingen met groenten en fruit en andere bederfbare voedingswaren is het gebruik van doordringbare materialen (hout & karton) verboden. Aluminium, andere metalen, pvc en andere soorten plastiek zijn wel toegestaan. Het is verplicht om voor de uitstalling
van voedselwaren voor verkoop de regelgeving van het voedselagentschap na te leven.
✓Het afrekenen van deze producten in uitstalling gebeurt steeds in de handelszaak.
✓De aanvrager van de vergunning is verantwoordelijk voor het netjes houden van de openbare ruimte onder en rondom de uitstalling.
✓De uitstalling mag geen gevaar vormen voor weggebruikers (vb. geen scherpe hoeken, uitstekende pinnen,…)
✓Voorzieningen van openbaar nut zoals onder meer hydranten, verlichtingspalen, moeten altijd vrij zijn en goed bereikbaar blijven. Brandweerslangen moeten steeds aan een hydrant gekoppeld kunnen worden. Hiervoor moet de nodige ruimte beschikbaar zijn. Ook geleide tegels voor blinden en slechtzienden moeten altijd vrij blijven.
✓De constructie van de uitstalling (tafel, rek,..) mag niet aangesloten zijn op gas, water of elektriciteit.
•De producten en/of diensten voldoen aan volgende voorwaarden:
✓Alleen producten, die normaal in de zaak verkocht worden, mogen uitgestald worden.
✓Elk voorwerp dat de openbare orde, rust, gezondheid, of veiligheid in het gedrang kan brengen of overlast kan veroorzaken, is verboden in de uitstalling.
✓Zijn tevens verboden: de producten en diensten of categorieën van producten of diensten, die niet het voorwerp kunnen uitmaken van een ambulante activiteit, zoals bepaald in de wet op de ambulante handel en haar uitvoeringsbesluiten.
✓Verboden zijn ook:
-chemische stoffen, verven, explosieven, rookspuiters, levende dieren, elektrische apparaten, behalve als ze geen gevaar vormen voor de veiligheid,
-audiovisuele toestellen, geluidsinstallaties, behalve bij toegestane evenementen, en mits naleving van de geluidsnormen zoals bepaald in dit politiereglement;
-inrichtingen die voedsel bereiden, voedsel bewaren, voedsel verschaffen inclusief het voedsel zelf (voorbeelden: tapinstallaties, barbequestellen, koelinstallaties, e.a.);
-eten bereiden of dranken schenken is niet toegelaten;
-matrassen, tapijten, stofrollen, bouwmaterialen, schotelantennes;
-dragende vloeren;
-parasols, behalve wanneer er geen zonnetent kan geplaatst worden;
-verwarmings-en verlichtingstoestellen;
-voorwerpen of attributen, die in de toelating uitgesloten worden.
Braadspitten vallen hier niet onder en kunnen mits de nodige veiligheid als uitstalling vergund worden.
•De aanvraag kan enkel online via de website www.brasschaat.be/uitstallingsvergunning
De aanvraag is pas ontvankelijk als het formulier volledig ingevuld is en als volgende documenten toegevoegd zijn:
✓beschrijving van de gewenste uitstalling inclusief afmetingen, bij voorkeur aan de hand van fotomateriaal.
✓materiaalgebruik,
✓technische specificaties voor de uitstalling
✓situatieschets van de gewenste positie van de uitstalling, inclusief alle hindernissen en hun afmetingen in een straal van minimum 4 meter, zoals de aanduiding van voetpad, straatmeubilair en verlichting.
•Binnen een termijn van 15 kalenderdagen vanaf de aanvraag volgt een beslissing omtrent de volledigheid. De aanvraag is onvolledig als de documenten en gegevens, vermeld in dit artikel en in het aanvraagformulier, ontbreken. De aanvraag is onontvankelijk als de ontbrekende documenten niet zijn ingediend binnen een termijn van 15 kalenderdagen na mededeling van de onvolledigheid.
•Binnen een termijn van 60 kalenderdagen na de melding van een ontvankelijke aanvraag neemt de burgemeester een beslissing. In het geval van een goedkeuring bepaalt de burgemeester de maximaal in te nemen uitstallingsoppervlakte en de aard van de uitstalling. Als de uitstalling langs een gewestweg gelegen is, zal de gemeente eerst advies inwinnen bij het Agentschap Wegen en Verkeer.
•Als het advies van het Agentschap Wegen en Verkeer nodig is, of als het dossier complex is, mag de termijn éénmaal worden verlengd met maximaal 60 kalenderdagen. Als de burgemeester geen beslissing neemt binnen de vastgestelde of verlengde termijn, dan wordt de aanvraag geacht te zijn geweigerd, dit gelet op het algemeen belang, met name de openbare orde en veiligheid van de openbare ruimte.
•De voorwaarden, die opgenomen zijn in de uitstallingsvergunning, moeten worden nageleefd.
•De burgemeester kan steeds bijkomende voorwaarden opleggen en op gemotiveerde wijze afwijkingen toestaan op de voorwaarden die in dit reglement zijn bepaald.
•De uitstallingsvergunning geldt voor onbepaalde duur.
•De uitstallingsvergunning vervalt automatisch bij: stopzetting, overname of wijziging van de handelszaak
•De vergunning moet permanent op een goed zichtbare plaats uithangen en van op de openbare weg leesbaar zijn.
•De uitstallingsvergunning kan steeds geschorst worden of er kunnen (tijdelijke) beperkende maatregelen worden opgelegd wanneer dit vereist is in functie van de plaatselijke omstandigheden of algemeen belang (wegenwerken, bouwwerken, evenementen, verkeer, veiligheid, leefbaarheid, toezicht, handhaving,...)
•De burgemeester kan, om redenen van openbare orde, de uitstalling van bepaalde producten en diensten of categorieën van producten of diensten, of attributen verbieden.
•De uitstallingsvergunning wordt kosteloos verleend door het gemeentebestuur.
•De gemeente is niet aansprakelijk voor eventuele ongevallen die veroorzaakt worden door de uitstalling.
•De overtredingen kunnen, naast de toepassing van art. 15.1 APR aanleiding geven tot schorsing of opheffing van de uitstallingsvergunning.
Hoofdstuk 15 - STRAFFEN en BEMIDDELING
Art.15.1.
§1. Tenzij er reeds een retributiereglement wordt toegepast, worden de overtredingen op de bepalingen van titel I van dit reglement zullen worden gestraft met een administratieve geldboete van maximum 500,00 euro, overeenkomstig artikel 119bis van de Nieuwe Gemeentewet en de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties. Minderjarigen die de volle leeftijd van 16 jaar bereikt hebben op het tijdstip van de feiten, kunnen het voorwerp uitmaken van een administratieve geldboete opgelegd krijgen van maximum 175,00 euro.
§2. De administratieve sanctie is proportioneel in functie van de zwaarte van de feiten die haar verantwoorden en in functie van de eventuele herhaling. Herhaling bestaat wanneer de overtreder reeds werd gesanctioneerd voor eenzelfde inbreuk binnen de vierentwintig maanden voorafgaand aan de nieuwe vaststelling van de inbreuk.
§3. De vaststelling van meerdere samenlopende inbreuken op dezelfde reglementen of verordeningen, geeft aanleiding tot één enkele administratieve sanctie, in verhouding tot de ernst van het geheel van de feiten.
Afdeling 1 – GAS-bemiddeling
Art.15.2.
§1. Overeenkomstig de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties kan de sanctionerend ambtenaar een aanbod van GAS-bemiddeling lokale bemiddeling voorstellen, zijnde een maatregel die het voor de overtreder mogelijk maakt om, door tussenkomst van een bemiddelaar, de veroorzaakte schade te herstellen of schadeloos te stellen of om het conflict te doen bedaren.
§2. De GAS-bemiddeling wordt gevoerd door een bemiddelaar die beantwoordt aan de minimale voorwaarden die door de Koning worden bepaald, hierna genoemd de bemiddelaar, of door een gespecialiseerde en door de gemeente erkende bemiddelingsdienst, overeenkomstig de door de Koning bepaalde voorwaarden en nadere regels. De procedure en de nadere regels van deze GAS-bemiddeling zijn als volgt:
● Voor de bemiddeling van start gaat, beschikken de partijen over een verweertijd van twee weken om de feiten te betwisten. Doen zij dit niet, dan worden de partijen door middel van een brief uitgenodigd voor een gesprek. Elke minderjarige heeft hierbij recht op een pro deo advocaat. Deze wordt op de hoogte gesteld van de datum van het gesprek.
● De benadeelde partij (gemeente zelf of een natuurlijk persoon) en de dader worden allebei afzonderlijk uitgenodigd voor een eerste kennismakend gesprek. Wanneer de gemeente benadeelde partij is, kan van deze procedure worden afgeweken. Het is immers niet nodig om telkens een eerste kennismakend gesprek te doen wanneer men reeds op de hoogte is van de werking van de bemiddeling.
● Als beide partijen op het aanbod van de bemiddeling wensen in te gaan dan volgt de eigenlijke bemiddeling. Deze bemiddeling kan rechtstreeks verlopen door effectief met dader en benadeelde samen aan tafel te gaan zitten of onrechtstreeks met de bemiddelaar als tussenpersoon.
● Als beide partijen hierbij tot een overeenkomst komen, wordt een protocolovereenkomst opgesteld. Deze wordt eerst ter goedkeuring naar de advocaat van de jongere gestuurd en moet door alle partijen ondertekend worden. Komen de partijen niet tot een overeenkomst, dan wordt het dossier bij de bemiddelaar afgesloten en terug naar de sanctionerend ambtenaar gestuurd. De partijen beschikken dan wel nog via een standpuntenbrief over de mogelijkheid om hun kant van het verhaal aan de sanctionerend ambtenaar te doen.
§3. Deze bemiddeling is verplicht voor minderjarigen die de volle leeftijd van 16 jaar hebben bereikt op het ogenblik van de feiten en facultatief voor meerderjarigen.
§4. In geval van een geslaagde bemiddelingsprocedure wordt er geen administratieve geldboete meer opgelegd.
Titel III: Bepalingen onderworpen aan een strafsanctie of een administratieve sanctie
Art.18. De overtredingen van volgende artikels van het strafwetboek worden eveneens bestraft met een administratieve geldboete van maximum 500,00 euro, voor zover de misdrijven niet strafrechtelijk vervolgd worden.
§1. artikel 398, 1° Sw: opzettelijke verwondingen of slagen toebrengen.
§2. artikel 521, 3de lid Sw: gehele of gedeeltelijke vernieling of onbruikbaarmaking , met het oogmerk om te schaden van rijtuigen, wagons en motorvoertuigen.
§3. artikel 526 Sw: vernieling of beschadiging van grafstenen, monumenten, standbeelden en voorwerpen tot openbare versiering bestemd.
§4. artikel 537 Sw: kwaadwillig omhakken van bomen.
§5. artikel 534 bis: zonder toestemming aanbrengen van graffiti op roerende en onroerende Eigendommen.
§6. artikel 534 ter Sw.: opzettelijk beschadigen van andermans onroerende eigendommen.
§7. artikel 545 Sw.: grachten dempen, hagen afhakken of uitrukken, afsluitingen vernielen en verplaatsing of verwijdering van grenspalen en hoekbomen.
§8. artikel 559,1° Sw.: opzettelijk beschadigen of vernielen van andermans roerende eigendommen.
§9. artikel 561,1° Sw.: zich schuldig maken aan nachtgerucht of nachtrumoer waardoor de rust van de inwoners kan worden verstoord.
§10. artikel 563,2° Sw.: opzettelijke beschadigingen van stedelijke of landelijke afsluitingen.
§11. artikel 563,3°: feitelijkheden of lichte gewelddaden
§12. artikel 563bis: zich in de voor het publiek toegankelijke plaatsen begeven met het gezicht geheel of gedeeltelijk bedekt of verborgen zodat men niet herkenbaar is.
§13. artikel 18 wet openingsuren van 2006:§1. Ieder ontwerp van nachtwinkel of privaat bureau voor telecommunicatie is onderworpen aan een voorafgaande vergunning verleend door het college van burgemeester en schepenen.
Titel VII: bijzondere reglementen
Hoofdstuk 1 – REGLEMENT BETREFFENDE MOTORBENDES
Afdeling 6 – administratieve sancties
Art.6.1.
§1. Elke overtreding van dit politiereglement wordt bestraft met:
● een administratieve geldboete tot maximaal 175,00 of 500,00 euro, naargelang het een minderjarige dan wel een meerderjarige overtreder betreft; en/of
● een tijdelijke of definitieve administratieve sluiting van de inrichting. en/of
● een tijdelijke of definitieve schorsing van de vergunning; en/of
● een tijdelijke of definitieve opheffing van de vergunning;
§2. Meer bepaald kan het college van burgemeester en schepenen het clubhuis tijdelijk of definitief sluiten:
● indien de exploitatie van een inrichting aanleiding geeft tot openbare ordeverstoring met inbegrip van overlast, wat zal blijken uit een door de politie samengesteld dossier;
● indien geen opgave werd gedaan van gegevens of opgave werd gedaan van onjuiste gegevens in de aanvraag of bij wijzigingen van de gegevens in de aanvraag waardoor de veiligheid in het gedrang kan komen;
● in geval van verschillende en/of herhaalde vaststellingen waaruit blijkt dat niet meer voldaan is aan de voorwaarden vermeld in dit reglement.
● In geval het onderzoek in art.4.§2 ongunstig is.
De sancties opgelegd door het college worden door de politie betekend of met een aangetekende brief ter kennis gebracht aan de overtreder. Het niet naleven van een administratieve sanctie van het college wordt bovendien bestraft met één van de hierboven voorziene administratieve sancties.
§3. In alle gevallen waarbij een administratieve sanctie van schorsing of opheffing van de clubvergunning werd opgelegd kan de burgemeester bijkomende voorwaarden opleggen vooraleer over te gaan tot het verlenen van een clubvergunning.
§4. Onverminderd het voorgaande, kan de politie bij vaststelling van uitbating zonder clubvergunning de inrichting onmiddellijk en ter plaatse sluiten.
Art.6.2.
Het opleggen van administratieve sanctie gebeurt volgens de bepalingen en op grond van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties (BS 1 juli 2013).
De procedure voor minderjarigen, GAS-bemiddeling en gemeenschapsdienst zoals bepaald in hoofdstuk 15 straffen en bemiddeling van huidig algemeen politiereglement van Brasschaat.
Hoofdstuk 2 – REGLEMENT VOOR INRICHTINGEN WAARVOOR EEN UITBATINGSVERGUNNING VEREIST IS
Afdeling 7 – administratieve sancties en maatregelen
Administratieve sancties
Art.7.1.
§1. Elke overtreding van dit politiereglement, met uitzondering van de bepalingen vermeld in de artikelen 6.2 wordt bestraft met:
● een administratieve geldboete tot 500,00 EUR of
● een administratieve schorsing of opheffing van een afgeleverde toelating of vergunning of
● een tijdelijke of definitieve administratieve sluiting van een instelling.
§2. Meer bepaald kan het college van burgemeester en schepenen de vergunning tijdelijke of definitief schorsen of opheffen, de instelling tijdelijk of definitief sluiten:
● indien de exploitatie van een inrichting aanleiding geeft tot openbare ordeverstoring met inbegrip van overlast, wat zal blijken uit een door de politie samengesteld dossier;
● indien geen opgave werd gedaan van gegevens of opgave werd gedaan van onjuiste gegevens in de aanvraag of bij wijzigingen van de gegevens in de aanvraag waardoor de veiligheid in het gedrang kan komen;
● in geval van verschillende en/of herhaalde vaststellingen waaruit blijkt dat niet meer voldaan is aan de voorwaarden vermeld in dit reglement.
Aan de sancties opgelegd door het college gaat een waarschuwing van de overtreder vooraf.
De sancties opgelegd door het college worden door de politie betekend of met een aangetekende brief ter kennis gebracht aan de overtreder.
Het niet naleven van een administratieve sanctie van het college wordt bovendien bestraft met één van de hierboven voorziene administratieve sancties.
§3. In alle gevallen waarbij een administratieve sanctie van schorsing of opheffing van de vergunning werd opgelegd kan de burgemeester bijkomende voorwaarden opleggen vooraleer over te gaan tot het verlenen van een vergunning.
§4. Onverminderd het voorgaande, kan de politie bij vaststelling van uitbating zonder uitbatingsvergunning de inrichting onmiddellijk en ter plaatse sluiten.
§5. Het opleggen van administratieve sancties gebeurt volgens de bepalingen en op grond van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties (B.S. 1 juli 2013).
Administratieve maatregelen
Art.7.2.
§1. Telkens wanneer de openbare orde (met inbegrip van overlast) in gevaar is, kan de burgemeester maatregelen nemen om dit gevaar of het risico erop, te doen ophouden. Indien deze maatregelen niet worden uitgevoerd, kan de burgemeester van ambtswege op kosten en risico van degene die in gebreke gebleven is, tot uitvoering laten overgaan.
§2. Het niet naleven van de maatregelen van de burgemeester wordt bovendien bestraft met de in artikel 7.1 voorziene administratieve sancties.
Hoofdstuk 4 – BIJZONDERE POLITIEVERORDENING “DE DORPSDAG IN BRASSCHAAT
Afdeling 7 – Activiteit op de standplaats
Art.7.
7.0. De exploitatie van de standplaats start ten vroegste om 12.00 uur. Het is uitdrukkelijk verboden om deze vroeger te starten omwille van veiligheidsredenen.
7.1. Op het inschrijvingsformulier dient de deelnemer gedetailleerd te vermelden welke activiteiten tijdens de Dorpsdag op de standplaats plaats zullen vinden.
Als deze activiteit geheel of gedeeltelijk bestaat uit de verkoop van producten en/of het schenken of serveren van dranken of voedsel, moeten deze producten uitdrukkelijk op het inschrijvingsformulier worden vermeld. Het is niet toegestaan andere producten te verkopen of te schenken, hierbij inbegrepen het schenken of serveren van dranken of
voedsel, dan deze door de deelnemer vermeld op het inschrijvingsformulier en als zodanig geaccepteerd door het dorpsdagcomité.
7.2. Elke deelnemer met een exploitatie op het parcours wordt geacht de producten aan te bieden of te promoten die normaal in hun exploitatie op het parcours worden aangeboden.
7.3. Het dorpsdagcomité kan goederen van de Dorpsdag laten verwijderen die niet door de deelnemer op het inschrijvingsformulier vermeld werden en door het dorpsdagcomité aanvaard werden.
7.4. DRANKEN EN VOEDSEL
Deelnemers die dranken of voedsel verkopen, schenken of serveren aan bezoekers van de Dorpsdag, moeten herbruikbare materialen gebruiken conform de geldende wetgeving. Verpakkingen voor éénmalig gebruik zijn niet toegelaten. De deelnemers moeten voldoen aan het reglement ‘herbruikbare bekers en cateringmaterialen Dorpsdag Brasschaat’, dat hen bezorgd wordt bij definitieve inschrijving.
§1. Het is verboden om sterke drank, zoals bepaald in artikel 16 van de wet van 7 januari 1998 betreffende de structuur en de accijnstarieven op alcohol en alcoholhoudende dranken, te schenken. Het aanbieden van cocktails, die sterke dranken bevatten, is wel toegelaten, mits voorafgaande toelating van het gemeentebestuur, die bij de inschrijving wordt aangevraagd. Cocktails mogen niet worden geschonken aan minderjarigen.
§2. Het is éénieder, met uitzondering van de standhouders en caféhouders, verboden om op de plaatsen vermeld in artikel 2.3 en in het gemeentepark in het bezit te zijn van voorwerpen die een gevaar kunnen betekenen voor de openbare orde en veiligheid, meer bepaald glazen flessen, glazen, blikjes en soortgelijke recipiënten, behoudens verstrekt door standhouders/deelnemers van de Dorpsdag. De standhouders staan in voor het beheer en recuperatie van de hierboven vermelde voorwerpen.
De politie kan de bovenvermelde voorwerpen in beslag nemen. Deze zullen onmiddellijk worden vernietigd.
§3. Wanneer het dorpsdagcomité vaststelt dat de deelnemer tot overmatig drankgebruik aanzet of de bepalingen van de Besluitwet betreffende de beteugeling van de dronkenschap van 14 november 1939 niet naleeft of onvoldoende maatregelen neemt om de veiligheid en het comfort van de bezoekers en andere deelnemers te garanderen, is het dorpsdagcomité gemachtigd alle noodzakelijke maatregelen nemen en kan de deelnemer onmiddellijk uitgesloten worden van verdere deelname.
7.5. MUZIEK
§1. Tijdens de Dorpsdag is het gebruik van eigen muziekbedeling of eender welke andere geluidsbron verboden tenzij een uitdrukkelijk en schriftelijk akkoord van het dorpsdagcomité. Dit akkoord wordt enkel aan deelnemers toegekend die een dansdemo of modeshow organiseren. De toelating moet duidelijk zichtbaar aan de stand te worden opgehangen. De wettelijke bepalingen in verband met geluidsnormen voor muziek in openbare en private inrichtingen, moeten stipt nageleefd worden. De deelnemer die de toelating gekregen heeft, moet ervoor zorgen dat de omwonenden, bezoekers van de Dorpsdag en andere deelnemers op geen enkele wijze hinder ondervinden van deze muziek of geluidsbron. Indien het dorpsdagcomité hieromtrent klachten ontvangt, kan zij alle noodzakelijke maatregelen nemen, waaronder het opheffen van de toelating en het verwijderen de deelnemer om de hinder te laten stoppen.
§2. Het dorpsdagcomité zal de vergoedingen aan Unisono betalen voor de deelnemers die van het dorpsdagcomité de uitdrukkelijke en schriftelijke toelating hebben gekregen om gebruik te maken van een eigen muziekbedeling. In deze context is de deelnemer verplicht een lijst van de gespeelde nummers aan het dorpsdagcomité te overhandigen, dit om het dorpsdagcomité toe te laten haar verplichtingen ten opzichte van Unisono te kunnen nakomen. Indien deze verplichting niet nageleefd wordt, heeft het dorpsdagcomité de mogelijkheid en het recht eventuele boetes door te rekenen aan de deelnemer.
§3. De toelating van het dorpsdagcomité voor het gebruik van eigen muziekbedeling of eender welke andere geluidsbron is beperkt tot de uren, vermeld in artikel 2.
7.6. Er mag geen politieke propaganda gevoerd worden op het ganse parcours. Deelnemers die dit verbod negeren, kunnen door het dorpsdagcomité met onmiddellijke ingang uitgesloten worden van verdere deelname.
Afdeling 16 - Sancties
Art.16.
Tenzij de overtreding reeds wordt bestraft door hogere wetgeving of geldend politiereglement en onverminderd de bevoegdheden en maatregelen die het dorpsdagcomité mag nemen, wordt elke overtreding van artikels 7.0, 7.4, 7.5, 7.6, 9.1/2/3, 10.1/2/3/5, 11.1/2/3/4/5/6 en 12.1/3/4/5 van het huidig politiereglement overeenkomstig artikel 119bis van de nieuwe gemeentewet bestraft met:
een administratieve geldboete tot 500,00 euro;
een administratieve schorsing of opheffing van een afgeleverde vergunning of toelating;
een tijdelijke of definitieve administratieve sluiting van een instelling.
De burgemeester kan telkens de openbare orde in gevaar is, alle maatregelen nemen om het gevaar te doen ophouden. Indien deze bevelen niet worden uitgevoerd kan de burgemeester ambtshalve, op kosten van diegene die in gebreke is gebleven, tot uitvoering laten overgaan.
Hoofdstuk 5 – REGLEMENT BETREFFENDE NACHTWINKELS EN PRIVATE BUREAUS VOOR TELECOMMUNICATIE
Afdeling 8 - Strafbepalingen, administratieve sancties en maatregelen
Administratieve sancties en strafbepalingen
Art 13.1.
§1. Overeenkomstig artikel 18 § 3 van de Wet van 10 november 2006 betreffende de openingsuren in handel, ambacht en dienstverlening kan de burgemeester de sluiting bevelen van de nachtwinkels en private bureaus voor telecommunicatie die worden uitgebaat in overtreding op onderhavig gemeentelijk reglement.
§2. Bij het overtreden van de in artikel 3.§1 voorziene openingsuren gelden de strafbepalingen zoals voorzien in artikelen 19 tot en met 22 van de wet
van 10 november 2006 betreffende de openingsuren in handel, ambacht en dienstverlening.
§3. Elke overtreding van dit politiereglement, met uitzondering van de bepalingen vermeld in de artikelen 6.2 wordt bestraft met:
● een administratieve geldboete tot 500,00 EUR of
● een administratieve schorsing of opheffing van een afgeleverde toelating of vergunning of
● een tijdelijke of definitieve administratieve sluiting van een instelling.
§4. Meer bepaald kan het college van burgemeester en schepenen de vergunning tijdelijke of definitief schorsen of opheffen, de instelling tijdelijk of definitief sluiten:
● indien de exploitatie van een inrichting aanleiding geeft tot openbare ordeverstoring met inbegrip van overlast, wat zal blijken uit een door de politie samengesteld dossier;
● indien geen opgave werd gedaan van gegevens of opgave werd gedaan van onjuiste gegevens in de aanvraag of bij wijzigingen van de gegevens in de aanvraag waardoor de veiligheid in het gedrang kan komen;
● in geval van verschillende en/of herhaalde vaststellingen waaruit blijkt dat niet meer voldaan is aan de voorwaarden vermeld in dit reglement.
Aan de sancties opgelegd door het college gaat een waarschuwing van de overtreder vooraf.
De sancties opgelegd door het college worden door de politie betekend of met een aangetekende brief ter kennis gebracht aan de overtreder.
Het niet naleven van een administratieve sanctie van het college wordt bovendien bestraft met één van de hierboven voorziene administratieve sancties.
§5. In alle gevallen waarbij een administratieve sanctie van schorsing of opheffing van de vergunning werd opgelegd kan de burgemeester bijkomende voorwaarden opleggen vooraleer over te gaan tot het verlenen van een vergunning.
§6. Onverminderd het voorgaande, kan de politie bij vaststelling van uitbating zonder
uitbatingsvergunning de inrichting onmiddellijk en ter plaatse sluiten.
§7. Het opleggen van administratieve sancties gebeurt volgens de bepalingen en op grond van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties (B.S. 1 juli 2013).
Administratieve maatregelen
Art.13.2
§1. Telkens wanneer de openbare orde (met inbegrip van overlast) in gevaar is, kan de burgemeester maatregelen nemen om dit gevaar of het risico erop, te doen ophouden. Indien deze maatregelen niet worden uitgevoerd, kan de burgemeester van ambtswege op kosten en risico van degene die in gebreke gebleven is, tot uitvoering laten overgaan.
§2. Het niet naleven van de maatregelen van de burgemeester wordt bovendien bestraft met de in artikel 13.1 voorziene administratieve sancties.
Hoofdstuk 7 – MAATREGELEN TOT HET VOORKOMEN EN BESTRIJDEN VAN BRAND IN PUBLIEK TOEGANKELIJKE INRICHTINGEN
Afdeling 6 - Sancties
Art.A.6.1. Onverminderd de straffen van toepassing door andere wettelijke bepalingen worden de overtredingen tegen bovenstaande reglementering bestraft overeenkomstig de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties.
Art.A.6.2.
§1.Alle overtredingen op de bepalingen van dit reglement kunnen bestraft worden met:
✓ Een administratieve geldboete;
✓ De administratieve schorsing of opheffing van de door de gemeente of haar organen
afgegeven toelating of vergunning;
✓ De tijdelijke of definitieve sluiting van de inrichting.
§2.De sanctionerende ambtenaar legt de administratieve geldboete op.
§3.Het college van burgemeester en schepenen beslist over de administratieve schorsing of opheffing van een door de gemeente of haar organen afgeleverde toelating of vergunning en/of over een tijdelijke of definitieve administratieve sluiting van een inrichting.
Art.A.6.3.
De heropening van de inrichting wordt slechts toegestaan als de vereiste aanpassingen of verbouwingen uitgevoerd zijn en er een A of B attest bekomen werd.
19 Algemeen politiereglement-aanpassingen H11-organisatie van kermissen. - GOEDGEKEURD
Zittingsverslag
Raadslid Van Mechelen vraagt zich af of de Bethanie niet meer bestaat? Bethanie kermis werd niet mee opgenomen volgens hem.
Schepen Pantens licht toe dat dit nog moet aangepast worden op de website. Hier werd dit niet mee opgenomen omdat dit op privé-grond is. De kramen van de kermis staan op de parking van de Oude Kerk. Op de website staat het momenteel ook niet vermeld maar dit wordt spoedig aangepast.
Raadslid Van Mechelen licht toe dat dit de oudste kermis van Brasschaat is.
Beslissing
Feiten en motivering
Op 29 december 2023 werd de wet van 11 december 2023 tot wijziging van de GAS-wet, gepubliceerd in het Belgisch staatsblad. Deze wet trad in werking op 8 januari 2024. De wijzigingen hebben voornamelijk betrekking op het vereenvoudigen van de werking op het terrein. Daarnaast bevat de wet ook enkele nieuwe elementen. De bijgevoegde nota van IGEAN (Wet tot wijziging van de GAS-wet) geeft een overzicht weer van de verschillende wijzigingen en de mogelijke invloed op het politiereglement van de gemeente.
Op het college van 25 maart 2025 werd kennis genomen van de verplichte en facultatieve aanpassingen. Anderzijds is de regelgeving op de kermisactiviteiten vernieuwd vanaf 1 april 2024. De wijzigingen hebben onder meer betrekking op de toewijzing van standplaatsen, de afschaffing van de kermiskaart en de leurderskaart, wijze van indiening van de aanvraag, abonnementen en de opheffing ervan.
Het is noodzakelijk de lokale reglementen daarop af te stemmen.
Juridisch kader
Art.2, 40§1, 135, 285, 286 van het Decreet Lokaal Bestuur.
Art.119 Nieuwe Gemeentewet
Het Algemeen Politiereglement Brasschaat gecoördineerde versie dd. 25 maart 2024.
Besluit van de Vlaamse Regering van 22 september 2023 is de hervorming van de regelgeving ambulante en kermisactiviteiten
Adviezen
Er wordt positief geadviseerd door de diensten lokale economie, Integrale veiligheid, lokale politie en het advies van de jeugdraad
Financiële gevolgen
Er zijn geen financiële gevolgen.
BESLUIT eenparig:
Art.1.- Hecht goedkeuring aan de aanpassingen van het Algemeen Politiereglement: Hoofdstuk 11-Organisatie van kermisactiviteiten en ambulante activiteiten in kermisgastronomie van het Algemeen Politiereglement Brasschaat geldt als volgt:
Hoofdstuk 11 - ORGANISATIE VAN KERMISACTIVITEITEN EN AMBULANTE ACTIVITEITEN IN KERMISGASTRONOMIE
Afdeling 1 - organisatie van kermisactiviteiten en ambulante activiteiten in kermisgastronomie op openbare kermissen
Art.11.1.
§1. Begrippen
● Als kermis wordtbeschouwd elke manifestatie ingericht of vooraf toegelaten door de gemeenteom,opvastgesteldeplaatsenentijdstippen,deuitbatersvankermisattractiesofvan vestigingenvankermisgastronomie,dieerproductenofdienstenaandeconsumentverkopen, samentebrengen.
● Alskermisactiviteitwordtbeschouwdelkeverkoop,tekoopaanbiedingofuitstallingmethetoogop de verkoop van diensten aan de consument in het kader van de uitbating van kermisattracties of vestigingen van kermisgastronomie.
§2. Toepassingsgebied(wetart.1,5°,art.2§2)
Ditreglementisnietvantoepassingoppretparken,nochopvastekermisattracties.
Hetcollegevanburgemeesterenschepenenstelteenverantwoordelijkevandekermisaandiebelast is met depraktischeorganisatievan deopenbare kermissen,evenals zijnplaatsvervanger.De verantwoordelijke van de kermis houdt toezicht op de naleving van het kermisreglement. Hetiszijnplichtdekermisuitbatersdiehunverplichtingennietnakomen,daaroptewijzen.
Dekermisverantwoordelijkeisdaarnaastbevoegdomdedocumentenmetbetrekkingtotdekermis tecontroleren.Hijheeftsteedstoegangtotdekermiskramen,overeenkomstigartikel24vanhetKB van 24 september 2006 betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante handel.
Wanneer de verantwoordelijke van de kermis herhaalde tekortkomingen vaststelt van een kermisuitbater,meldthijditaanhetcollegevanburgemeesterenschepenen.Tegelijkertijdbrengthij de betrokken kermisuitbater van dat feit op de hoogte. Het kermisreglement zal aan de betrokken partijen kenbaar gemaakt worden via de kermisverantwoordelijke.
Art.11.2.Gegevensvanopenbarekermissen(wetart.8§2)
§1.OphetgrondgebiedvandegemeenteBrasschaatwordenkermissengeorganiseerdop navermeldedataenplaatsen:
● Paasfoor:parkvanBrasschaat-centrum,vanpaaszaterdagtotenmetmaandagnaBeloken Pasen;
● Mariaburg:Sint-Antoniuslei,zaterdagvoorPinksterentotenmetpinkstermaandag;
● Kaart:Kaartsepleinop29juniofdezondageropvolgend,dezaterdageraanvoorafgaanden demaandageropvolgend;
● Maria-ter-Heide: in de Kerkedreef, de 2de zondag van augustus, de zaterdag eraan voorafgaandendemaandagendinsdageropvolgend;indien15augustus opeenwoensdag valtenaansluitopdedinsdagvandekermiswordtdekermisverlengdtotenmetwoensdag;
● Centrum: Armand Reusensplein, 1ste zondag van september, zaterdag eraan voorafgaand enmaandagendinsdageropvolgend;
Enditvolgensdeplannengevoegdbijonderhavigebeslissing,indiennodigzalhetschepencollege wijzigingen aanbrengen aan de plannen.De standplaatsen ingenomen doorde foorinrichtingen en kermiskramerstergelegenheidvanvoornoemdekermissenmogennietlangerbezetwordendan gedurende de in dit artikel vermelde periode. §2.In uitzonderlijke gevallen kan het college van Burgemeester en Schepenen enkel wat betreft de Paasfoor de foornijveraars machtigen om gedurende eenbijkomende week gebruik te maken van hun standplaats mits betaling van een aanvullende prijs, zoals bepaald in het retributiereglement.
Voorwaarde inzake toewijzing standplaatsen (wet art.8 §2 en 10 §1 wet en KB art. 4 §2 en 10)
Art.11.3.
De standplaatsen op een openbare kermis worden toegewezen aan de houders van een ondernemingsnummer dat kermisacitiviteit toelaat via de persoon die de onderneming rechtsgeldig vertegenwoordigt. Deze persoon moet desgevallend de stukken voorleggen die de volgende zaken aantonen:
● uitbater dient behoorlijk gedekt te zijn door verzekeringspolissen inzake burgerlijke
aansprakelijkheid en materiële schade en een onbeperkte dekking inzake lichamelijk letsel, de polis dient een indexatieclausule te voorzien, en tegen brandrisico’s. Deze documenten dienen jaarlijks aan het gemeentebestuur overhandigd te worden;
● de uitbater beschikt over een bewijs van identificatie met de kentekenplaat van de kermisattractie op uitgebate vestiging als ze zich op eigen kracht voortbeweegt of van het voertuig dat de kermisattractie of uitgebate vestiging vervoert;
● wanneer het een kermistoestel met voortbeweging van personen, aangedreven door een niet-menselijke energiebron betreft, de attractie voldoet aan de bepalingen van artikel 10 van het KB van 18 juni 2003 betreffende de uitbating van kermistoestellen;
● als het een speeltoestel betreft: de attractie voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 9 van het KB van 28 maart 2001 betreffende de uitbating van speelterreinen;
● de vestiging van kermisgastronomie en de personen die er werken voldoen aan de reglementaire voorwaarden voor de volksgezondheid
Bijkomende voorwaarden:
● Jaarlijks dient de kermisuitbater volgende documenten aan de gemeente te overhandigen:
Voor alle kermistoestellen:
■ Attest brandverzekering
■ Attest verzekering burgerlijke aansprakelijkheid
■ Jaarlijkse keuring brandblussers
■ Jaarlijkse keuring attractie
Voor kermistoestellen type A:
○ risicoanalyse (1 keer per 10 jaar)
○ resultaten van deze risicoanalyse
○ per kermis een opstellingsinspectie door een onafhankelijk organisme telkens nadat het kermistoestel werd gemonteerd en voor het kermistoestel opnieuw ter beschikking van de consumenten wordt gesteld. (art. 5 van het KB van 18-06-2003);
○ een onderhoudsinspectie (1 keer per jaar) op initiatief van de uitbater, uitgevoerd door een onafhankelijk organisme (art 5 van het KB van 18-06-2003)
○ een periodiek nazicht op initiatief van de uitbater 1 keer per 3 jaar) uitgevoerd door een geaccrediteerd organisme (art 7, 8, 9 van het KB van 18-06-2003)
Voor kermistoestellen type B:
○ risicoanalyse
○ resultaten van deze risicoanalyse
○ per kermis een opstellingsinspectie door de uitbater zelf telkens nadat het kermistoestel werd gemonteerd en voor het kermistoestel opnieuw ter beschikking van de consumenten wordt gesteld. (art. 5 van het KB van 18-06-2003);
○ een onderhoudsinspectie (1 keer per jaar) op initiatief van de uitbater, uitgevoerd door een technisch competent persoon (art 6 van het KB van 18-06-2003)
○ een periodiek nazicht op initiatief van de uitbater (1 keer per 10 jaar) uitgevoerd door een onafhankelijk organisme (art 7, 8, 9 van het KB van 18-06-2003)
Voor vestigingen in kermisgastronomie:
■ een kopie van het aanvraagformuliergericht aan het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (bijlage 24kb 16-01-2006) volstaat.
Om een standplaats te kunnen toegewezen krijgen, mag de kermisuitbater niet:
● bij wijze van sanctie tijdelijk uitgesloten zijn van de desbetreffende kermis;
● bij vorige toewijzingen het reglement op de kermissen en de bepalingen van het Algemeen Politiereglement Brasschaat die in dit verband bestaan, overtreden hebben;
● enig bedrag aan de gemeente verschuldigd zijn, hetzij uit hoofde van achterstallig standgeld, hetzij wegens nog te betalen boeten of schadeloosstelling;
● tijdens voorgaande kermissen de openbare rust of orde verstoord hebben.
Teneinde de leefbaarheid van de kermis te verbeteren en enige diversiteit te brengen in de opgestelde kramen kan het schepencollege beslissen om het aantal plaatsen van bepaalde kramen te beperken. Indien ingevolge het uitvoeren van werken aan openbare of privé-gebouwen of ingevolge wijzigingen in de verkeerscirculatie, aanleg van nuts- of groenvoorzieningen, wegenwerken of renovatie van het openbaar domein standplaatsen tijdelijk, of definitief niet meer kunnen ingenomen worden, zal in zoverre de plaatselijke toestand het toelaat een andere standplaats ter beschikking gesteld worden. Dit zonder enig recht op schadevergoeding.
Art.11.4.Verhouding abonnement – losse plaatsen (KB art. 8, 9 §1)
§1.De standplaatsen op de openbare kermissen worden toegewezen hetzij voor de duur van de kermis hetzij per abonnement, het abonnement is de regel.
De toewijzing voor de duur van de kermis is mogelijk:
● in geval van absolute noodzaak;
● wanneer de verplichtingen onafscheidelijk zijn verbonden aan de hernieuwing van de kermis (bijvoorbeeld introductie van nieuwe attracties).
De standplaatsen per abonnement worden toegewezen onder de vorm van een abonnement van 5 jaar met stilzwijgende verlenging of aan de uitbater die een zelfde standplaats op een abonnementsplaats heeft verkregen gedurende twee opeenvolgende jaren op dezelfde plaats met dezelfde attractie. Voor de berekening van de termijn, worden de opeenvolgende jaren van verkrijging van de standplaats door de overlater verrekend in het voordeel van de overnemer, op voorwaarde dat er geen onderbreking was bij de overname.
§2.De kermisuitbaters of ambulante handelaars die bij de inwerkingtreding van het KB van 24 september 2006 voldoen aan de voorwaarden tot het verkrijgen van een abonnement of beschikken over een abonnement, bekomen op hun vraag een verlenging overeenkomstig artikel 12 van het KB van 24 september 2006. De regel van drie jaar geldt niet wanneer de standplaats werd verkregen naar aanleiding van opschorting van het abonnement. Deze beperking is echter niet van toepassing op de persoon die daarna de nieuwe overnemer is geworden van de standplaats.
Art.11.5. Toewijzingsregels voor standplaatsen op de openbare kermissen (KB art. 13)
§1. Vacature en kandidatuurstelling standplaats (KB art. 13 en 14)
Wanneer een standplaats vrijkomt, zal de burgemeester, zijn afgevaardigde of de kermisverantwoordelijke deze vacature bekend maken door publicatie van een kennisgeving. Deze kennisgeving zal gebeuren via de gemeentelijke website www.brasschaat.be.
De kandidaturen worden ingediend volgens de voorschriften en binnen de termijn voorzien in de kennisgeving van de vacature.
Kandidaturen die hieraan niet voldoen, worden niet weerhouden.
§2. Onderzoek van de kandidaturen (KB art. 15)
Voor de vergelijking van de kandidaturen onderzoekt de kermisverantwoordelijke of voldaan is aan de voorwaarden inzake toewijzing vermeld in artikel 11.3.
De standplaatsen worden toegewezen op basis van één of meer van
de volgende criteria:
● de aard van de attractie of de vestiging
● de technische specificaties van de attractie of van de vestiging
● de graad van veiligheid van de attractie of van de vestiging
● de aantrekkingskracht van de attractie of van de vestiging
● de deskundigheid van de uitbater, van de “aangestelde verantwoordelijke” en van het tewerkgesteld personeel
● desgevallend, de nuttige ervaring
● de ernst en het zedelijk gedrag van de kandidaat.
Als de burgemeester, zijn afgevaardigde of kermisverantwoordelijke op basis van deze criteria, geen onderscheid tussen de kandidaturen kan maken, volgt er een loting.
Het openen van de kandidaturen, hun vergelijkend onderzoek, de controle van de voorwaarden en de gemotiveerde beslissing tot toewijzing van de standplaats worden opgenomen in een proces-verbaal.
Deze kan geraadpleegd worden overeenkomst de bepalingen van de wet van 12 november 1997 betreffende de openbaarheid van bestuur.
§3. Bekendmaking van de toewijzing van de standplaats (KB art. 15 §5)
De gemeente deelt zowel aan de kandidaat die de standplaats toegewezen kreeg, als aan elke niet-weerhouden kandidaat de beslissing die hem aanbelangt mee:
● bij ter post aangetekend schrijven met ontvangstmelding
● bij persoonlijk overhandigde brief tegen ontvangstbewijs
● per duurzame drager (fax of e-mail) tegen ontvangstbewijs.
Art.11.6.Het register of plan van de toegewezen standplaatsen (KB art. 16)
Een plan en register worden bijgehouden waarin voor elke toegewezen standplaats de volgende zaken worden vermeld:
● de situering van de standplaats;
● de toewijzingsmodaliteiten van de standplaats;
● de duur van het gebruiksrecht of het abonnement;
● de naam, voornaam, adres van de persoon aan wie of door tussenkomst van wie de standplaats toegewezen werd;
● desgevallend, het maatschappelijk doel van de rechtspersonen aan wie de standplaats toegewezen werd en het adres van haar maatschappelijke zetel;
● het ondernemingsnummer;
● de aard van de attractie of van de vestiging die de standplaats inneemt of die op de standplaats toegelaten is met vermelding van de technische specificaties;
● de prijs van de standplaats, behalve wanneer deze uniform werd vastgesteld;
● desgevallend, de identificatie van de overlater en de datum van de overdracht.
Art.11.7.Spoedprocedure (KB art. 17)
§1.Indien, in de 15 dagen voorafgaand aan de opening van de kermis, de standplaatsen vacant blijven,
● omdat zij niet konden worden toegewezen na afloop van de gewone procedure (cfr. art.11.5);
● of omdat ze dit in die tussentijd zijn geworden;
● of tengevolge van hun niet-bezetting wegens de afwezigheid van hun houder;
dan kan er worden voorzien in een spoedprocedure die als volgt is bepaald:
§2.Het plaatsen van uitbaters van kermisattracties of vestigingen waaraan een standplaats werd toegewezen op basis van de spoedprocedure, kan leiden tot aanpassingen aan het plan van de kermis, voor zover deze beperkt blijven en nauwkeurig worden gemotiveerd door de technische noodzakelijkheden van de toevoeging van nieuwkomers op het kermisterrein.
De aanpassingen zullen onderworpen worden aan de goedkeuring van het college van burgemeester en schepenen tijdens een volgende vergadering.
Art.11.8.Duur van het abonnement. (KB art.12§1 en §2)
Indien zij omwille van andere motieven aangevraagd wordt, zal het college van burgemeester en schepenen hierover oordelen, op advies van de kermisverantwoordelijke.
Art.11.9. Opschorten abonnement (KB art. 12 §3)
§1.De houder van het abonnement kan het abonnement opschorten wanneer:
● hij tijdelijk ongeschikt is om zijn activiteit uit te oefenen:
● door ziekte of ongeval op grond van een medisch attest;
● door overmacht, indien deze op een verantwoorde wijze wordt aangetoond.
§2.De opschorting gaat onmiddellijk in na de bekendmaking van de ongeschiktheid en houdt op bij het einde van de kermis. Indien de opschorting één jaar overschrijdt, moet zij minstens 30 dagen vóór het begin van de kermis hernieuwd worden.
§3.De opschorting van het abonnement is eveneens mogelijk indien de houder over een abonnement beschikt voor een andere kermis die op hetzelfde ogenblik plaats heeft.
§4.Deze opschorting moet worden bekend gemaakt tenminste 3 maanden vóór de begindatum van de kermis. Zij mag geen 3 opeenvolgende jaren overschrijden.
De opschorting impliceert de opschorting van de wederzijdse verplichtingen die uit de overeenkomst voortkomen.
§5.De vraag tot opschorting dient te gebeuren:
● bij ter post aangetekend schrijven met ontvangstmelding
● of bij persoonlijk overhandigde brief tegen ontvangstbewijs
● of per duurzame drager (fax of e-mail) tegen ontvangstbewijs
Art.11.10.Afstand van het abonnement (KB art. 12 §4)
§1. De houder van het abonnement kan van het abonnement afstand doen:
● bij de vervaldag van het abonnement, mits een opzegtermijn van tenminste 3 maanden;
● bij de stopzetting van zijn activiteiten, mits een opzegtermijn van tenminste 3 maanden;
● indien hij definitief ongeschikt is om zijn activiteit uit te oefenen omwille van redenen van ziekte, ongeval of overmacht, zoals vermeld in artikel 9 van dit reglement. De opzegging gaat in op de dertigste dag volgend op de bekendmaking van de ongeschiktheid;
● de houder kan een vervroegde beëindiging van zijn abonnement aanvragen voor andere motieven dan deze vermeld in het eerste lid. Het college van burgemeester en schepenen zal hierover beslissen, op advies van de kermisverantwoordelijke;
● de rechthebbenden van de natuurlijke persoon die voor eigen rekening zijn activiteit uitoefent, kunnen bij zijn overlijden, zonder vooropzeg, afstand doen van het abonnement waarvan hij de houder was.
§2. De vraag tot afstand dient te gebeuren:
● bij ter post aangetekend schrijven met ontvangstmelding
● of bij persoonlijk overhandigde brief tegen ontvangstbewijs
● of per duurzame drager (fax of e-mail) tegen ontvangstbewijs
Art.11.11.Schorsing en opzegging van het abonnement (KB art. 12 §6)
§1. Het college van burgemeester en schepenen kan, op advies van de kermisverantwoordelijke, het abonnement schorsen en opheffen:
● omdat de titularis van de standplaats niet langer voldoet aan de wettelijke verplichtingen betreffende de uitoefening van kermisactiviteiten of aan deze die van toepassing zijn op de betrokken attractie of vestiging;
● omdat het standgeld of stroomvoorziening niet betaald is vóór de aanvang van de kermis; de gemeente kan bij opheffing van het abonnement naar goeddunken beschikken over de plaats;
● wegens ernstige verstoring van de openbare orde en rust;
● in geval voertuigen en kermisinrichtingen en hun bijhorigheden niet voldoen aan de bepalingen van dit reglement. Zij kunnen door de gemeente worden verwijderd op kosten en risico van de eigenaar van het voertuig of de kermisinrichting, zonder enig recht op terugbetaling of schadevergoeding voor de eigenaar ervan;
● wanneer door werken in of rondom de kermiszone de nodige vrije ruimte niet meer beschikbaar is waardoor de plaatsing van de kermisinrichting onmogelijk wordt;
● wanneer de kermisuitbater een verplichting van dit reglement niet naleeft;
● Indien de kermisuitbater weigert zich te gedragen naar de onderrichtingen van de kermisverantwoordelijke, of geen gevolg geeft aan alle bijkomende onderrichtingen en voorschriften van het college van burgemeester en schepenen;
● bij vaststelling van overtredingen op de reglementaire voorwaarden inzake dierenwelzijn.
§2. De beslissing tot schorsing en opheffing wordt betekend bij een ter post aangetekend schrijven of per duurzame drager.
§3. De gemeente kan in deze gevallen naar goeddunken beschikken over de plaats, overeenkomstig de regels van art.11.5. of art.11.7.
§4. De betaalde standgelden zullen in deze gevallen definitief verworven zijn door de gemeente, onverminderd het recht van de gemeente om schadevergoeding te vorderen.
Bij opschorting en opheffing zal de kermisuitbater in geen geval aanspraak kunnen maken op een schadevergoeding, van welke aard ook.
Kosten ten gevolge van beschadigingen aan het patrimonium van de gemeente, aangebracht door de kermisuitbater, zullen verhaald worden op de kermisuitbater. De eventuele vervolging- en inningskosten zijn ten laste van de kermisuitbater. Elke kermisattractie kan op bevel van de kermisverantwoordelijke, een aangestelde van de lokale politie Brasschaat of de brandweercommandant, gesloten worden, tot afbraak verplicht worden en weggevoerd
worden op kosten en risico van de kermisuitbater, indien hij de van toepassing zijnde bepalingen van het kermisreglement en het Algemeen Politiereglement Brasschaat overtreedt.
Art.11.12.Overdracht standplaats (KB art. 18)
§1. De overdracht van een standplaats is toegelaten aan de overnemer:
● die in de kruispuntbank van Ondernemingen ingeschreven is voor het uitbaten van een kermisattractie of een vestiging van kermisgastronomie
● en die de specialisatie met dezelfde technische specificaties van de overlater voortzet op de overgedragen standplaats. Een wijziging van specialisatie of technische specificaties is in uitzonderlijke gevallen mogelijk na voorafgaande toelating van de gemeente
§2. Binnen het eerste jaar na de overdracht kan een standplaats niet opnieuw worden overgedragen, behalve na de expliciete goedkeuring van de burgemeester of de kermisverantwoordelijke.
§3. De inname van de overgedragen standplaats door de overnemers is pas toegelaten als de burgemeester of de kermisverantwoordelijke heeft vastgesteld dat de overnemer voldoet aan de bepalingen in artikel 11.3.
Art.11.13. Inname standplaatsen (KB art. 11)
§1. De standplaatsen die zijn toegewezen aan de personen, vermeld in artikel 11.3 kunnen ingenomen worden door de volgende personen:
● de personen, vermeld in artikel 11.3, die een kermisactiviteit uitoefenen:
● de personen die belast zijn met het dagelijks bestuur van een rechtspersoon aan wie de standplaats is toegewezen;
● de echtgenoot of echtgenote of wettelijke samenwonende partner van de natuurlijk persoon aan wie de standplaats is toegewezen, voor de uitoefening van de kermisactiviteit voor eigen rekening;
● de feitelijke vennoten van de natuurlijke persoon of een maatschap aan wie de standplaats is toegewezen, die een kermisactiviteit uitoefenen voor eigen rekening uitoefenen;
● de personen die de kermisactiviteit uitoefenen voor rekening of in dienst van de natuurlijk persoon, maatschap of rechtspersonen, vermeld in punt 1 tot en met 4
§2. De personen bedoeld in 2) tot en met 5) kunnen de standplaatsen innemen die toegewezen zijn aan de natuurlijke persoon of rechtspersoon of maatschap voor wiens rekening of dienst ze de kermisactiviteit uitoefenen.
Zij kunnen uiten de aanwezigheid van de persoon aan wie of door middel van wie ze werden toegewezen.
§3. De termijn van het niet innemen van een standplaats mag in geen geval drie opeenvolgende jaren overschrijden wanneer de houder over een abonnement beschikt voor een andere kermis die op hetzelfde ogenblik plaats heeft, ongeacht het feit of hij standgeld betaalt of niet. De houder van het abonnement is verplicht de standplaats in te nemen indien bovenvermelde strikte voorwaarden niet door hem worden gerespecteerd, ongeacht het feit of hij het standgeld betaalt of niet.
§4. Wanneer de houder van een abonnement onwettig zijn standplaats op een openbare kermis niet inneemt, voorziet de gemeente dat de standplaats wordt ingetrokken. Wanneer de gemeente een standplaats bij wijze maatregel intrekt, komt deze standplaats vrij en moet ze opnieuw toegewezen worden volgens de wettelijke voorziene criteria.
Art.11.14. Vooropzeg vanuit de gemeente (wet art.8§2)
§1.Wanneer de openbare kermis of deel van de standplaatsen definitief wordt opgeheven, geldt een termijn van vooropzeg aan de houders van een standplaats per abonnement.
§2. De termijn bedraagt 12 maanden wanneer de houder definitief zijn abonnement verliest.
De termijn bedraagt 6 maanden in het geval van definitieve verhuizing van de openbare kermis of een deel ervan en de houder zijn abonnement behoudt.
In gevallen van absolute noodzakelijkheid kan hier van afgeweken worden. De minimumtermijn kan dan ingekort worden.
Art.11.15. Standgeld
§1. De bedragen van de plaatsrechten voor kermissen en foorinstellingen worden bij afzonderlijke beslissing door de gemeenteraad vastgesteld. Voor foorinrichtingen die opgesteld worden op privé-terreinen wordt een belasting geheven die gelijk is aan 50% van het staangeld van inrichtingen die op de openbare weg geplaatst zijn. Er zijn elektriciteitskasten geplaatst ten behoeve van de kermisuitbaters tijdens de kermissen.
§2. Voor het gebruik van deze elektriciteitskasten dient een retributie betaald te worden.
Deze retributie wordt vastgesteld door de gemeenteraad in een afzonderlijk reglement. Enkel gebruikers die vóór de aanvang van de kermis een positief keuringsverslag met vermelding van het vermogen in kVA voorleggen, kunnen gebruik maken van een aansluiting op een elektriciteitskast. Het aantal aansluitingen aangeboden door het gemeentebestuur is beperkt.
De kermisuitbater kan in geen geval een vergoeding eisen, wanneer blijkt dat er geen elektriciteitsaansluiting beschikbaar is voor zijn kermisattractie. Het gemeentebestuur wijst de elektriciteitsaansluitingen toe.
§3. De retributies en het standgeld moeten betaald zijn vóór de aanvang van de kermis.
De afmetingen die gelden voor het berekenen van de prijs zullen vastgesteld worden tussen de delen van de inrichting die het verst boven of tegen de grond uitsteken. Elk deel van een meter zal aangerekend worden voor een volle meter.
Art.11.16.Voorwaarden inzake opstelling kermisinrichtingen en kermiswagens
● De minimum gevellengte van een inrichting wordt vastgesteld op 3 m.
● Op het kermisterrein mogen alleen die voertuigen geplaatst worden, die onmisbaar zijn voor de uitbating van de inrichtingen. De voertuigen dienen voorzien te worden van een parkeerkaart afgeleverd door het gemeentebestuur. De kaart dient duidelijk zichtbaar achter de voorruit te liggen.
● Het college van burgemeester en schepenen of kermisverantwoordelijke beslist over de gepastheid van de aanwezigheid van elk voertuig en over de plaats dat deze zal innemen. Wanneer de eigenaar van het voertuig geen gevolg geeft aan deze bevelen, kunnen deze uitgevoerd worden door tussenkomst van het gemeentebestuur en op kosten en risico van de nalatige eigenaar van het voertuig.
● De gemeente neemt geen bewaking op zich van de kermisinrichtingen en –wagens die op het kermisterrein of elders staan; de gemeente is evenmin verantwoordelijk in geval van beschadiging, verlies of diefstal van de inhoud ervan.
● Alle kermisinrichtingen moeten op de aangeduide lijnrichtingen worden opgesteld, zodanig dat verhoogde treden vóór de inrichtingen slechts met een maximum van 1 m op de wandelwegen mogen uitsteken.
● Het is verboden de wegbedekking te beschadigen op het foorterrein, de aanpalende wandel- en rijwegen en voetpaden, de parkeerterreinen waar dan ook.
● De kermisuitbaters moeten hun inrichting(en) en toegelaten wagen(s) derwijze plaatsen en exploiteren dat er geen schade wordt toegebracht aan bomen en wandelwegen en tevens dat deze bomen niet blootgesteld worden aan uitwasemingen van schouwen of inwerking van schadelijke vochten of gassen. De kermisuitbaters moeten zich gedragen naar de onderrichtingen die hun in deze zullen verstrekt worden door de gemeentediensten. De beschadigingen welke de foorreizigers, niettegenstaande hetgeen voorgaat, zouden aangericht hebben, zullen door de zorgen van de gemeente geschat en door de betrokken foorreizigers onmiddellijk vergoed worden.
● De kermisuitbater moet alle nodige maatregelen nemen om te voorkomen dat de bevloering bevuild wordt door vetten, oliën en dergelijke.
● Het is verboden de kermisinrichting of onderdelen ervan op gelijk welke wijze in de grond te verankeren. Een kermisinrichting mag nooit vastgehecht worden aan bomen, afsluitingen, verhardingen, lichtinstallaties, verkeerstekens of andere openbare goederen.
● In elke kermisinrichting moet, goed zichtbaar, een identificatiebord worden aangebracht met vermelding van de naam van de machtiginghouder en het ondernemingsnummer.
● Door het aanvaarden van de toewijzing verzaakt de kermisuitbater aan elk verhaal tegen het gemeentebestuur. Het gemeentebestuur komt niet tussen in de kosten voor schade of voor de nodige snoeiwerken aan bomen of verplaatsing van om het even welke palen, luchtkabels, banken, schakelkasten, enz. ….
● Bij elke kermisattractie dient het tarief aangeduid te worden in “euro”. Deze tariefaanduiding moet duidelijk en ondubbelzinnig zijn; ze moet op een goed zichtbare plaats aangebracht worden en door het publiek vanop een redelijke afstand gelezen kunnen worden. De tarieven mogen tijdens de betreffende kermis niet gewijzigd worden.
● Elke kermisuitbater beschikt enkel over zijn, in voorkomend geval op de grond aangeduide, toegewezen standplaats. Het is niet toegelaten de maximum afmetingen te overschrijden. De vrije ruimte tussen de toegewezen standplaatsen mag op geen enkel ogenblik worden versperd, en dit tijdens de gehele duur van de kermis.
● De kermisuitbaters mogen de hen toegewezen plaatsen slechts in bezit nemen ten vroegste op woensdag voor de opening van de kermis vanaf 07.00 uur tot 22.00 uur, voor de kermis Mariaburg is dit ten vroegste woensdag voor de kermis vanaf 19.00 uur tot 22.00 uur, na betaling van het standgeld en de retributie voor nutsvoorzieningen.
● Het terrein dient helemaal ontruimd te zijn uiterlijk 2 dagen na de laatste kermisdag om 12.00 uur.
● De kermisuitbaters dragen de verantwoordelijkheid alle voorzorgen te nemen opdat het opstellen en afbreken van de kramen kan gebeuren zonder lawaai- of milieuhinder.
● Bij het verlaten van de kermis dient elke foornijveraar maatregelen te nemen en de hem toegewezen plaats net achter te laten, papier en vuil dienen verzameld te worden. Uitbaters van frietkramen en van andere gelegenheden die waren verkopen bestemd om ter plaatse of in de onmiddellijke omgeving te worden gebruikt, zijn verplicht de omgeving van hun inrichting rein te houden.
● Er worden vuilniscontainers ter beschikking gesteld. Hiervoor dient tevens een retributie betaald te worden, deze retributie wordt vastgesteld door de gemeenteraad in een afzonderlijk reglement.
● Gedurende de kermisuren is het verboden om zich op de kermis te begeven met een motorvoertuig en/of rijwiel, ook aan de hand geleid, uitgezonderd de voertuigen ten behoeve van andersvaliden, waarmee niet sneller dan stapvoets gereden mag worden.
● Indien een plaats gepacht wordt waarvan de oppervlakte groter is dan deze door de foorinstelling ingenomen, dan blijft het restant ter beschikking van het schepencollege zonder dat de betrokkene enig recht op vergoeding of terugbetaling kan doen gelden.
● De foren zullen telkens de zaterdag van de kermis niet vóór 14 uur mogen geopend worden en dienen voor 23.30 uur gesloten te worden, tenzij anders bepaald door het college van burgemeester en schepenen.
● Door plaatselijke omstandigheden kan er door de kermisverantwoordelijke van deze regeling inzake op- en afrijden worden afgeweken.
Indien de omstandigheden het vereisen, zoals in het geval van overmacht, kan het college van burgemeester en schepenen, zelfs na het opstellen van de kermisinrichtingen, de toelating tot het houden van de kermis opheffen of de duur ervan wijzigen, zonder dat de kermisuitbaters hiervoor enige schadevergoeding kunnen eisen. De terugbetaling van de standgelden zal dan gebeuren in verhouding tot de duur van de kermis.
Art.11.17.Voorwaarden inzake veiligheid
§1. Brandvoorkomingsmaatregelen en brandbestrijdingsmiddelen
● Verlichting
○ Enkel elektrische verlichting is toegelaten, zowel in de kermisattracties als hun aanhorigheden. Deze installatie moet goedgekeurd worden door een erkend organisme. Deze keuring moet elk jaar hernieuwd worden. Bij elke wijziging van de installatie is een nieuwe keuring noodzakelijk.
● Veiligheidsverlichting
○ In alle attracties waar publiek toegelaten wordt, moet veiligheidsverlichting voorzien worden. Deze moet voldoende zijn om een ordelijke ontruiming mogelijk te maken. Boven elke uitgang moet minstens een veiligheidsverlichting geplaatst worden. Deze moet, bij het uitvallen van de elektriciteit, minstens 30 minuten functioneren.
● Verwarming
○ Voor de verwarming mogen enkel vast geplaatste toestellen gebruikt worden. Het gebruik van verplaatsbare toestellen is verboden. Alle toestellen moeten voorzien zijn van een stopthermostaat.
○ Als brandstof mogen enkel aardgas, vloeibaar gemaakte petroleumgassen (al dan niet in verplaatsbare recipiënten), gasolie of elektriciteit gebruikt worden.
○ De verbinding tussen de brandrecipiënten en de verwarmingstoestellen moet gebeuren met vaste verbindingen of soepele, gewapende verbindingsslangen. In beide gevallen moeten deze verbindingen gebeuren met materialen die aangepast zijn aan de gebruikte brandstof. Alle gebruikte verbindingsslangen moeten in perfecte staat zijn. De installatie moet goed onderhouden worden.
De wettelijke termijnen voor keuring van de vaste installaties moeten
gerespecteerd worden; bovendien moet elke installatie om het jaar
gekeurd worden.
○ De gebruikte verplaatsbare recipiënten voor vloeibaar gemaakte petroleumgassen moeten wettelijk gekeurd zijn en mogen slechts gevuld worden door een firma die in het bezit is van een vergunning zoals voorzien in het KB van 7 december 1999 betreffende het vullen, de distributie en de etikettering van flessen met vloeibaar gemaakt
○ petroleumgas. Bij elke aansluiting van een verplaatsbaar recipiënt moet een dichtheidstest (met zeepsop) uitgevoerd worden. Alle gastoestellen moeten voldoen aan het KB van 3 juli 1992
○ betreffende het op de markt brengen van gastoestellen.
● Opslag verplaatsbare recipiënten voor vloeibaar gemaakte petroleumgassen
○ Deze moeten opgeslagen worden buiten de kermisattracties, op een goed verluchte plaats en beschermd tegen de directe inwerking van weerselementen. Enkel de voor gebruik noodzakelijke recipiënten en slechts 1 reserve mogen aanwezig zijn.
● Blusmiddelen
○ De aanwezige blusmiddelen moeten aangepast zijn aan de aard en de grootte van de aanwezige risico´s. Bij twijfel raadpleegt de eigenaar de gemeentelijke brandweer. Deze blusmiddelen moeten op een goed zichtbare en gemakkelijk te bereiken plaats opgehangen worden. Zij moeten aangeduid worden zoals voorzien in het KB van 17 juni 1997 betreffende de veiligheids- en gezondheidssignalisering op het werk.
● Attracties voor bak- braad- en kookdoeleinden
○ Voor de verwarming van bak-, braad- en kooktoestellen zijn alle bepalingen vermeld onder 3) en 4) van toepassing.
○ Bijkomend zijn nog de volgende zaken van toepassing:
● alle dampkappen, filters en kokers moeten van metaal zijn, er mag geen enkele kunststof gebruikt worden;
● de filters moeten wekelijks en de kokers jaarlijks gereinigd worden;
● de schouw moet minstens 1 m boven het dak uitsteken;
● alle voorzorgen dienen te worden genomen om het uitlopen van vetten en oliën te verhinderen;
● als er een toestel, al is het op de waakvlam, aanstaat moet er steeds iemand aanwezig zijn;
● als bijkomende blusmiddelen moeten metalen deksels, die de gebruikte frituurtoestellen kunnen afdekken, aanwezig zijn; ook moeten voldoende grote branddekens en een snelblusapparaat met een minimale capaciteit van één bluseenheid opgehangen worden;
● de toestellen moeten aangeduid worden zoals voorzien in het voornoemde KB van 17 juni 1997.
● Het is verboden om ballons of dergelijke gevuld met brandbaar of ontplofbaar gas te vullen, te verkopen, te verdelen of op te hangen.
● Na sluiting moet de rondgang worden gemaakt in de kermisattractie. De elektriciteit en brandstoftoevoer moeten afgesloten worden.
● Bij elk begin van brand moet de gemeentelijke brandweer onmiddellijk via nummer 112 opgeroepen worden.
§2. Beveiliging tegen risico´s
Kermisinrichtingen met uithangborden, uitspringende en openslaande luiken of zeilen mogen geen hinder veroorzaken voor het verkeer of het publiek. De hinderende delen moeten verwijderd worden.
Zwiermolens moeten voorzien zijn van een sluiting ter bescherming van de omstaanders.
Het gemeentebestuur is niet verantwoordelijk voor om het even welke schade of ongevallen veroorzaakt door de kermisinrichtingen, hun uitbaters of personeel, zowel binnen de inrichtingen als op de openbare weg.
§3. Het gemeentebestuur heeft steeds het recht om bijkomende verplichtingen inzake veiligheid aan de kermisuitbaters op te leggen.
Art.11.18.Voorwaarden inzake milieu
§1. Afvalwater
Het is verboden de afloop van het water van de wegen naar de rioolmonden op enige wijze te stremmen. Daartoe dienen de greppels van de rijwegen en de rioolmonden volkomen vrijgelaten te worden. De afwaswaters en vuile waters moeten langs waterdichte leidingen van voldoende doorsnede tot aan de rioolmonden gevoerd worden.
§2. Lawaai
Het is verboden gebruik te maken van oorverdovende seinen. Werktuigen, motoren en generatoren zullen geen gedruis of gedreun, abnormaal hinderlijk voor de buurt, mogen veroorzaken. De wettelijke bepalingen in verband met geluidsnormen voor muziek in openbare en private inrichtingen, dienen stipt nageleefd te worden.
Een vergunning van het college van burgemeester en schepenen legt de grenswaarden per openbare kermis vast nà advies van de lokale politie en de gemeentelijke diensten. De vergunning kan bijzondere voorwaarden opleggen, zowel naar inhoud, plaats, als tijdstip.
Aan overtreders kan verbod worden opgelegd, vanaf het ogenblik van de overtreding tot aan het einde van de kermis, nog verder gebruik te maken van muziekinstrumenten, luidsprekers, hifi-apparatuur of enig ander geluidsapparaat. De luidsprekers mogen niet worden aangebracht aan de buitenkant van de inrichting, doch wel aan de binnenkant en de opening van deze luidsprekers moet binnenwaarts en naar de grond gericht zijn. De apparatuur, verantwoordelijk voor de geluidsemissie, zal bij overschrijding van het maximum toegelaten geluidsniveau, eventueel na een tweede verwittiging, door de politie worden weggenomen en in bewaring worden gehouden tot aan het einde van de kermis.
Het is verboden sirenes of claxons die het geluidssignaal van een hulpvoertuig benaderen, te plaatsen of te gebruiken. Deze toestellen zullen, indien zij toch zouden gebruikt worden, door de politie worden weggenomen en in bewaring worden gehouden tot aan het einde van de kermis.
§3. Afvalstoffen
Elke kermisuitbater moet de nodige voorzieningen treffen om vervuiling van de omgeving, door weggeworpen verpakkingen en dergelijke te voorkomen, er worden vuilniscontainers ter beschikking gesteld die rond de inrichtingen dienen geplaatst te worden, de prijs hiervan is vastgesteld in het retributiereglement.
Afvalstoffen van de inrichting zelf moeten doelmatig verzameld worden.
Art.11.19.Bijzondere bepalingen
● De inrichters die loten of tickets verkopen, mogen deze slechts aanbieden of verkopen in hun eigen inrichting. Zij mogen zich bij de verkoop ervan niet tussen de kermisbezoekers begeven.
● Het is voor iedere kermisuitbater verboden enige vorm van vuurwerk, rook- of stinkbommen, lichte of zware explosieven, schiettuigen met losse bolletjes, te verkopen, als prijs te geven of op te slaan in de kermiswagen of woonwagen.
● Kermisuitbaters mogen enkel alcoholhoudende van het type gegiste dranken verkopen of aanbieden in hun kermisinrichting. Deze dranken mogen enkel verkocht of aangeboden worden aan jongeren van minimum 16 jaar.
● De kermisuitbaters zijn verplicht zich te gedragen naar de richtlijnen die worden verstrekt door de kermisverantwoordelijke. Bij niet-naleving van deze richtlijnen kunnen de kermisuitbaters ontzet worden uit hun standplaats, onverminderd een eventuele strafvervolging. Er kan in zulk geval geen sprake zijn van een gehele of gedeeltelijke terugbetaling van het standgeld.
● De kermisuitbaters mogen onder geen voorwendsel of enige vorm ook activiteiten uitvoeren buiten hun inrichting.
● Het is de kermisuitbater niet toegelaten om tijdens de openingsuren van de kermis veranderingen, schilder- of opfrissingwerken aan de kermisinrichtingen of bijhorigheden uit te voeren. Uitzondering wordt gemaakt voor noodzakelijke en dringende herstellingen, die nodig zijn om de veiligheid van de kermisbezoekers te garanderen.
● Reclame voor de kermisattractie is enkel toegelaten op of in de kermisinrichting.
● Het vermelden van de waarschuwing “Gebruik op eigen risico”, “Wij zijn niet verantwoordelijk voor gebeurlijke ongevallen” of elke gelijkaardige mededeling is verboden.
● Kans- of geldspelen, loterijen en tombola’s die in strijd zijn met de bestaande wetgeving daaromtrent, zijn verboden.
Afdeling 2 - organisatie van kermisactiviteiten op het openbaar domein buiten openbare kermissen.
Art.11.20 Toepassingsgebied (KB art. 19 en 20)
§1. Aanvraag van een kermisuitbater
Eenieder die een standplaats wenst in te nemen op een of meerdere plaatsen van het openbaar domein buiten de openbare kermissen om een kermisactiviteit uit te oefenen moet dit voorafgaand aangevraagd worden bij de gemeente.
Wat betreft de modaliteiten van afdeling 2 wordt integraal overgenomen de bepalingen uit het KB van 24 september 2006 artikels 19 tot en met 23.
§2. Vanuit de Gemeente
Wanneer de gemeente een standplaats op het openbaar domein wenst toe te kennen, wordt de procedure zoals omschreven in art. 11.5 §1 gevolgd.
Art.11.21. Voorwaarden inzake toewijzing en inname standplaats (KB art. 21)
De personen die voldoen aan de voorwaarden tot het verkrijgen (zie art.11.3.) en innemen van de standplaatsen op de openbare markt (zie art.11.13) kunnen standplaatsen op het openbaar domein verkrijgen en innemen.
Art.11.22. Duur machtiging (KB art. 22)
§1. De machtiging wordt door de gemeente toegekend
● voor een bepaalde periode
● of per abonnement
Een abonnement kan toegekend worden van zodra de kermisuitbater een zelfde standplaats heeft verkregen gedurende 3 opeenvolgende jaren.
§2. Voor de berekening van de termijn, worden de opeenvolgende jaren van verkrijgen van de standplaats door de overlater verrekend in het voordeel van de overnemer, op voorwaarde dat er geen onderbreking was bij de overname.
§3. De regel van drie jaar geldt niet wanneer de standplaats werd verkregen naar aanleiding van een opschorting van het abonnement. Deze beperking is echter niet van toepassing op de persoon die daarna de nieuwe overnemer is geworden van de standplaats.
Art.11.23 Abonnementen (KB art. 23)
De artikelen 11.8, 11.9, 11.11, 11.12 zijn van toepassing op de abonnementen toegekend krachtens afdeling 2.
Afdeling 3 - organisatie van kermisactiviteiten op privédomein buiten openbare kermissen.
Art. 11.24.Toewijzing van de standplaatsen
De toewijzing van de standplaatsen vallen ten laste van de privé-initiatiefnemer.
Art. 11.25. Documenten
§1. De hierna vermelde documenten dienen door de privé-initiatiefnemer overgemaakt te worden aan de kermisverantwoordelijke van de gemeente.
§2. De standplaatsen worden enkel toegewezen aan de houders van een ondernemingsnummer dat kermisactiviteiten toelaat via de persoon die de onderneming rechtsgeldig vertegenwoordigt. Deze persoon moet desgevallend de stukken voorleggen die de volgende zaken aantonen:
● het bewijs dat de verantwoordelijkheid van de uitbater gedekt is door verzekeringspolissen inzake burgerlijke aansprakelijkheid en tegen brandrisico‘s;
● wanneer het een kermistoestel met voortbeweging van personen, aangedreven door een niet-menselijke energiebron betreft, de attractie voldoet aan de bepalingen van artikel 10 van het KB van 18 juni 2003 betreffende de uitbating van kermistoestellen;
● de uitbater beschikt over een bewijs van identificatie met de kentekenplaat van de kermisattractie op uitgebate vestiging als ze zich op eigen kracht voortbeweegt of van het voertuig dat de kermisattractie of uitgebate vestiging vervoert;
● als het een speeltoestel betreft: de attractie voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 9 van het KB van 28 maart 2001 betreffende de uitbating van speelterreinen;
● de vestiging van kermisgastronomie en de personen die er werken voldoen aan de reglementaire voorwaarden voor de volksgezondheid
Afdeling 4 - slotbepalingen
Art. 11.26. De kermisuitbater machtigt het gemeentebestuur om op zijn kosten en verantwoordelijkheid te handelen, indien hij nalaat de hem opgelegde voorwaarden na te leven. De kermisuitbater verklaart uitdrukkelijk de bepalingen van het kermisreglement en het Algemeen Politiereglement Brasschaat te aanvaarden. De kermisverantwoordelijke is in de uitoefening van zijn opdracht bevoegd om de identiteit en de hoedanigheid te onderzoeken van de personen die een kermisactiviteit uitoefenen, en is ook bevoegd om de documenten te controleren nodig voor het uitoefenen van deze activiteit. De kermisuitbaters dienen hierbij hun medewerking te verlenen.
Art.11.27. Alle gevallen die niet voorzien zijn in het kermisreglement, zullen het voorwerp uitmaken van afzonderlijke beslissingen van het college van burgemeester en schepenen. In zoverre ze buiten de bevoegdheid van de gemeentebestuur vallen, worden de betwistingen en geschillen beslecht door de bevoegde rechtbank.
Art.11.28. (KB art. 24)
De personen belast met de praktische organisatie van de openbare kermissen en de kermisactiviteiten op het openbaar domein, hiertoe aangesteld door de Burgemeester, zijn afgevaardigde of de concessionaris, zijn gemachtigd om op het grondgebied van de gemeente waaronder zij ressorteren en in de uitoefening van hun opdracht, de documenten (vermeld in art. 11.3 §1. van dit reglement) die de personen die een kermisactiviteit of een ambulante activiteit uitoefenen op een kermis in het bezit moeten hebben, te controleren.
Art.11.29. De overtredingen op de bepalingen van artikels 16, 17, 18 en 19 van bovenstaand reglement zullen worden gestraft overeenkomstig artikel 119bis van de Nieuwe Gemeentewet en de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties, zoals bepaald in titel I, hoofdstuk 15 van het algemeen politiereglement van Brasschaat.
20 Kennisneming standpunt ABB na klacht 2023/00110. - KENNISGENOMEN
Zittingsverslag
Raadslid Vanpoucke stelt dat dit een treurig verhaal is en hij verwijst naar de suggesties die geformuleerd werden vanuit de hogere overheid. Hij stelt voor om hier toch eens verder over te bezinnen. Zijn fractie wil graag weten wat hier al ondernomen is en wat de mogelijke evolutie zal zijn?
Schepen Heirman licht toe dat men dit reglement gaat herbekijken. Er staan volgens hem wel een aantal zaken in die voor verbetering vatbaar zijn.
Voorzitter Versompel zal dit ook overmaken aan schepen Ven.
Raadslid Van Aperen vraagt om deze materie in de toekomst in de geheime zitting te behandelen ofwel om alles goed te anonimiseren.
Voorzitter Versompel stelt dat dit geen onredelijk verzoek is.
Beslissing
De gemeenteraad neemt kennis van het antwoord van het Agentschap Binnenlands Bestuur van 19 april 2024 naar aanleiding van een klacht over het verbod tot het plaatsen van een foto en naamplaatje op een geconcedeerde columbarium.
ABB neemt geen toezichtsmaatregel, maar wijst het bestuur erop dat de gemeente ertoe gebonden is haar eigen reglementen na te leven en vraagt af te wegen of er wijzigingen aan het reglement noodzakelijk zijn. (bv. opnemen van overgangsmaatregelen)
Daarnaast wordt vastgesteld dat artikel 13§6 van het reglement op gemeentelijke begraafplaatsen een schending uitmaakt van artikel 25 van het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en lijkbezorging.
Verder moet bekeken worden of artikel 21§2 van het gemeentelijk reglement voldoet aan de bepalingen van Omzendbrief BA-2006/03,Vl. Graftekens, punt 3 (er kunnen geen gelijkvormige graftekens worden opgelegd aan nabestaanden).
Dit wordt verder onderzocht door de administratie.
In toepassing van artikel 333, tweede lid Decreet Lokaal bestuur dient de reactie van het Agentschap Binnenlands Bestuur op een klacht ter kennis te worden gebracht van de gemeenteraad.
21 Hemelakkers 40. Politie. Plaatsen van een polyurethane gietvloer op een bestaande tegelvloer. Goedkeuring raming, lastvoorwaarden en gunningswijze. - GOEDGEKEURD
Beslissing
Feiten en motivering
In het kader van de opdracht “Hemelakkers 40. Politie. Plaatsen van een polyurethane gietvloer op een bestaande tegelvloer.” werd een bestek met nr. 2024-140 opgesteld door Jan Peeters, facility manager.
De uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op 37.195,00 euro excl. btw, hetzij 45.005,95 euro incl. btw.
De raming excl. btw bereikt de limiet van 143.000,00 euro voor het gebruik van de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking niet.
Er wordt voorgesteld de opdracht te gunnen bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking.
Juridisch kader
Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikelen 40 en 41, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad.
Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.
Bestuursdecreet van 7 december 2018.
Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikelen 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.
Wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen.
Wet van 17 juni 2016 en latere wijzigingen inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 42, § 1, 1° a) (de goed te keuren uitgave excl. btw bereikt de drempel van 143.000,00 euro niet).
Koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen.
Koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 90, 1°.
Gemeenteraadsbesluit van 29 juni 2020, definitie dagelijks bestuur.
Adviezen
Er werd in zitting van 29 april 2024 van het college van burgemeester en schepenen principiële gunning goedkeuring gehecht aan de lastvoorwaarden en gunningswijze van dit dossier.
Ondernemerstoets
Met enkele aannemers werd er reeds eerder gewerkt. Met goede referenties toch gevolg.
Andere zijn firma’s op basis van hun activiteit gekozen.
Financiële gevolgen
De financiële gevolgen worden geraamd op:
Kost: 45.005,95 euro, btw inbegrepen (eenmalig)
Budgetsleutel: Politieboekhouding. Buitengewone dienst 2024 artikel 330/724-60
Buitengewoon onderhoud gebouw
Budget/jaar Investering in 2024
Krediet beschikbaar: Ja
BESLUIT eenparig:
Art.1.- Het bestek met nr. 2024-140 en de raming voor de opdracht “Hemelakkers 40. Politie. Plaatsen van een polyurethane gietvloer op een bestaande tegelvloer.”, opgesteld door Jan Peeters, facility manager worden goedgekeurd. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten voor aannemingen van werken, leveringen en diensten. De raming bedraagt 37.195,00 euro excl. btw, hetzij 45.005,95 euro incl. btw.
Art.2.- Bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking.
Art.3.- De uitgave voor deze opdracht is voorzien in de politieboekhouding, buitengewone dienst 2024 artikel 330/724-60. Buitengewoon onderhoud gebouw.
Art.4.- Het college van burgemeester en schepenen kan de opdracht toewijzen met overschrijding van het voorziene budget, indien de overschrijding niet meer dan 20 % bedraagt van het voorziene budget en mits het college beslist de noodzakelijke verhoging van het betrokken krediet voor goedkeuring aan de gemeenteraad voor te leggen bij de eerstvolgende budgetwijziging.
22 Ploegsebaan 273. Goedkeuring nieuwe overeenkomst chiro Bethanie. - GOEDGEKEURD
Beslissing
Feiten en motivering
De gemeenteraad hechtte in zitting van 27 november 1980 goedkeuring aan de overeenkomst tussen het gemeentebestuur en Chiro- en Vakantieheem Sint-Aubertus vzw inzake de huur van het perceel grond gelegen aan de Ploegsebaan 273 te Brasschaat. In dezelfde overeenkomst wordt de vzw gemachtigd om een paviljoen in te planten op voormeld terrein. Deze overeenkomst werd afgesloten voor een termijn van 9 jaar. Dit termijn werd meermaals verlengd en dit een laatste keer tot 30 november 2025 (goedkeuring gemeenteraad in zitting van 29 maart 2012).
Wanneer deze overeenkomst een einde neemt, wordt de gemeente eigenaar van de opstallen (indien deze niet verwijderd worden door de vzw). Gezien de bepalingen van het recht van natrekking en de vraag van de vzw tot zekerheid inzake subsidiemogelijkheden, wordt er heden voorgesteld om een erfpachtovereenkomst op te stellen. Hierdoor blijft de gemeente eigenaar van voormeld terrein en de bijhorende opstallen, maar blijft het volledig beheer voor de vzw.
In samenspraak met de dienst administratie patrimoniumbeheer werd door de juridische dienst
een ontwerp tot erfpachtovereenkomst opgemaakt. Deze overeenkomst tot vestiging van een recht van erfpacht heeft een termijn van 30 jaar, deze begint op 1 juni 2024 en neemt een einde op 31 mei 2054. De te betalen jaarlijkse canon bedraagt één euro.
Aan het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd principiële goedkeuring te hechten aan het ontwerp tot erfpachtovereenkomst tussen het gemeentebestuur van Brasschaat en Chiro- en Vakantieheem Sint-Aubertus vzw.
Aan de gemeenteraad wordt gevraagd goedkeuring te hechten aan het ontwerp tot erfpachtovereenkomst tussen het gemeentebestuur van Brasschaat en Chiro- en Vakantieheem Sint-Aubertus vzw.
Juridisch kader
De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.
Het bestuursdecreet van 7 december 2018.
Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 56 en 57, betreffende de bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen en artikels 330 tot en met 334 betreffende het bestuurlijk toezicht
Adviezen
Het college van burgemeester en schepenen hechtte in zitting van 13 mei 2024 principiële goedkeuring aan de overeenkomst.
Financiële gevolgen
De jaarlijkse erfpachtvergoeding bedraagt 1,00 euro.
BESLUIT eenparig:
Art.1.- Hecht goedkeuring aan de ontwerpovereenkomst tussen het gemeentebestuur van Brasschaat en Chiro- en Vakantieheem Sint-Aubertus vzw inzake het vestigen van een recht van erfpacht op het gemeentelijk terrein gelegen aan de Ploegsebaan 273 en de daarop gevestigde opstallen, aan een jaarlijks te betalen erfpachtkanon. De erfpachtovereenkomst wordt afgesloten voor een termijn van 30 jaar, startend op 1 juni 2024 en eindigend op 31 mei 2054.
Art.2.- Aan de dienst administratie patrimoniumbeheer wordt opdracht gegeven om een notaris aan te stellen voor de opmaak van een authentieke erfpachtakte.
23 Wijziging reglement ambulante handel buiten de openbare markt. Goedkeuring - GOEDGEKEURD
Beslissing
Feiten en motivering
In het decreet van 24 februari 2017 werd door de Vlaamse overheid de wetgeving op de uitoefening en de organisatie van ambulante activiteiten geactualiseerd. Deze wetgeving biedt meer autonomie voor gemeenten, deregulering en administratieve vereenvoudiging.
In 2023 werd verdergegaan op de ingeslagen weg. Meest in het oog springend bij die wetswijziging van 2023, die inwerking treedt op 1 april 2024, is de afschaffing van het gebruik van de voorafgaande machtiging, ook wel de leurkaart genoemd, in Vlaanderen. Vanaf 1 april 2024 worden de ondernemingsgegevens van de handelaars rechtstreeks gecontroleerd in de Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO). Daar kan worden nagegaan of ondernemingen een inschrijving hebben die de ambulante activiteit toelaat. Het afschaffen van de voorgaande machtiging is een belangrijke administratieve vereenvoudiging en een kostenbesparing voor ondernemers. Tegelijk verbetert de controle doordat overheden steeds werken met de meest actuele gegevens uit de KBO. Ook de autonomie van de gemeenten en het belang van het gemeentelijk reglement werd met de wetswijziging van 2023 verder versterkt. Verder werden een aantal zaken die al in andere regelgeving geregeld zijn, geschrapt. Dat bevordert de eenvoud en de transparantie. Denken we bijvoorbeeld aan de identificatieverplichting.
Besloten is om het huidige reglement voor ambulante handel buiten de openbare markt te herzien om hierin de wijzigingen van de nieuwe wetgeving door te voeren. In bijlage het aangepaste reglement met daarin aangeduid de wijzigingen ten opzichte van de huidige versie.
Juridisch kader
Wet van 25 juni 1993 betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante en kermisactiviteiten; Decreet van 24 februari 2017 tot wijziging van artikelen 8 en 10 van de wet van 25 juni 1993;
Decreet van 3 maart 2023 tot afschaffing van de voorafgaande machtiging voor de uitoefening van ambulante of kermisactiviteiten en tot wijziging van de wet van 25 juni 1993 betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante en kermisactiviteiten;
Reglement voor ambulante activiteiten op het openbaar domein buiten de openbare markt van 24 april 2017.
Financiële gevolgen
Er zijn geen financiële gevolgen.
BESLUIT eenparig:
Art.1.- Het reglement betreffende de ambulante activiteiten op openbaar domein buiten de openbare markt 2024 wordt goedgekeurd.
24 Wijziging reglement openbare markt. Goedkeuring. - GOEDGEKEURD
Zittingsverslag
Raadslid Vanpoucke licht toe dat zijn fractie voorstander is dus ze zullen dit zeker goedkeuren. Hij vraagt zich wel af of dit niet iets is voor de ondernemersraad? Een advies van hen zou hem wel aan de orde lijken.
Schepen Pantens licht toe dat er een apart marktcomité is. De vertegenwoordigers van de markt geven steeds advies. Dit is ook van toepassing voor de kermissen. Er wordt steeds input gevraagd bij het marktcomité bij elke wijziging.
Beslissing
Feiten en motivering
In het decreet van 24 februari 2017 werd door de Vlaamse overheid de wetgeving op de uitoefening en de organisatie van ambulante activiteiten geactualiseerd. Deze wetgeving biedt meer autonomie voor gemeenten, deregulering en administratieve vereenvoudiging.
In 2023 werd verdergegaan op de ingeslagen weg. Meest in het oog springend bij die wetswijziging van 2023, die inwerking treedt op 1 april 2024, is de afschaffing van het gebruik van de voorafgaande machtiging, ook wel de leurkaart genoemd, in Vlaanderen. Vanaf 1 april 2024 worden de ondernemingsgegevens van de handelaars rechtstreeks gecontroleerd in de Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO). Daar kan worden nagegaan of ondernemingen een inschrijving hebben die de ambulante activiteit toelaat. Het afschaffen van de voorgaande machtiging is een belangrijke administratieve vereenvoudiging en een kostenbesparing voor ondernemers. Tegelijk verbetert de controle doordat overheden steeds werken met de meest actuele gegevens uit de KBO. Ook de autonomie van de gemeenten en het belang van het gemeentelijk reglement werd met de wetswijziging van 2023 verder versterkt. Verder werden een aantal zaken die al in andere regelgeving geregeld zijn, geschrapt. Dat bevordert de eenvoud en de transparantie. Denken we bijvoorbeeld aan de identificatieverplichting.
Besloten is om het huidige marktreglement te herzien om hierin de wijzigingen van de nieuwe wetgeving door te voeren. In bijlage het aangepaste marktreglement met daarin aangeduid de wijzigingen ten opzichte van de huidige versie. Tevens werd het marktplan geactualiseerd naar de huidige situatie.
Juridisch kader
Wet van 25 juni 1993 betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante en kermisactiviteiten;
Decreet van 24 februari 2017 tot wijziging van artikelen 8 en 10 van de wet van 25 juni 1993;
Decreet van 3 maart 2023 tot afschaffing van de voorafgaande machtiging voor de uitoefening van ambulante of kermisactiviteiten en tot wijziging van de wet van 25 juni 1993 betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante en kermisactiviteiten;
Marktreglement Brasschaat van 30 maart 2020.
Adviezen
Het nieuwe marktreglement is voorgelegd aan de marktleider en het marktcomité en door hen goedgekeurd.
Financiële gevolgen
Er zijn geen financiële gevolgen.
BESLUIT eenparig:
Enig artikel.- Het reglement betreffende de organisatie van ambulante activiteiten op de openbare markt wordt als volgt goedgekeurd:
Reglement betreffende de organisatie van ambulante activiteiten op de openbare markt
Afdeling 1: organisatie van ambulante activiteiten op de openbare markten
Art.1.- Gegevens van openbare markten (wet art. 8 §2)
De gemeente richt op het openbaar domein een wekelijkse markt in en dit op maandag op het plein gelegen tussen de kerk, d’Oude Pastorie en het complex Bredabaan 407 en de Bredabaan van 8 uur tot 13 uur met standplaatsen van minimum 3 meter en maximum 15 meter breed, volgens plan opgemaakt door het college van burgemeester en schepenen dat zal gevoegd worden bij dit reglement.
De gemeenteraad vertrouwt aan het College van Burgemeester en Schepenen de bevoegdheid toe om de markten in te delen en wijzigingen op te nemen. Het College zal voor elke standplaats de ligging, de grootte en het gebruik bepalen
Afdeling 1.1: Toewijzing standplaatsen
Art.2.- Voorwaarden inzake toewijzing standplaatsen (wet art. 8 §2, art. 10 §1 en KB art. 25)
Een standplaats op de openbare markt kan enkel toegewezen worden aan ondernemingen met een inschrijving in de Kruispuntbank van Ondernemingen die de ambulante activiteit toelaat, via de persoon die de onderneming rechtsgeldig kan vertegenwoordigen.
Ambulante activiteiten zijn pas toegelaten als de verkoper aan volgende bijkomende voorwaarden voldoet:
1° de uitoefening van de ambulante activiteiten in kwestie wordt behoorlijk gedekt door verzekeringspolissen voor burgerlijke aansprakelijkheid en in voorkomend geval tegen brandrisico's;
2° bij de uitoefening van een ambulante activiteit waarbij voeding wordt verkocht, wordt voldaan aan de reglementaire voorwaarden voor de volksgezondheid.
De gemeente of de concessionaris kan ook altijd vragen dat diegene die de onderneming rechtsgeldig vertegenwoordigt, zijn identiteitsbewijs voorlegt.
De standplaatsen kunnen occasioneel ook toegewezen kunnen worden aan wie producten of diensten met een niet-commercieel karakter verkoopt, te koop aanbiedt of uitstalt met het oog op de verkoop.
Teneinde de diversiteit van het aanbod te waarborgen bepaalt het college van burgemeester en schepenen op het marktplan de categorie per marktstandplaats en het aantal toegelaten standplaatsen per categorie:
Cat. 1 Dames-, heren- en kindertextiel, m.u.v. ondergoed en nachtkledij (max. 15 standplaatsen);
Cat. 2 Andere textiel dan vernoemd in categorie 1 (bijvoorbeeld lingerie, sokken, nachtkledij, stof aan de meter, mercerie, enz.) (max. 12 standplaatsen).
Cat. 1 Verse groenten & fruit (max. 7 standplaatsen);
Cat. 2 Voeding, gebruik ter plaatse (bijvoorbeeld churros, hotdog, wafels, kebab, frituur,
enz.) (max. 7 standplaatsen);
Cat. 3 Voeding overig, met andere voeding dan vernoemd in categorie 1 & 2 (bijvoorbeeld
brood & banket, kip aan het spit, kaas, charcuterie, enz.) (max. 21 standplaatsen).
Cat. 1 Standplaatsen voorzien voor abonnementhouders die niet behoren tot de categorieën
textielwaren en voeding (bijvoorbeeld lederwaren, onderhoudsproducten, enz.) (max.
21 standplaatsen);
Cat. 2 Standplaatsen voor demonstreerders; diverse producten en diensten, ongeacht de
categorie (max. 3 standplaatsen, uitdoofbeleid);
Cat. 3 Losse standplaatsen
Teneinde de diversiteit van het aanbod te waarborgen is het aantal standplaatsen per onderneming beperkt tot 2 (wet art 8).
Art.3.- Verhouding abonnementen – losse plaatsen (KB artikel 23 ).
De standplaatsen op de openbare markt worden toegewezen
- per abonnement;
- van dag tot dag
Art.4.- Toewijzingsregels losse plaatsen (KB art 27)
De toewijzing van losse plaatsen gebeurt bij loting, in voorkomend geval per specialisatie, om 7.45 uur, gevolgd door de plaatstoewijzing door de marktleider.
De persoon die de onderneming rechtsgeldig vertegenwoordigt moet bij de loting en toewijzing van de standplaats aanwezig zijn en zich opstellen. Indien de houder zich niet persoonlijk opstelt, volgt schorsing bij volgende lotingen.
Tevens moet die persoon voorafgaand aan de loting aan de marktleider kenbaar maken welk artikel zij wensen te verkopen. Teneinde de diversiteit van het aanbod te waarborgen is er per specialisatie maar 1 losse standplaats extra in te vullen.
Als zich meerdere personen aandienen voor dezelfde specialisatie zal vooraf een loting gebeuren om te bepalen wie mag deelnamen aan de eigenlijke loting om 7.45 uur.
Degene die de standplaats krijgt toegewezen betaalt de vergoeding vastgesteld in afzonderlijk retributiereglement aan de marktleider, tegen afgifte van een ontvangstbewijs, bij aanvang van de markt.
Art.5.- Toewijzingsregels per abonnement op de openbare markten.
5.1. Vacature en kandidatuurstelling standplaats per abonnement (koninklijk besluit artikel 28 en 30).
Wanneer een standplaats die per abonnement toegewezen wordt, vrijkomt, gaat de gemeente na of er een geschikte kandidatuur is in het register van kandidaturen, zoals omschreven in 4.2. Als het register geen geschikte kandidatuur bevat, zal de vacature bekend gemaakt worden door publicatie van een kennisgeving. Deze kennisgeving zal gebeuren door middel van een bericht aangeplakt aan het gemeentelijk infobord en via de gemeentelijke website (www.brasschaat.be).
De kandidaturen kunnen ingediend worden na een melding van vacature of op elk ander tijdstip. De kandidaturen kunnen ingediend worden:
● per mail, per duurzame drager
● per post, postdatum geldt als indieningsdatum
● per aangetekende zending
5.2. Register van de kandidaturen (koninklijk besluit artikel 31).
Alle kandidaturen worden naargelang hun ontvangst bijgehouden in een register. Deze kandidaturen worden geklasseerd:
Eerst volgens categorie zoals bepaald in artikel 2
Dan volgens de gevraagde standplaats en specialisatie
Tenslotte volgens datum (overhandiging, indiening bij de post, ontvangst op duurzame drager)
Overeenkomstig het bestuursdecreet van 7 december 2018 kan dit register steeds geraadpleegd worden. De kandidaturen blijven geldig zolang ze niet werden nagekomen of ingetrokken door hun auteur. Ieder jaar dienen de kandidaten opgenomen in het register hun kandidatuur te bevestigen om in het register opgenomen te blijven.
5.3. Volgorde van toekenning van de standplaats op basis van register (koninklijk besluit artikel 29 en 31).
Bij het vacant komen van een standplaats per abonnement worden met het oog op de toekenning ervan, de kandidaturen als volgt geklasseerd in het register, rekening houdend met de eventuele specialisatie,
personen die een standplaats vragen als gevolg van de opheffing ervan die ze op de markt van de gemeente innamen of aan wie de gemeente een vooropzeg heeft gegeven omwille van definitieve opheffing van (een deel van de) standplaatsen;
personen die een uitbreiding van hun standplaats vragen;
personen die een wijziging van hun standplaats vragen;
de externe kandidaten en dan binnen elke categorie, in voorkomend geval, volgens de gevraagde standplaats en specialisatie en tenslotte volgens datum.
Wanneer twee of meerdere aanvragen behorend tot dezelfde categorie tezelfdertijd ingediend worden, wordt als volgt voorrang gegeven :
voorrang wordt gegeven (uitgezonderd de categorie externe kandidaten) aan de aanvrager die de hoogste anciënniteit op de markten van de gemeente heeft; wanneer de anciënniteit niet kan vergeleken worden, wordt de voorrang bepaald bij loting;
voor de externe kandidaten wordt de voorrang bepaald bij loting.
5.4. Bekendmaking van de toewijzing van de standplaatsen (koninklijk besluit artikel 33):
De toewijzing van de standplaats wordt bekend gemaakt aan de aanvrager:
- hetzij bij een ter post aangetekend schrijven met ontvangstmelding;
- of door overhandiging van een brief tegen ontvangstbewijs;
- of bij elektronische post tegen ontvangstbewijs.
5.5. Het register van de standplaatsen toegewezen per abonnement (koninklijk besluit artikel 34).
Een register wordt bijgehouden waarin voor elke standplaats toegewezen per abonnement vermeld staat:
- de naam, voornaam, het adres van de persoon aan wie of door wiens tussenkomst de standplaats werd toegekend;
- in voorkomend geval, de handelsnaam van de rechtspersoon of maatschap aan wie de standplaats toegekend werd en het adres van haar maatschappelijke zetel;
- het ondernemingsnummer;
- de categorie;
- de producten en/of diensten die te koop aangeboden worden;
- de datum van de toewijzing van de standplaats en de duur van het gebruiksrecht;
- indien de activiteit seizoensgebonden is, de periode van activiteit;
- desgevallend, de naam en het adres van de overlater en de datum van de overdracht.
De prijzen werden op uniforme wijze vastgesteld door de gemeenteraad bij afzonderlijke beslissing.
Overeenkomstig het decreet van 7 december 2018 kan dit register steeds geraadpleegd worden.
Afdeling 1.2 Abonnementen
Art.7.- Duur abonnement (koninklijk besluit artikel 32).
De abonnementen worden toegekend voor de duur van 12 maanden.
Na verloop van deze termijn worden zij stilzwijgend verlengd behoudens anders bepaald door de aanvrager (conform artikel 8 en 9 van dit marktreglement) en behoudens intrekking bij aangetekend schrijven met ontvangstbewijs of op duurzame drager tegen ontvangstbewijs door het gemeentebestuur in de gevallen bepaald in artikel 10 van dit marktreglement.
Art.8.- Opschorting abonnement (koninklijk besluit artikel 32).
De houder van een abonnement kan het abonnement opschorten voor een voorzien periode van tenminste een maand wanneer hij ongeschikt is zijn activiteit uit te oefenen:
- door ziekte of ongeval op grond van een medisch attest;
- door overmacht op een verantwoorde wijze aangetoond.
De opschorting gaat in de dag waarop de gemeente op de hoogte gebracht wordt van de ongeschiktheid en houdt op ten laatste vijf dagen na de melding van het hernemen van de activiteiten. Na afloop van de opschorting krijgt de geabonneerde zijn standplaats terug. De opschorting impliceert de opschorting van de wederzijdse verplichtingen die uit de overeenkomst voorkomen.
Gedurende de periode van opschorting kan de standplaats toegewezen worden als losse plaats, waarbij geen rekening gehouden wordt met de categorie in het register van abonnementen.
Art.9.- Afstand van het abonnement (KB artikel 32, gewijzigd door BVR)
De houder van een abonnement kan afstand doen van het abonnement
- bij de vervaldag van het abonnement mits een opzegtermijn van tenminste 30 dagen;
- bij stopzetting van de ambulante activiteiten mits een opzegtermijn van tenminste 30 dagen;
- indien hij definitief ongeschikt is om zijn activiteit uit te oefenen omwille van redenen vermeld in artikel 8 van dit reglement. In dit geval is geen vooropzeg nodig.
- Op ieder ogenblik mits een opzegtermijn van tenminste 30 dagen
De rechthebbenden van de natuurlijke persoon die voor eigen rekening zijn activiteit uitoefent kunnen bij zijn overlijden, zonder vooropzeg afstand doen van het abonnement waarvan hij de houder was.
De aanvragen van opschorting, herneming of opzegging van een abonnement worden betekend volgens één van de volgende vermelde modaliteit:
- bij per post aangetekend schrijven met ontvangstbewijs;
- overhandiging tegen ontvangstbewijs;
- op een duurzame drager (fax, email) tegen ontvangstbewijs.
Art.10.- Schorsing en opzegging van abonnement (koninklijk besluit artikel 32 laatste lid).
Het abonnement zal door (het college van) (de) burgemeester (en schepenen) geschorst of ingetrokken worden in volgende gevallen:
- bij niet of niet tijdige betaling van de standplaatsvergoeding;
- betrokkene na twee schriftelijke aanmaningen de goede gang van zaken blijft storen, en tegen het marktreglement blijft handelen;
- wanneer andere diensten of producten worden verkocht of te koop aangeboden dan deze vermeld op het abonnement;
- bij afwezigheid gedurende vier opeenvolgende weken zonder de marktleider vooraf of tijdens zijn eerste week van afwezigheid ervan op de hoogte te stellen.
- bij overdracht van een abonnement aan een derde zonder te voldoen aan voorwaarden bepaald in artikel 14 van dit gemeentelijk reglement.
- wanneer bij de jaarlijkse evaluatie blijkt dat de betrokkene een bezetting van de standplaats van minder dan 70% per jaar behaalt.
De beslissing tot schorsing of opzegging wordt betekend bij een ter post aangetekend schrijven en per gewone post, of via een duurzame drager tegen ontvangstbewijs.
Art.11.- Tijdelijk verplaatsen van een vaste plaats
Indien ingevolge het uitvoeren van werken aan openbare of privégebouwen of ingevolge wijziging in de verkeerscirculatie, aanleg van nuts- of groenvoorzieningen, wegenwerken of renovatie van het openbaar domein, standplaatsen tijdelijk niet meer kunnen ingenomen worden, zal in zoverre de plaatselijke toestand het toelaat een andere standplaats ter beschikking gesteld worden.
Art.12.- Vooropzeg vanuit de gemeente (wet artikel 8 §2)
: Wanneer de openbare markt of een deel van de standplaatsen definitief wordt opgeheven, geldt een termijn van vooropzeg aan de houders van een standplaats per abonnement.
Deze termijn bedraagt 12 maanden wanneer de houder definitief zijn abonnement verliest.
Deze termijn bedraagt 6 maanden in het geval van een definitieve verhuizing van de openbare markt of een deel ervan en de houder zijn abonnement behoudt.
In geval van absolute noodzaak kan hier van afgeweken worden. De minimumtermijn kan dan ingekort worden. Deze personen krijgen voorrang bij het toekennen van een vacante standplaats per abonnement (conform artikel 5.3).
Art.13.- Seizoensgebonden ambulante activiteiten (koninklijk besluit artikel 37).
Een seizoensgebonden activiteit is in het algemeen een activiteit die betrekking heeft op producten of diensten die wegens hun aard of traditie slechts gedurende een periode van het jaar verkocht worden. De abonnementen die toegekend worden voor de verkoop van hoger vernoemde activiteiten worden geschorst gedurende de periode van non-activiteit. Gedurende de periode van non-activiteit kunnen deze standplaatsen toegewezen worden als losse standplaatsen.
Art.14.- Inname standplaatsen (koninklijk besluit artikel 26).
De standplaatsen op de openbare markt kunnen ingenomen worden door:
a) de natuurlijke persoon aan wie een standplaats is toegewezen;
b) de verantwoordelijke van het dagelijks bestuur van een rechtspersoon, aan wie de standplaats is toegewezen;
c) de feitelijke vennoten van de natuurlijke persoon of een maatschap aan wie de standplaats is toegewezen die een een ambulante activiteit voor eigen rekening uitoefent;
d) de echtgenoot of echtgenote of de wettelijk samenwonende partner van de natuurlijke persoon aan wie de standplaats is toegewezen voor de uitoefening van een ambulante activiteit voor eigen rekening;
e) de personen die een ambulante activiteit uitoefenen voor rekening of in dienst van de natuurlijke persoon, maatschap of rechtspersoon bedoeld in a) tot d);
De personen vermeld in b) tot e) kunnen de standplaatsen innemen, die toegewezen zijn of onderverhuurd zijn aan de natuurlijke persoon, maatschap of rechtspersoon voor wiens rekening of in wiens dienst zij de activiteit uitoefenen, buiten de aanwezigheid van de persoon aan wie of door middel van wie de standplaats is toegewezen of onderverhuurd.
Wie niet beroepsmatig producten of diensten met een niet-commercieel karakter verkoopt, te koop aanbiedt of uitstalt, kan, mits voorafgaande toelating van de gemeente, ook een standplaats innemen.
Art.15.- Overdracht standplaats (koninklijk besluit artikel 35).
15.1. De overdracht van een standplaats is toegelaten onder de volgende voorwaarden:
1. de overnemer is in de Kruispuntbank van Ondernemingen ingeschreven en zet de specialisatie van de overlater voort op de overgedragen standplaats.
Een eventuele wijziging van de specialisatie KAN aangevraagd te worden per aangetekend schrijven of duurzamedrager bij het college van burgemeester en schepenen.
2. binnen het eerste jaar kan de standplaats NIET opnieuw overgedragen worden, behalve na expliciete goedkeuring van het college van burgemeester en schepenen.
3. De onderneming van de overnemer mag door de overname over niet meer dan 2 standplaatsen beschikken (cf. art. 2)
De overdracht is geldig voor de resterende geldigheidsduur van het abonnement van de overlater. Ingeval van overdracht wordt het abonnement eveneens stilzwijgend vernieuwd.
De inname van de overgedragen standplaats is pas toegelaten als de gemeente heeft vastgesteld dat :
1. de overnemer het bewijs levert van de inschrijving van de ambulante activiteit in de Kruispuntbank van Ondernemingen om dezelfde specialisatie als de overlater of de specialisaties die toegelaten zijn door de gemeente, uit te oefenen.
2. de overnemer het aantal toegestane standplaatsen per onderneming (cf.art. 2) niet overschrijdt.
3. de overnemer het bewijs levert waaruit blijkt dat hij voldoet aan de bijkomende voorwaarden, vermeld in artikel 2 van dit reglement.
Art.16.- Demonstreerders (voorheen standwerkers)
De demonstreerders, die een abonnement voor een standplaats verkregen hebben, kunnen hun tijdelijk gebruiksrecht op deze standplaats onderverhuren aan andere demonstreerders namelijk:
- rechtstreeks aan een andere demonstreerder;
- via een vereniging om die voor alle demonstreerders zonder discriminatie openstaat.
Al naargelang, deelt de demonstreerder of de vereniging de lijst van demonstreerders mee, aan wie het tijdelijk gebruiksrecht van de standplaats werd onderverhuurd.
De prijs van de onderverhuring mag niet hoger zijn dan het deel van het standgeld voor de duur van de onderverhuring.
De specialisatie ‘demonstreerder’ en bijgevolg de mogelijkheid tot onderverhuur valt onder een uitdoofbeleid. Dit betekent dat de specialisatie ‘demonstreerder’ met onmiddellijke ingang vervalt bij overdracht of stopzetting van de standplaats door de abonnementhouder.
Art.17.- Bevoegdheid marktleider (KB art. 44)
In uitvoering van het marktreglement zal het schepencollege de marktleider aanstellen. De marktleider is bevoegd om documenten die de identiteit van de personen die een ambulante activiteit uitoefenen en de voorwaarden voor het uitoefenen van ambulante activiteiten te controleren.
Art. 18.- Marktcommissie
De marktcommissie heeft als doel het adviseren van het gemeentebestuur met betrekking tot de ambulante handel op de openbare markt. De commissie vergadert 2 keer per jaar en verder zo dikwijls als dit voor de goede werking noodzakelijk is.
Samenstelling:
- Schepen van ondernemen, bevoegd voor de markt
- marktleider
- 3 afgevaardigde vertegenwoordigers (marktkramers);
1 marktkramer binnen de specialisatie textiel, 1 marktkramer binnen de specialisatie ´voeding´ en 1 marktkramer binnen de overige specialisaties.
- medewerker dienst toerisme, evenementen en ondernemen
De leden van de commissie blijven aangesteld gedurende 4 jaar op voorwaarde dat de zittende marktkramers wel een vast abonnement op de openbare markt hebben.
Art.19.- Reglement van inwendige orde
1. Het opstellen van de kramen mag pas aanvangen om 7uur op de marktdag zelf en moet voltooid zijn om 8 uur, behalve voor losse plaatsen zoals vermeld in artikel 4.
2. De standplaatshouder draagt de verantwoordelijkheid alle voorzorgen te nemen opdat het opstellen en afbreken van de kramen kan gebeuren zonder lawaai- of milieuhinder.
3. Elke deelnemer en zijn personeel dienen de nodige voorzorgen te nemen om het vervuilen van het marktterrein te beperken. De markthandelaars dienen na afloop van de markt de afval van hun verkoopstand, volgens de aard gesorteerd, afzonderlijk te deponeren in de daartoe door het gemeentebestuur ter beschikking gestelde recipiënten die geplaatst worden.
De kramen en wagens moeten derwijze zijn ingericht dat geen vloeistoffen op de grond lopen. Uitbaters van frietkramen, en van andere gelegenheden die waren verkopen bestemd om ter plaatse of in de onmiddellijke omgeving te worden verbruikt, zijn verplicht de omgeving van hun inrichting rein te houden. Zij dienen ten behoeve van hun klanten een voldoende grote mand of korf te voorzien om alle afval in te werpen. Deze recipiënten dienen door diezelfde uitbaters geledigd, rein gehouden en geborgen te worden.
4. Het afbouwen van de kramen mag pas aanvangen om 13 uur, na sluiting van de markt. Bij niet naleven van deze afspraak kan een sanctie volgen (uitsluiting volgende marktdag met verlies van standgeld)
5. Bij het verlaten van de markt dient elke handelaar maatregelen te nemen de hem toegewezen plaats net achter te laten: rondslingerend papier en vuil dienen verzameld te worden.
6. Bij het afsluiten van de markt worden de voertuigen pas toegelaten op de markt vanaf 13 uur.
Het volledig marktterrein moet ontruimd zijn door alle deelnemers én hun voertuigen om 15 uur.
7. De elektriciteitsbedeling kan gebeuren door aansluiting op door de gemeente geplaatste stroomverdelingskasten en op de wijze door de wet bepaald. De gemeenteraad bepaalt het tarief en de wijze van betaling. Alle gebruikte materialen, onderdelen, installaties moeten voldoen aan de wettelijke voorschriften.
8. Marktkramers die gebruik maken van gasinstallaties, elektrische vuren, verlichting, e.d. dienen bovendien in het bezit te zijn, binnen handbereik, van een brandblusapparaat type universeel poeder 6kg, of gelijkwaardig, en tevens te voldoen aan de wettelijke voorschriften in verband met hun installatie. Er mag enkel gebruik gemaakt worden van gasdarmen die in onberispelijke staat verkeren, de gasdarmen moeten met degelijke slangklemmen worden aangesloten. Telkens de burgemeester of zijn afgevaardigde een ernstig gebrek of nalatigheid vaststelt, die de veiligheid van het publiek kan raken, mag de onmiddellijke uitschakeling van het gebrek of gevaar worden afgedwongen, bij gebreke daarvan mag het betrokken verkooppunt onmiddellijk worden verwijderd.
Wettelijke attesten dienen aan het begin van ieder kalenderjaar bezorgd te worden aan de marktleider (uiterlijk 30 januari).
9. Vervoermiddelen mogen niet langer op de markt blijven dan strikt noodzakelijk is voor het opladen en afladen der koopwaren. De voertuigen welke niet als permanente verkoopinrichting gebruikt worden moeten van het marktterrein verwijderd zijn bij het aanvangsuur. De burgemeester of zijn afgevaardigde kan hierop uitzonderingen toestaan.
10. De vrije ruimte tussen de luifels van tegenover elkaar staande kramen mag niet minder bedragen dan 3 meter. De koopwaren mogen door hun opstelling de doorgang op de markt voor het publiek niet belemmeren of versperren. Zij mogen evenmin worden uitgestald op andere plaatsen dan deze die door de burgemeester of zijn aangestelde werden aangeduid. De te koop aangeboden voedingswaren dienen minimum 40 cm boven de grond uitgestald te worden.
11. Het gebruik van geluidsinstallaties is verboden, enkel verkopers van audio-opnamen mogen zich van een geluidsinstallatie bedienen op voorwaarde dat de geluidssterkte niet meer dan 80dB bedraagt, gemeten op 1m van het kraam.
12. Indien de wekelijkse markt samenvalt met een feestdag komt de markt te vervallen en wordt niet op een andere dag ingericht.
13. Elkeen welke door de gemeente toelating verleend werd deel te nemen aan het marktgebeuren heeft de verplichting op een positieve manier bij te dragen tot een vlot verloop en hinder te vermijden. De markthandelaar dient zich achter zijn kraam te bevinden. Het is verboden voorbijgangers op de markt tegemoet te gaan of aan te klampen om aanbiedingen te doen. De politie is gemachtigd eventuele overtredingen te doen ophouden. Elke markthandelaar moet een verzekering “burgerlijke aansprakelijkheid” tegen derden afsluiten voor zijn exploitatie, materiële schade, en een onbeperkte dekking voor lichamelijk letsel. De polis dient een indexatieclausule te voorzien.
14. De richtlijnen van de marktleiding moeten strikt opgevolgd worden. Deelnemers kunnen eventuele klachten of vermeende onrechtvaardigheden uiten bij de afgevaardigden van de marktcommissie of schriftelijk overmaken aan het college van burgemeester en schepenen.
15. Gedurende de markturen is het verboden om zich op de markt te begeven met een motorvoertuig en/of rijwiel, ook aan de hand geleid, uitgezonderd de voertuigen ten behoeve van andersvaliden, waarmee niet sneller dan stapvoets mag gereden worden.
16. Elke handelsverrichting betreffende de tot de markt bestemde waren is verboden voor de aanvang of na het sluiten van de markt. Tijdens de markturen is het leuren in de straten op minder dan 200m van de markt verboden. Het uitdelen van handelspubliciteit en folders allerhande vreemd aan de markt is verboden. Het college van burgemeester en schepenen kan hierop uitzonderingen toestaan.
17. Het is streng verboden beschadigde, bedorven of ongezonde eetwaren uit te stallen of te verkopen. Tevens mogen geen voortbrengselen van mindere kwaliteit dan die welke voor de koper zichtbaar zijn, in zakken, kisten, manden, enz. verborgen worden. De verkoop van vlees of vleeswaren, verse vis en bereide eetwaren, dient te gebeuren overeenkomstig de geldende wettelijke voorschriften. De verkopers zijn verplicht, op verzoek van de daartoe aangestelde ambtenaar, de door hen te koop gestelde eetwaren te laten onderzoeken. Ingeval van inbreuk worden de goederen in beslag genomen en door de zorgen van het gemeentebestuur afgevoerd en vernietigd, waarbij alle kosten verhaald worden op de overtreder.
18. De prijzen der koopwaar moeten aangeduid worden overeenkomstig de geldende wetgeving terzake.
19. Aanwezigheidsregister: Er wordt van de abonnementshouders een minimale bezettingsgraad van 70% verwacht gedurende het kalenderjaar. Indien dit niet gehaald wordt, kan er door de marktcommissie een andere plaats toegewezen worden.
Art.20.- Administratieve sancties en maatregelen
Administratieve sancties
§1. Elke overtreding van dit reglement wordt bestraft met:
- een administratieve geldboete tot 350,00 EUR of
- een administratieve schorsing of intrekking van een afgeleverde toewijzing of abonnement of
- een tijdelijke of definitieve administratieve sluiting van een exploitatie.
Aan de sancties opgelegd door het college gaat een waarschuwing van de overtreder vooraf.
De sancties opgelegd door het college van burgemeester en schepenen worden door de politie betekend of met een aangetekende brief ter kennis gebracht aan de overtreder.
Het niet naleven van een administratieve sanctie van het college van burgemeester en schepenen wordt bovendien bestraft met één van de hierboven voorziene administratieve sancties.
§2. Het opleggen van administratieve sancties gebeurt volgens de bepalingen en op grond van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties (B.S. 1 juli 2013).
Administratieve maatregelen
§1. Telkens wanneer de openbare orde (met inbegrip van overlast) in gevaar is, kan de burgemeester maatregelen nemen om dit gevaar of het risico erop, te doen ophouden conform het politiereglement. Indien deze maatregelen niet worden uitgevoerd, kan de burgemeester van ambtswege op kosten en risico van degene die in gebreke gebleven is, tot uitvoering laten overgaan.
§2. Het niet naleven van de maatregelen van de burgemeester wordt bovendien bestraft met de hierboven voorziene administratieve sancties.
Art.21.- Onderhavig besluit treedt in werking op 27 mei 2024 en vervangt alle voorgaande gemeentelijke reglementering betreffende de openbare markt.
25 EVA vzw de Remise. Goedkeuring dagorde algemene vergadering van 13 juni 2024. Bevestiging mandaat. - GOEDGEKEURD
Zittingsverslag
Raadslid Pauwels verwijst naar de benaming ‘de Remise’. Hij stelt vast dat ‘Remise’ en ‘de Remise’ nog door elkaar gebruikt wordt. Hij stelt dat er een behoefte is om de cursussen uit te breiden. Hij wil graag weten of hierover nagedacht wordt? De vergrijzing zal volgens hem alleen maar toenemen.
Schepen Hans stelt dat ze aan de maximum capaciteit zitten met 800 leerlingen. Het moet behapbaar blijven voor de vrijwilligers. Er kan nog wel eens met de dienstencentra bekeken worden of zij zaken kunnen overnemen.
Raadslid Naudts – Coppens licht toe dat er nog 2 cursussen bijkomen, nl. een extra jaar Frans en iets van fotografie. Ze bevestigt wat schepen Hans toelichtte, dat het wel behapbaar moet blijven aangezien er te weinig plaats is. Ze vernam dat mensen wel interesse hebben in een gevorderde computercursus. Momenteel wordt er enkel een starterscursus gegeven.
Schepen Hans verwijst naar de samenwerking met LBC en er zijn ook nog de digi-punten in Brasschaat. Zij hebben een groot aanbod met betrekking tot computer.
Beslissing
Feiten en motivering
De gemeente is lid van het gemeentelijk extern, verzelfstandigd agentschap vzw De Remise. bij gemeenteraadsbesluit van 14 december 2020 werd Karina Hans aangeduid als afegvaardigde namens de gemeente Brasschaat in de algemene vergadering. Het decreet lokaal bestuur bepaalt dat de afgevaardigde in de algemene vergadering van vzw De Remise handelt overeenkomstig de instructies van de gemeenteraad. dit betekent dat de gemeenteraad kennis moet nemen van de agenda van deze algemene vergadering en aan de afgevaardigde steminstructies moet geven.
Juridisch kader
Artikel 246 van het decreet lokaal bestuur welke de bevoegdheid van de gemeenteraad regelt met betrekking tot de vertegenwoordiging in instellingen, verenigingen en ondernemingen.
Financiële gevolgen
Er zijn geen financiële gevolgen.
BESLUIT eenparig:
Art.1.- De dagorde van de algemene vergadering van EVA vzw De Remise van 13 juni 2024 en de daarbij horende documenten worden goedgekeurd.
Art.2.- Karina Hans wordt aangeduid als vertegenwoordiger van de gemeente in de algemene vergadering van EVA vzw De Remise van 13 juni 2024 en wordt opgedragen er te handelen in overeenstemming met de instructies van de gemeenteraad.
26 Mondelinge vraag van Marie-Anne Naudts-Coppens over geluidshinder in weekends voor de gemeenteraad. - GOEDGEKEURD
Zittingsverslag
Raadslid Naudts – Coppens licht haar mondelinge vraag toe :
“Voorbije weekends zijn verschillende mensen van onze fractie aangesproken over tuinlawaai van machines.
En zondags of feestdagrust.
De regelgeving hierover is onvoldoende bekend.
“Art. 7.5. Het gebruik van houtzagen of grasmaaiers en andere werktuigen aangedreven door ontploffings- of elektrische motoren is verboden tussen 21 uur en 8 uur indien het van die aard is dat het de rust verstoort. Op zondagen en wettelijke feestdagen is het gebruik van dergelijke toestellen volledig verboden, behalve voor elektrische grasmaaiers en elektrische haagscharen, waarvan het gebruik op zon- en feestdagen tussen 10 uur en 14 uur geoorloofd is.”
(cf. gecoördineerde versie GR 29 november 2021 gemeentelijke algemeen politiereglement van Brasschaat)
Kunnen de regels nog eens duidelijk vermeld worden in een publicatie van de gemeente. Parkbode , lichtreclame , middenblad Brasschaatse film....
Het lijkt nuttig om dergelijke zaken ook aan bod te brengen op de wijkvergaderingen.”
Schepen Heirman licht toe dat dit te maken heeft met respect en hoffelijkheid. Hij stelt voor om dit nieuws ook nog eens te verspreiden via Hopler. Hij is zeker bereid om dit breder te communiceren en zal dit verder opnemen met de collega’s van de communicatiedienst.
Raadslid Naudts – Coppens vraagt zich af hoeveel % er op Hopler is aangemeld.
Waarnemend burgemeester Cools licht toe dat dit 45% is. Hij geeft mee dat Jan het ook zal opnemen in de krant.
Raadslid Van Mechelen was vanochtend op de markt en daar was op een bepaald moment heel veel lawaai van brommertjes. Dit zorgt ook voor hinder volgens hem. Lawaai gaat volgens hem ook over respect van de mensen onder mekaar.
Beslissing
Feiten en motivering
Op 16 mei 2024 stuurde Bart Brughmans voor Marie-Anne Naudts-Coppens, namens CD&V, een mondelinge vraag over geluidshinder door tuinmachines in het weekend:
Voorbije weekends zijn verschillende mensen van onze fractie aangesproken over tuinlawaai van machines.
En zondags of feestdagrust.
De regelgeving hierover is onvoldoende bekend.
“Art. 7.5. Het gebruik van houtzagen of grasmaaiers en andere werktuigen aangedreven door ontploffings- of elektrische motoren is verboden tussen 21 uur en 8 uur indien het van die aard is dat het de rust verstoort. Op zondagen en wettelijke feestdagen is het gebruik van dergelijke toestellen volledig verboden, behalve voor elektrische grasmaaiers en elektrische haagscharen, waarvan het gebruik op zon- en feestdagen tussen 10 uur en 14 uur geoorloofd is.”
(cf. gecoördineerde versie GR 29 november 2021 gemeentelijke algemeen politiereglement van Brasschaat)
BESLUIT eenparig:
Art.1.- Neemt kennis van de vraag van Marie-Anne Naudts-Coppens, namens CD&V:
● Kunnen de regels nog eens duidelijk vermeld worden in een publicatie van de gemeente. Parkbode, lichtreclame , middenblad Brasschaatse film....
● Het lijkt nuttig om dergelijke zaken ook aan bod te brengen op de wijkvergaderingen.
Art.2.- Geeft opdracht om te voorzien in een extra communicatie en sensibilisatie over deze regels via de verschillende kanalen (sociale media, BF, Hoplr,...)
27 Molenveld 30. Goedkeuring ontwerp verkoopakte. - GOEDGEKEURD
28 Eikendreef. Verbintenis tot grondafstand inneming 46. Goedkeuring. - GOEDGEKEURD
Publicatie LBLOD
De applicatie "Meeting.burger" helpt lokale besturen bij het aanmaken, annoteren en publiceren van agenda's, besluiten en notulen volgens het principe van gelinkte open data.
Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, wordt er een expliciete "bundel" van het document opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker. Deze "bundel" bestaat uit:
De inhoud van de publicatie op het moment dat deze werd uitgevoerd.
Een unieke identificatie van de gebruiker die de actie heeft uitgevoerd.
De tijdstempel waarop de actie werd uitgevoerd.
Al deze gegevens staan op een aparte publicatie omgeving die beveiligd toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.